Beangstigend nieuw kapitalisme

logoIdW

Wat zijn de gevaren die de kerk bedreigen? Over het algemeen geven we antwoorden waarin de woorden cultuur en identiteit een rol spelen. Aan de rechterkant gaan stemmen op over onze verloren plaats- en seksegebondenheid door onze hang naar vrijheid en gelijkheid. De vader is weg en de identiteit is verdwenen. Ter linker zijde gaat het meer over onderdrukkende structuren die de kerk niet van zich af heeft weten te schudden: racisme, discriminatie rondom gender en het in stand houden van maatschappelijke ongelijkheid door een te kritiekloos nalopen van het kapitalisme. Voor hen is er juist te weinig vrijheid en gelijkheid. Het boek van Harvard professor Shoshana Zuboff lezend, kom je erachter dat er misschien wel structuren zijn die de mens meer vormen en erger onderdrukken. En dat alles gewoon met de chip die wij iedere dag gewillig overal mee naartoe nemen en de apparaten waarmee wij ons omgeven.

Wat is het surveillance kapitalisme?

Het grootste gevaar voor onze liberale democratieën zijn, stelt Zuboff, de grote techbedrijven: Google, Apple, Facebook, Amazon (GAFA) en Microsoft met hun surveillance kapitalisme. Google, als een van de pioniers onder de techbedrijven, was aanvankelijk een heel gewoon, kapitalistisch bedrijf dat een dienst aanbood. Er was sprake van wederkerigheid tussen aanbieder en afnemer. De data die gebruikers aanleverden werden gebruikt om de zoekfunctie te verbeteren. Tot de internetzeepbel in 2000 uiteen spatte. Google maakte nog geen winst en de durfkapitalisten werden onrustig. Er moest een manier gevonden worden om geld te verdienen. Die werd gevonden in de data die gebruikers als afval achterlieten bij hun zoekacties. De analisten kwamen erachter dat bijvoorbeeld spelfouten, typesnelheid, woordkeuze, iets zeiden over het gedrag en de persoonlijkheid van gebruikers. Met deze gegevens kon Google voorspellingen doen over toekomstig gedrag. Om die voorspellingen zaten bedrijven te springen want hoe nauwkeuriger de voorspelling van toekomstig koopgedrag hoe beter de vraag afgestemd kon worden op het aanbod en hoe gerichter mensen naar een bepaald product konden worden geloodst. Een nieuw verdienmodel was geboren: het extractie imperatief. Om toekomstig gedrag zo goed mogelijk te kunnen voorspellen moesten er zoveel mogelijk gedragsdata mensen afhandig worden gemaakt. Hoe en op welke manier maakte niet uit. Zie hier het verdienmodel van het surveillance kapitalisme.

Wat doet het?

Scopus was dus van het grootste belang. Niet alleen ons online gedrag moest kunnen worden geanalyseerd, ook onze omgeving en onszelf, onze diepste emoties en obsessies. Dit kon nog het meest precies als ook ons gedrag werd beïnvloed. Een goed voorbeeld van deze strategie is wel het spel Pokémon Go. Het werd uitgevonden binnen Google door John Hanke, een man die een operatie genaamd Keyhole ontwikkelde in samenwerking met de CIA. Dit programma werd later gekocht door Google die de naam veranderde in Google Earth. Toen het spel Pokémon op de markt werd gebracht gebeurde dat niet door het verdachte Google maar door het onbekende bedrijf Niantic Lab. Het spel draaide om het vinden van Pokémonfiguurtjes in de echte wereld. Met een kaart werden de spelers door de echte wereld genavigeerd. Later werd duidelijk dat deze figuurtjes vooral te vinden waren in winkels en restaurants waaraan Google de verleidingswaarde had verkocht. Google kreeg dus met de verkoop van een spelletje niet alleen een berg aan gedragsdata in handen maar  ook kon het binnen kijken op plekken die voorheen ontoegankelijk waren: de bedrijven zelf.

Het gemak waarmee techbedrijven zich meester konden maken van gedragsdata werd in de hand gewerkt door drie ontwikkelingen. Ten eerste, er was een staat van wetteloosheid. Veelal werden bedrijven beoordeeld op de dienst die ze aanboden en niet op het verdienmodel op grond van data die mensen achterlieten bij gebruik van die dienst. Ten tweede, de liberalisering met de afbrokkeling van sociale voorzieningen. Mensen werden door de marktwerking steeds meer op zichzelf teruggeworpen. Een dienst kopen met je privacy? Het moest maar, waar moesten we anders van leven? Ten derde, 9/11. Door de samenwerking tussen techbedrijven en de overheid kregen de techbedrijven nog meer data in handen gespeeld en werd hun wetteloosheid door de overheid gelegitimeerd.

Hoe zal het gaan?

