A.J. Rasker – theoloog in een roerige wereld
In 2019 verscheen van de hand van Tomáš Novák een biografie van A.J. Rasker (1906-1990). Rasker was predikant binnen de Hervormde kerk, werkzaam in Nieuw-Buinen (1931-1938) en Haarlem (1949-1954) en tussen deze beide Nederlandse standplaatsen een lange tijd (1939-1948) rector van de Hogere Theologische School in Batavia. Daar maakte hij dus de oorlogsjaren mee en werd geïnterneerd door de Japanners. Na enkele jaren in Haarlem gediend te hebben werd hij kerkelijk hoogleraar te Leiden (1960-1974), met als vakkenpakket christelijke ethiek, geschiedenis van de Nederlandse Hervormde kerk en theologie van het apostolaat. Zijn boek over de geschiedenis van Hervormde kerk vanaf 1795 beleefde vele herdrukken en wordt nog altijd gebruikt. De zeer uitvoerige literatuurlijst bij de biografie maakt duidelijk dat hij veel meer geschreven heeft – ook in dit blad.
Hoewel Novák (1965) – een Tsjech die lange tijd in Nederland heeft gewoond en gewerkt en sinds 2017 in Praag werkt bij het bureau van de kerkelijke centrale raad in de hussitische kerk en als studentenpredikant – Rasker zelf niet heeft gekend, geeft hij aan bijzonder veel van hem geleerd te hebben. Hij spreekt de hoop uit dat zijn boek over Rasker ‘een kleine bijdrage kan zijn aan respectvolle liefde die sterker is dan angst en tegen demagogisch misbruik van deze angst.’
Bij het schrijven van zijn boek heeft Novák van verschillende kanten hulp gehad. Het meest in het oog springt de bijdrage van Rinse Reeling Brouwer. Hij heeft telkens de biografie aangevuld met geconcentreerde samenvattingen van Raskers publicaties en die tevens voorzien van korte evaluaties. Die excursen vormen een verrijking voor het boek en ze maken geregeld nieuwsgierig naar de teksten van Rasker – zo althans verging het mij.
Critici
In andere besprekingen van dit boek (ik denk met name aan die van Wilken Veen en Tjerk de Reus) is al gewezen op de nodige vragen die bij dit boek te stellen zijn. En als ik eerlijk ben, ben ik het met de critici eens. Ik denk dan aan het gegeven dat deze biografie blijkens het colofon onder redactie van Raskers zoon heeft gestaan, hetgeen de vraag oproept of de schrijver voldoende ruimte heeft gekregen om een objectief beeld te tekenen.
Die vraag klemt wel wat, omdat op sommige punten waar de lezer zou wensen dat er wat dieper was gegraven, de schrijver snel klaar is. Ik denk dan aan wat ongelukkige uitlatingen van Rasker uit 1936 over de Bekennende Kirche, die hem een stevig weerwoord van Buskes hebben opgeleverd. Novák stelt wel even de vraag hoe de kritiek op de BK zich verhoudt tot wat Rasker in zijn dagboeken noteerde – maar tot die dagboeken heeft de lezer geen toegang. De schrijver neemt bovendien Rasker direct in bescherming, door uit te leggen dat hier iets doorschemert van zijn overtuiging dat het belangrijk is ‘begrip en geduld te hebben voor wie het anders doen dan wij juist achten.’ (88, zie ook 78) Dat zal wel zo zijn, maar ik had toch graag iets meer gelezen.
De vraag omtrent de objectiviteit klemt temeer omdat de mildheid waarmee Rasker tegemoet getreden wordt, niet betracht wordt bij anderen. Met name denk ik aan de manier waarop gesproken wordt over Hebe Kohlbrugge. En passant wordt verklaard dat zij informante geweest is van de huidige AIVD en in die functie verschillende diffamerende rapporten over Rasker en mensen uit zijn omgeving heeft uitgebracht. Het is duidelijk dat er onder degenen die vanuit de kerk in Nederland op de kerken in Oost-Europa georiënteerd waren en die zochten naar een derde weg voor Europa grote verschillen van inzicht en inschatting bestonden. Maar het is even duidelijk dat zij er zelf niet meer zijn om zich te verdedigen of om uitleg te geven – maar was het niet beter geweest als hier en daar iets scherper was doorgevraagd? Als mensen kritisch waren op Rasker, hadden ze dan misschien ook een punt? Die vraag lijkt niet gesteld te worden en dat lijkt me gewoonweg een misser.
