Anno Domini

logoIdW

‘En de engel greep de draak, de oude slang, dat is de duivel en de satan, en bond hem voor duizend jaar.’ (Openbaring 20:2)

Het kind van Bethlehem heeft machtigen nedergeworpen en nederigen verhoogd. Het doet Herodes en Pilatus in het stof bijten, en het helpt Maria van haar zeven boze geesten af. De tocht van Christus door de wereld is er niet slechts een van verborgenheid en miskend worden; het is óók een triomftocht. Hosanna voor de Zoon van David! Wie is Hij, dat zelfs de boze geesten aan Hem onderworpen zijn? En zijn roem ging door het ganse land.

Dit feit, dat de eerste komst van de Zoon des mensen óók een triomftocht inluidt, lijkt mij het waarheidselement in het wat vreemde visioen van het duizendjarig rijk, dat al velen tot denken en vooral tot gedachtenspinsels heeft aangezet. Tot aan Constantijn was de kerk hoofdzakelijk chiliastisch: men verwachtte een letterlijke vervulling van dit visioen in de toekomst (met alle problemen van dien). Miskotte pleit (in Hoofdsom der historie) voor een ‘geestelijk chiliasme’, en verwacht “een periode der geschiedenis, waarin de gang van het Evangelie in de wereld zonder demonische tegenstand zal geschieden”. Een begrijpelijke verwachting in 1944, maar misschien rekende deze verwachting toch te wéinig met de diepe weerstand van de uiterlijk gelukkige mens tegen het evangelie. Het was niet de oorlog die de kerk verwoesten zou.

Na Constantijn ging de visie domineren die Augustinus klassiek formuleerde (De civitate Dei XX,7vv). Het duizendjarig rijk heeft betrekking op de kerk. De geschiedenis heeft sinds Christus’ intrede, als ik het zo mag interpreteren, wel een buitenkant van Irrsal und Wirssal en ja, “de geschiedenis leert ons slechts dat de geschiedenis ons niets leert” (Hegel), en ja, het bloed roept van de aardbodem, en het bloed van de martelaren vloeit en soms is het niet eens het zaad der kerk; maar deze zélfde geschiedenis heeft ook een binnenkant, die haar diepste en uiteindelijke waarheid is, en dat is dat déze geschiedenis door Christus geregeerd wordt en dat Híj niet voor niets “de Satan zag vallen als een bliksem uit de hemel”, dat Hij niet zonder effect sprak “ga weg, satan” én “ga achter Mij, satan”. De geschiedenis is en zal altijd zijn het theater van Gods grote daden.

Oók 1944 was een jaar van het 1000-jarig rijk. Net als 1968. En net als 2019. Laten wij nu het nieuw begonnen jaar 2020 werkelijk beschouwen als een annus domini, een jaar van onze Heer. Hij regeert. Laten wij het beschouwen als een van de duizend jaren waarin de satan gebonden is.

Willem Maarten Dekker

In de Waagschaal, jaargang 49, nr. 1. 11 januari 2020