Als u toch in Innsbruck bent

logoIdW

Hoe het komt weet ik niet, maar ik ben geen liefhebber van Oostenrijk. Ik ben de grens nog niet over een zekere beklemming overvalt me. Het alomaanwezige Voorbij, misschien. Overal voel je dat dit land het residu is van iets dat ooit zoveel groter, mooier en veelkleuriger was. Het centrum van een machtig rijk waarin KuK spoorwegen je paspoortloos van Lviv tot Reijka en van Praag tot Timişoara brachten; ach, het arcadia van de grote literatoren: Joseph Roth, Stephan Zweig en, even onleesbaar als essentieel, Robert Musil. ‘So oft man in den Fremde an dieser Land dachte, schwebte vor den Augen die Erinnerung an die weißen, breiten, wohlhabenden Straßen aus der Zeit der Fußmärsche und Extraposten, die es nach allen Richtungen wie Flüsse der Ordnung, wie Bänder aus hellem Soldatenzwillich durchzogen und die Länder mit dem papierweißen Arm der Verwaltung umschlangen’. Nu ontsiert een gruwelijk lelijk Ibis-hotel het ÖBB-stationsplein van Innsbruck, en is iedere reiziger die in dit smalle dal tussen de bergen landt (naar verluid krijgen piloten die ‘op’ Innsbruck vliegen vanwege het moeilijke indalen een aanvullende cursus), een massatoerist.

De films van Ulrich Seidl, over het diepste verlangen van gewone Oostenrijkers helpen ook niet. De Paradies Trilogie is nog tot daar aan toe (als fictie ontschuldigd), maar na zijn docu-drama Im Keller vermoed ik achter iedere garagedeur een duister geheim.

Maar misschien heeft mijn gevoel van beklemming een veel trivialer oorsprong: de Jugendherberg am Karl Marxplatz bijvoorbeeld. Interrail. Wenen, zomer 1988. 07:30. Een opgewekte akela toetert ons uit onze halve kater wakker: ‘Liebe Gäste das Frühstuck steht bereit’; even later schreeuwt in de hel verlichte Ordnung-muß-sein-eetzaal een Mädel ons bestraffend toe: ‘Nur zwei Semmel!’ Vreemd, hoe lang triviale herinneringen blijven hangen.

Maar goed, alles voor de kinderen! En zo brengt een muziekoptreden van een van hen ons in de dagen rond Christi Himmelfahrt in een Innsbrucker Art *** familiehotel in de Tirolerhoofdstad.

Innsbruck

Een Maria-Theserien Straße. Natuurlijk. Deze dagen siert haar portret de voorpagina’s van alle kranten. De verse Bundeskanzlerin poseert in haar schaduw. De eerste vrouwelijke keizer en de eerste vrouwelijke Bundeskanzler. Uit het staatje ernaast blijkt dat slechts 50% van de Oostenrijkers een vrouw aan de macht een goed idee vindt. Daar doet geen keizerin iets aan. De vanwege omkoping afgetreden rechtsradicale FPÖ-leider speelt de gebeten hond en wint aan populariteit.

De mooiste dag van de zomer tot nu toe. De bergen rondom de stad zijn nog met sneeuw bedekt, maar de M.Th.- Straße heeft al iets mediteraans. Natuurlijk, de Adriatische Zee is hier maar 3 uur rijden vandaan. De zonnige wederhelft van wat ooit Tirol was – Bolzano! En dan zon, zee, Venetië. (‘Dort in Kakanien gab es auch… (…) Nächte an der Adria, zirpend von Grillenunruhe’) Eerst het Tiroler Landes Museum. Heel verantwoord natuurlijk, maar ook wat aanstellerig toch – ‘moet je nu met het mooie weer etc. enz…’ Toch gegaan. Anderhalf uur later sta ik beduusd en wat wankel in de felle zon weer buiten. Dit maakt alles goed. Als u een dezer weken toch in Innsbruck bent: Ga erheen! Ik leg u uit waarom. U heeft nog tot 27 oktober.