Is er nog licht aan het eind van de tunnel? Zuboff is niet hoopvol. De staat van wetteloosheid, die gevoed wordt door de ongelooflijke ongelijkheid die er bestaat tussen de middelen van de techbedrijven enerzijds en de overheid en burgers anderzijds consolideert eigenlijk de plek van de techbedrijven. Ze hebben met hun bedrijfsvoering een marktmonopolie en –model gecreëerd waar nieuwe bedrijven bijna niet meer onderuit kunnen. Durfkapitalisten investeren tegenwoordig alleen nog maar in surveillance dividend. Dus waarom zou je nog een app maken met alleen een dienst of een auto die goed rijdt? Het brengt immers niets meer op. Deze vorm van kapitalisme is de vijand van de democratie. Democratie leeft immers bij het idee dat ook de minderheid een stem heeft, dat macht gecontroleerd behoord te worden en dat  het compromis bij regeren hoort. Alle drie deze noties betekenen het eind van het surveillance kapitalisme. De soevereiniteit van de laatste lijkt dan ook een wereld te creëren die een democratische nachtmerrie is. Het schrikbeeld is dat we straks in een wereld leven waarin wij vertrouwen hebben ingeruild voor zekerheid, waarin alles wat het intermenselijk verkeer bemoeilijkt zoals onderhandelingen, ongelijkheid en frictie is weggemasseerd door beleid gemaakt door miljoenen computers die ons gedrag kneden naar een best mogelijke uitkomst voor een bedrijf dat producten maakt waaraan het verdient of een overheid die gebaat is bij orde. Een mens staat onmachtig tegenover een conglomeraat aan kennis en processen waarin zij niet kan doordringen maar die haar wel doordringen. Ongelijkheid van een enorme omvang is het gevolg. Misstanden als de toeslagenaffaire en het etnisch profilerend algoritme van de overheid lijken nog maar het begin van de ellende die ons te wachten staat.

Zuboff hoopt desondanks dat het zal gaan als bij de val van De Muur. Op een dag klinkt het: ‘Genoeg is genoeg.’ En dan valt De Muur.

De Kerk

Het kan niet anders dan dat dit idee dat menselijke relaties reduceert tot processen ten gunste van een zo groot mogelijke voorspelbaarheid van gedrag iets doet met ons. Ik houd het maar klein. Kijkend naar het taalgebruik in de kerk kun je toch niet anders dan erkennen dat woorden als ‘zin’, ‘betekenis’ en ‘toekomst’ hun wortels meer lijken te hebben in Sillicon Valley dan in de woorden van de Bijbel. Als we het over het geloof hebben en de zin daarvan dan moet ik vaak denken aan de persoonlijk assistent van Microsoft, Cortana. Net als haar kunnen we God ongelimiteerd lastig vallen met vragen, gevoelens en gedachten niet gehinderd door inmenging van het beroep dat God, de wereld of anderen op ons doen. Zin is het vervullen van een behoefte, het wegmasseren van frictie in ons leven. Geloof als goedlopend nu. Ook over de toekomst van de kerk spreken we vaak in de termen van de techwereld. Het voortbestaan van de kerk wordt verankerd in onderzoek waarin geloof en ongeloof worden opgesplitst in allerlei datacategorieën op grond waarvan weer allerlei toekomstprognoses worden gemaakt. Verdriet, teleurstelling, marginalisatie verdwijnen achter beleidspunten en uitvoering. Zo sluipt de onverschilligheid in de weg van de kerk.

De Bijbel ziet zin niet als het vervullen van een behoefte. Water krijgen of vinden als je dorst hebt, krijgt pas betekenis door een verhaal of een ontmoeting. Het nodigt altijd uit tot een gesprek en/ of een daad. De toekomst is verboden gebied voor de kinderen van Israël. Olam, de plek waar tijd en ruimte samenkomen, daar heeft de mens niets te zoeken. Een profeet voorspelt dan ook niet de toekomst, hij herinnert zich die. Waar de priester leert hoe de ruimte te heiligen, daar onderwijst de profeet in het heiligen van de tijd. Daarvoor wijzen zij beiden steeds op het feit dat een mens in twee werelden leeft. De priester zingt: ‘Ik ben de Heer uw God die… U zult (niet)…’ De profeet roept: ‘Herinnert u dat u leeft tussen: ’Er zij licht!’, ‘Kaïn waar is uw broer?’ en ‘Het is volbracht.’ Frictie is de plek waar onze wereld en de wereld van God elkaar raken. Juist daar (her)vindt een mens God, de ander en zichzelf.

In zijn boek ‘Ver heen[1]’ vertelt de psychiater Piet Kuiper over zijn langdurige depressie. Gevangen in de eindeloze obsessies van een depressie verliest hij het contact met de wereld. Hij wordt opgenomen. Zijn psychiater heeft al snel door dat hij ook een zielzorger nodig heeft. Dominee Visbeek komt. De man die ambtshalve in twee werelden leeft, luistert naar de man die naar eigen zeggen in de hel woont. Er valt een stilte. Dan zegt de predikant:

‘U bent niet in de hel. U bent in de woestijn.’

Gekte die een weg wordt en een helbewoner die een woestijnganger wordt; De Muur wordt iedere dag omver gehaald.

Maria Westerduin

 Shoshanna Zuboff, The Age of Surveillance Capitalism: The Fight for a Human Future at the New Frontier of Power, New York: Hachette Book Group 2019

[1] P.C. Kuiper, Ver heen. ’s Gravenhage: SDU uitgeverij 1988 (p. 106)

In de Waagschaal, jaargang 51, nr. 5. 30 april 2022