Allemaal normaal

‘De vrouwen van Stepford’ is een roman uit 1972 van Ira Levin (ook verfilmd, zowel in 1974 als in 2004). Hoofdper-soon Joanna verhuist met haar gezin naar het dorp Stepford. Eenmaal geïnstalleerd, beseft ze dat haar vrouwelijke dorpsgenoten allemaal tevreden zijn, zonder uitzondering hun echtgenoot adoreren en dol zijn op het huishouden. Naarmate de roman vordert, komen Joanna en de lezers tot een lugubere ontdekking: alle vrouwen van het dorp zijn door hun mannen vervangen door levensechte robots. Ze gaan niet meer hun eigen gang, hebben geen persoonlijke eigenaardigheden, en zijn nooit verdrietig of ongelukkig. Ze zijn gestandaardiseerd.
Dit verhaal kwam een paar keer bij me boven tijdens het lezen van ‘Betere mensen. Over gezondheid als keuze en koopwaar’ van Trudy Dehue (Amsterdam 2014). In deze pittige studie beschrijft Dehue namelijk hoe in wetenschap en samenleving menselijk gedrag steeds meer gestandaardiseerd wordt. Voldoet gedrag niet aan ‘de’ standaard – men is druk, apart of dromerig – , dan wordt al snel een diagnose gesteld, bijvoorbeeld ADHD. Voor sommigen kan dit een enorme opluchting zijn. Zij kunnen met behulp van therapie (tegenwoordig vooral een medicijn) het leven beter aan. Anderen voelen zich door de diagnose gestigmatiseerd. Deze laatste groep houdt haar ‘ziekte’ op de relatie- en vacaturemarkt verborgen en snakt ernaar om van het label af te komen. Dit is overigens niet eenvoudig, want volgens veel wetenschappers is ADHD een chronische ziekte.
In de DSM – dat is het standaardhandboek in de psychiatrie – worden symptomen beschreven en geclassificeerd. Bij elke diagnose worden criteria vermeld. Zijn een x-aantal van deze criteria op een persoon van toepassing, dan kan men een diagnose krijgen, bijvoorbeeld depressie of ADHD of autismespectrumstoornis (Asperger of PDD-nos ‘bestaan’ volgens de laatste versie van DSM niet meer). Dehue zegt niet dat dit allemaal onzin is. Wel toont zij aan dat heel deze gang van zaken van menselijke keuzes afhangt. De beslissing om een leeftijdsgrens te verhogen of te verlagen (is bij ADHD het geval), het al of niet opnemen van bepaalde criteria, de manier van vragen stellen, het vaststellen van de ‘ernst’ van de klacht. Het zijn allemaal keuzes en bij elke keuze kan het aantal patiënten met enkele duizenden toe- of afnemen. Nog niet zo lang geleden was homoseksualiteit volgens de DSM een ziekte. Door ontwikkelingen in de maatschappij is deze stoornis uit het handboek geschrapt, maar inmiddels zijn gokverslaving en eetbuienstoornis opgenomen.
Nadat de diagnose gesteld is, wordt deze vervolgens door dokters en patiënten gereïficeerd. Deze term is volgens Dehue lastig te begrijpen, maar ongelooflijk belangrijk. Ze legt het uit aan de hand van een voorbeeld. Stel we noe-men korte lichaamslengte voortaan KL. Vervolgens zeggen we tegen korte mensen dat ze zo klein zijn omdat ze KL hebben (Dehue, 21). Reïficatie houdt dus in dat symptomen tot een oorzaak, tot een ding gemaakt geworden. ,,Ik ben druk, want ik heb ADHD.’’