De Sonderausstellung Albin Egger-Lienz (1868-1926) Otto Dix (1891-1969); ‘Bilder zwischen den Kriegen’, begint zoals verwacht. Een Oostenrijker en een Duitser schilderen in het interbellum. Dus: loopgraven, oorlog en de grauwe gevolgen. Dood, dood, dood. Beide vechten mee, Dix, jong en onbezonnen; Egger-Lienz wat verder in de veertig; beide keren, miljoenen doden later, terug in een wankele republiek. Egger-Lienz schildert in zijn verloren vaderland zijn beroemdste schilderijen. Grote zandkleurige doeken, waarop oorlogsoverlevenden als sombere hoekige gestalten een verarmd desolaat land verbeelden. Ook ‘De Opstanding’ uit 1924, is ontdaan van alle kleur en hoop. Dertiger Dix vestigt zich in Dresden. Hij maakt grauwe Goya-achtige gruwelgravures van rottende lijken in loopgraven, gasaanvallen, afgerukte ledematen en schedels. Maar beroemd wordt hij door de kleurrijke portretten van ‘die Hintergebliebenen’, zoals de tentoonstelling ze noemt. Zijn achterblijvers zijn niet grauw en anoniem als die van Egger-Lienz. Je ziet de verwarring in de blik van ‘Die Verrückte’ uit 1924; de eenzaamheid in ‘Mieze abends im Cafe’, 1923′. De folder noemt ze cynisch, deze portretten van dolende zielen in de straten van de Weimar Republik. Later lees ik de regels van Majakovski uit 1915, alsof ze voor deze portretten zijn geschreven: ‘Wat kopen zij/ terug van het front, / voor uw mooye verdriet/ van sier – / poëzie en klinkklank?!/ Als zij maar vinden/ deze of gene manier/ om krukkend de dag door te hinken.’ Hintergebliebenen, het woord blijft in me hangen de dagen na Hemelvaart. ‘Allen bleven ze eendrachtig volharden…’ – toch?

Maar het zijn niet deze beelden die me omver blazen en waarvoor u, lezer, naar Tirol moet. Het zijn de veertien aquarellen in de laatste zaal. Bilderbuch für Hana. Dix’ stiefdochtertje is in 1925, een jaar na zijn gruwelgravures, vijf jaar oud. Voor haar schildert hij geen gekken in de straten, maar David en Goliath; Simson en de Leeuw; Daniël in de Leeuwenkuil; Noach op de oervloed Jona in de vis. Hij schildert ze als gewone jongens, oog in oog met de dood. Realistisch als de gruwelen in de loopgraven zo kan de wereld zijn, hij weet het. Een leeuw met een bek als een monster, een inktzwarte zee met de ark als luciferdoosje zo groot, een liefelijke stal in de nacht. En juist vanwege zijn eerlijkheid voel je de eeuwenlange diepte van de troost.

Hana heeft het boek haar leven lang bewaard in haar nachtkastje, zo vertellen de conservatoren. Ze was een beetje mensenschuw. Haar dochter geeft het pas na haar dood in 2006, uit handen. Bilderbuch für Hana – De canon van de hoop. ‘En uw jongelingen zullen gezichten zien’. Voor mij werd het Pinksteren in Innsbruck.

Werner Pieterse

Robert Musil – Mann ohne Eigenschaften, I, p. 32

Vladimir Majakovski – Oorlog en Heelal, proloog (verzamelde gedichten – [ pas heruitgegeven ] amsterdam, 2018)

‘Unbekanntes Bilderbuch von Otto Dix entdeckt’: https://www.moz.de/kultur/artikelansicht/dg/0/1/1512767/

www.tiroler-landesmuseen.at

Ulrich Seidl – Im Keller, een film uit 2015/ Paradies Trilogie (Hoffnung, Liebe, Glaube) drie films uit 2013. Trailers te vinden op YouTube.

In de Waagschaal, jaargang 48, nr. 8. 17 augustus 2019