Amsterdam 1948, “Ik was er bij”

logoIdW

Op 23 augustus 1948 werd in Amsterdam de Wereldraad van Kerken opgericht. Elida Tuinstra was erbij en herinnert zich vooral de toespraak van Martin Niemöller.

Het gymnasium Celeanum in Zwolle was een voor die tijd, 1948, vooruitstrevende school. Dat lag niet aan de lesstof, die was traditioneel, maar wel aan de buitenschoolse activiteiten. Er was een volksdansgroep, een schooltuin aan de IJssel en we gingen aan het eind van de zomervakantie ‘op kamp’ naar Terschelling. We sliepen in de Wierschuur en volksdansten op het wad. Zo ook in 1948 en ik ging mee.

Mijn vader, predikant in Zwolle, was een enthousiast voorstander van de oecumene en hij wees mij op een bijeenkomst in augustus van dat jaar in Amsterdam in de Nieuwe Kerk, waar een oecumenische happening zou plaatsvinden, die vrij toegankelijk was. Dat leek hem echt iets bijzonders waar je bij moest zijn. Zelf kon hij niet, maar jeugd was ook welkom dus waarom zou ik niet gaan? De datum, eind augustus, viel wel midden in het schoolkamp.

Nu werd dat schoolkamp voornamelijk geleid door een enthousiaste biologieleraar, Roelf Horreus de Haas, zoon van een in die tijd bekend vrijzinnig predikant. Hij vond het een prima idee dat ik naar die bijeenkomst zou gaan. Wel moest ik iemand meenemen. Zo gezegd zo gedaan. Een vriendin-klasgenote was snel gevonden.

De reis van Oost-Terschelling naar Amsterdam was in 1948 echt een reis van Bontekoe. Ook hadden we weinig geld, dus liften lag voor de hand. Destijds was dat heel gebruikelijk, aan veiligheid werd verder niet gedacht. Zo bereikten deze twee 16-jarigen vol verwachting de Dam en de Nieuwe Kerk. Alleen al het daar naar binnengaan was opwindend. Wij waren vroeg en er was nog plaats, maar al gauw stroomde de kerk helemaal vol. Het orgel speelde en we keken onze ogen uit.

Van de eerste toespraken herinner ik me niets. Wel werd er veel gezongen. ‘A Toi la Gloire’ schalde door de kerk, in het Frans. Wij zongen dapper mee.

Toen werd de hoofdspreker aangekondigd: dominee Niemöller. Er viel een stilte. Die naam was zo kort na de oorlog een begrip: Niemöller. Dat was toch die Duitse legerpredikant die als kapitein onder Hitler diende? Ik zie hem nu, zeventig jaar later, nog verschijnen op die preekstoel in de Nieuwe Kerk. Niet in toga, heel gewoon in pak. Hij begon zich te verontschuldigen dat hij Duits sprak. Hij wist dat dat de taal van de vijand was. Dat was waar. Duits was volkomen taboe als taal van ‘de moffen’.

Van wat Niemöller verder gezegd heeft weet ik niets meer, maar er werd ademloos geluisterd. Het maakte grote indruk en aan het eind ging iedereen klappen. Niemöller was ontroerd en had ons ontroerd. Je voelde het. Er gebeurde echt iets met ons.

Terug naar Terschelling ging diezelfde dag niet meer, maar we haalden nog wel Zwolle en kwamen de volgende dag terug in het kamp, trots op onze avonturen. ‘s Avonds bij het kampvuur mochten we alles vertellen. Dat ‘alles’ was eigenlijk alleen het optreden van Niemöller. Maar dat gaf niets. Het was genoeg.

Wij waren erbij. In de Nieuwe Kerk in 1948 in Amsterdam.

Elida K. Tuinstra

Elida Tuinstra was lid van de Eerste Kamer en de Tweede Kamer voor D66

(In de Waagschaal, jaargang 47, nr. 8. 23 juni 2018)