Dit proces van reïficatie komt de zogenaamde realisten in de wetenschap goed uit. Zij willen namelijk aantonen dat bepaalde gedragspatronen of klachten veroorzaakt worden door een afwijking in de natuur, in dit geval de hersenen. Adepten van het adagium ‘Ik ben mijn brein’ proberen met de meest geavanceerde scans aan te tonen dat gedrags-moeilijkheden of aandachtsstoornissen veroorzaakt worden door een hersenafwijking. Dehue stelt daar serieuze vragen bij. Zo citeert zij wetenschappers die constateren dat een hoger energiepeil of een betere doorbloeding in een hersengebied niet automatisch oorzakelijk verbonden kan worden met druk praten of ander ‘lastig’ gedrag. Zij con-cludeert dat de neurobiologische wetenschap – ondanks de hoge verwachtingen – niet in staat is gebleken om psy-chiatrische aandoeningen op hersenscans aan te tonen.
Toch gaan er miljarden euro’s en dollars naar deze vorm van hersenonderzoek. Dat geld komt van de overheid, maar vooral ook van de farmaceutische industrie. Want hoe realistischer de stoornis, hoe meer afzet voor de pillen. Met het oog op dit laatste doel financiert de industrie overigens niet alleen het onderzoek, maar ook haar marketing- en reclameafdelingen. Die boren met behulp van veel geld en menskracht nieuwe markten aan. Zo wil men nu ook volwassenen doen laten inzien dat ze behept kunnen zijn met ADHD, een aandoening die voorheen alleen bij kinderen werd gediagnosticeerd.
In dit kader noemt Dehue de Amerikaanse reclamecampagne ‘It’s your ADHD. Own it!’. Ten dienste van deze campagne vertelt de popster Adam Levine van Maroon 5 in een video dat hij als volwassene nog steeds gehinderd wordt door zijn ADHD. Dehue: ,,De tijden zijn werkelijk veranderd: stel je Bob Dylan of Frank Zappa eens in zo’n campagne voor. In de jaren zeventig en tachtig zou hun mededeling dat ze een stoornis hebben met schaterlachen zijn beantwoord, omdat van hen helemaal niet werd verwacht dat ze normaal zouden zijn.’’ (Dehue, 207)
Dat brengt me bij het punt waarom ik het boek van Dehue met name boeiend vind. Namelijk bij de vraag naar wat normaal is en of het zo belangrijk is om normaal te zijn. Net als Dehue ben ik er namelijk van overtuigd dat steeds meer mensen als niet normaal – dus ziek! – worden omschreven. Ben je te langzaam, bij tijd en wijlen passief, snel afgeleid, niet assertief genoeg of snel boos… de samenleving kan je niet gebruiken. En de psychiatrie helpt je wel aan een diagnose.
Dehue: ,,De hele DSM is eigenlijk een uitgebreid hedendaags etiquetteboek of een handleiding voor goed burger-schap. (…) Het gaat om gedragsnormen die in termen van ziekte en gezondheid worden gepresenteerd. (…) Nadat de ethiek en de religie als normatief kader aan autoriteit hadden ingeboet, vulde de taal van de stoornissen het ont-stane morele vacuüm op.’’ (Dehue, 234)
In een zoektocht naar meer waardering voor verschil en eigenheid zoekt Dehue haar heil bij John Stuart Mill. Met zijn hulp stelt Dehue: er is verschil in wetenschap. Er is verschil in mensen. En dat is goed.. De één is druk, de ander rustig. De één is impulsief en de ander kan zich gemakkelijk concentreren. De één heeft haar hele leven op orde. De ander komt vanuit de chaos tot de meest creatieve ideeën. Dat maakt het leven voor de één onmiskenbaar zwaarder dan voor de ander. Maar aan de andere kant geven al die verschillen ook een enorme rijkdom. Juist door hun eigenheid hebben individuen elkaar nodig, vullen ze elkaar aan, komen ze samen tot meer kwaliteit.

Hetty Boersma

Trudy Dehue, Betere mensen. Over gezondheid als keuze en koopwaar (Amsterdam 2014)

Ds. H. Boersma is predikant (PKN) in Hoogeveen