Volksverheffing in Trump-tijden (Commentaar)

logoIdW-e1677570004807.jpg (100×115)“Wij willen de kracht, de levensvreugde, de geestelijke cultuur van ons volk

verhogen. Wij willen kunst en kennis, inzicht en wetenschap brengen aan allen die

naar verrijking van gemoed en geest streven, en bovenal aan allen die in dit streven

gefnuikt of belemmerd worden door de materiële oorzaken.” Dit was vanaf 1905 de

idealistische toon die voorin elke uitgave van de Wereldbibliotheek stond: een

onversneden vorm van volksverheffing. De Wereldbibliotheek wilde betaalbare

uitgaven van klassiekers uit de wereldliteratuur aanbieden aan het volk om zich

“langzaam maar zeker te omringen met een steeds aangroeiende geestelijke schat”.

Het socialisme en de sociaal-democratie streefden niet alleen naar een materiële

maar ook naar een geestelijke verheffing van de arbeidersklasse. Mijn oma, die als

dertienjarige (!) na haar lagere schooltijd kindermeisje werd bij een rijke familie,

kreeg in haar schaarse vrije tijd bij de Arbeidersjeugdcentrale (AJC) les in Hooft en

Vondel. Ze leerde literatuur en opera waarderen, ze las haar leven lang elke dag de

krant (NRC) en haar kinderen volgden hoger onderwijs. Materiële en

maatschappelijke emancipatie gingen hand-in-hand met geestelijke verheffing – een

logische gedachte.

Toen die wisselwerking tussen geestelijke en materiële verheffing minder

evident bleek dan verwacht, stortte de sociaal-democratie zich op de generatie

binnengehaalde gastarbeiders en hun kinderen. Daar bleek nog heel wat te

verheffen. En inderdaad, veel migrantenkinderen ontworstelden zich aan hun arme

en ongeletterde achtergrond, gingen studeren, werden schrijver of bestuurder.

Daardoor werd een onaangename werkelijkheid aanvankelijk aan het oog van de

sociaal-democratie onttrokken: namelijk dat materiële welvaart en geestelijke

verheffing helemaal niet noodzakelijkerwijs hand-in-hand gaan. Pas nu, nu het anti-

elitaire populisme het Witte Huis en het Torentje bezet en wraakzuchtig de cultuur,

de beschaving en ook de democratie om zeep dreigt te helpen, wordt duidelijk dat

het niet het materiële gebrek is dat geestelijke verheffing in de weg staat.

Integendeel: hier wordt de “cultus van de ongekwalificeerde authenticiteit” (Benjamin

Wittes) gevierd. Hoe ongeschikter en ongekwalificeerder bestuurders zijn, hoe beter,

want dat is ‘authentiek’. De ware volkswil komt immers uit de onderbuik. Geld

verdienen, desnoods met leugen en bedrog, is het hoogste doel op aarde – dat is

niet alleen het gevoelen bij Trump maar inmiddels bij een groot deel van de westerse

jeugd. En laten we het huidige anti-elitarisme nu niet opnieuw sociaal-economisch

wegverklaren, maar het zien voor wat het is: een geestelijke kwestie.

Wil ze nog een toekomst hebben, dan zal de sociaal-democratie de vraag

onder ogen moeten zien: Wat als het volk niet verheven wil worden?

 

Mirjam Elbers

In de Waagschaal, nr. 2, 8 februari 2025