Ten slotte is het een boek dat – met name in de beschrijving van de tweede helft van Raskers leven – hier en daar vermoeiend wordt om te lezen. Wie de hoeveelheid materiaal en feiten die de schrijver bijeengebracht heeft in ogenschouw neemt, kan alleen maar onder de indruk zijn van de enorme ijver en inzet om alles wat met Rasker te maken heeft boven tafel te krijgen. Maar het was mooi geweest als er iets meer gezocht was naar het ‘verhaal’ van Rasker. De feiten en de namen vormen als het ware het raamwerk – maar dat raamwerk mag toch op een bepaald moment ook onzichtbaar worden als het verháál van iemands leven wordt verteld. Anders gezegd: was er niet iets meer verwérking van de gegevens mogelijk geweest om tot een leesbaarder tekst te komen?
Later
Maar ik doe het boek – en zeker A.J. Rasker – tekort als ik het bij deze zaken zou laten. Wie dit boek gelezen heeft, heeft een tijdreis gemaakt en heeft daarna wel even nodig om weer te landen in de eigen tijd. Ik doel dan niet allereerst op de beschrijving van Raskers jaren in Indonesië, hoewel ook die veel te denken geven, maar denk met name aan de nauwe betrokkenheid van Rasker op allerlei politieke en maatschappelijke thema’s. Dat is wat me vooral geraakt heeft en sindsdien bezighoudt: hij had enorm veel contacten in Oost-Europa en zette zich in voor de steun aan de kerken daar. En in eigen land was hij met een grote vanzelfsprekendheid als theoloog nauw betrokken op de politiek. Dat alles ging gepaard met en kwam voort uit een grote kennis van de Nederlandse (en niet alleen de Nederlandse!) theologie. Die nauwe verbinding is naar mijn waarneming vandaag veel minder aanwezig op de agenda van de kerk. En het gaat me er dan niet om dat het net zo moet als destijds – maar is de kerk vandaag niet te rustig?
Ik moest bij dat laatste punt denken aan wat Den Dulk schrijft in zijn Vijf kansen (115) als hij na de bespreking van het boek Exodus – hét Bijbelboek bij uitstek voor kritisch politiek geëngageerde theologie – schrijft over het boek Leviticus: ‘Het thema van de revolutie raakte in de loop van de jaren tachtig zijn maatschappelijk en kerkelijk gezicht kwijt en verborg zich om later opnieuw ontdekt en verstaan te kunnen worden. Maar uitgerekend het thema dat voorheen in de maatschappijkritische beweging verdacht gemaakt was – namelijk het thema van de religie en de spirituele beleving van het geloof – juist dit thema diende zich nu gaandeweg krachtiger aan in het openbaar discours.’
Het thema van de maatschappijkritiek verdween van de kerkelijke agenda om plaats te maken voor de liturgie. De kerk trok zich terug uit de wereld en sloot – teleurgesteld – voorzichtig de deuren achter zich toe, zo vat ik kort samen. Maar Den Dulk zegt er iets bij: het thema verborg zich om later opnieuw ontdekt en verstaan te kunnen worden. Ik was 15 toen de muur viel en ben dus theologisch geschoold na de Wende en dus ook na deze ontwikkeling in de theologie die Den Dulk tekent. Maar het verkeren in de wereld van Rasker doet me wel de vraag stellen: wanneer komt dat ‘later’ waar Den Dulk van spreekt? In het versplinterde politieke landschap van vandaag is de kerk nergens meer een factor van betekenis. En dat hoeft ze ook geheel en al niet na te streven, liever niet zelfs. Maar – klinkt haar stem? Zijn er christenen die – na op de zondag het Evangelie gehoord te hebben – op een vanzelfsprekende wijze de vertolking naar de concrete politiek weten te vinden? Dat dat ingewikkeld is (en misschien ingewikkelder dan eerder is gedacht) is mij volkomen duidelijk. Maar dat het ‘later’ waar Den Dulk over spreekt misschien wel dichterbij is dan we denken, hoop ik van harte. Onze samenleving hunkert volgens mij naar goede woorden die voorbij alle polarisering een werkelijke weg van vrijheid weten te wijzen. In dat opzicht is Novák in zijn opzet geslaagd: zijn boek heeft me onrustig gemaakt en doet me zoeken naar wegen om het engagement van Rasker en al die anderen terug te vinden en bij de beoefening van de theologie de hele wereld in het oog te houden.
Niels den Hertog
n.a.v. Tomáš Novák, A.J.Rasker. Theoloog op de bres voor vrede (1906-1990). Biografie en bibliografie van een christelijke ethicus. Met medewerking van Rinse Reeling Brouwer, Middelburg 2019, ISBN 9789083041926, €45,-
In de Waagschaal, jaargang 51, nr. 3. 5 maart 2022