Van vriendschap en liefde en muziek
Over Romain Rollands Jean-Christophe: Het einde van een reis
Dit deel is het derde en laatste deel van de Nederlandse vertaling van de fictieve biografie van de begaafde musicus Jean- Christophe Krafft en evenals de vorige delen concentreert ook dit deel zich rondom de themata van vriendschap en liefde en muziek . We geven een impressie.
Christophe en Olivier
De levens van Christophe en Olivier blijven nauw met elkaar verweven maar dramatische gebeurtenissen maken een einde aan het leven van Olivier. Dit gebeurde tijdens een 1 mei betoging van revolutionair links tegen de regering waarin de twee vrienden ─ bewogen met hun medemens en sympathiserend met de arbeidersbeweging van welke leiders menig boeiend portret wordt gegeven ─ ongewild werden betrokken. Meegesleept door de arbeiders had Christophe zich gestort in het gevecht waarbij hij, uit zelfbehoud, een agent had gedood, terwijl Olivier middenin het strijdgewoel gewond was geraakt en enige uren daarna aan zijn verwondingen was overleden. Inmiddels werd Christophe, nog onkundig van Oliviers overlijden, gezocht door de politie maar omkwam aan arrestatie en vluchtte naar Zwitserland. Zittende in de nachttrein en met afgrijzen naar zijn bebloede handen kijkende ontvouwden zich voor zijn geestesoog nog eens de dramatische gebeurtenissen en met verbijstering vroeg hij zich af hoe hij zo had kunnen handelen: “Dat was hij niet..! Het was alsof zijn bewustzijn en zijn wil tijdlang verduisterd waren geweest…! Hij was er verbijsterd en beschaamd over. Was hij zichzelf dus niet meester? En wie was dan zijn meester…? De sneltrein voerde hem de nacht in. En de innerlijke nacht waarin hij werd gevoerd was niet minder duister, de duistere kracht niet minder duizelingwekkend…”(250). Duister in zijn ziel was het ook vanwege de toenemende onrust over Olivier.
In een kleine Zwitserse stad vindt Christophe een veilig onderkomen bij een hem van vroeger bekende arts en hier is het dat hij van de dood van Olivier verneemt. Zijn ontreddering is zo groot dat hij voor verdriet geen kracht heeft, slechts één verlangen bezielt hem: met Olivier te worden begraven, niet meer te willen leven. In deze zielstoestand stond elk geluid hem tegen: “Stilte, stilte, en duisternis…! Er was in hem alleen maar leegte en behoefte aan leegte. Afgelopen was het met zijn levensvreugde, met die machtige vogel van vreugde die zich vroeger al zingend met geestdriftige vleugelslagen verhief! Dagenlang zat hij in zijn kamer en voelde hij alleen door de onregelmatige polsslag van de klok in de kamer ernaast, die in zijn hoofd leek te tikken, dat hij leefde. En toch zat de wilde vogel van vreugde nog in hem, hij fladderde soms plotseling op, stootte tegen de tralies. En diep in zijn ziel raasde een vreselijke pijn-‘de noodkreet van iemand die alleen is achtergebleven in een weidse, ontvolkte uitgestrektheid…’ (260).
Leeg was het in zijn leven nu de zo dierbare vriend niet meer leefde. Bovendien was de slag van deze dood des te vreselijker daar hij in deze tijd bevangen werd door innerlijke twijfels, zich op één van die leeftijden bevond waarop zich in het diepste wezen van de man een transformatieproces voltrekt, lichaam en geest kwetsbaarder dan anders voor aantastingen van buiten zijn, de geest verzwakt is, door een vage treurigheid wordt ondermijnd, het gevoel heerst van alles genoeg te hebben, van onthechting, van onvermogen voor de toekomst. Deze beschrijving van rouw en crisis- wij zouden spreken van een mid-life crisis – getuigt van fijnzinnig psychologisch inzicht. Meer nog: van echte menselijkheid. Van zielsliefde voor een gestorven vriend.
Vrouwen en muziek
In het leven van Christophe ─ we zagen dat ook in de vorige twee delen – speelt de vrouw een grote rol en ook nu weer ontmoeten we menige vrouwengestalte. Een van hen is de actrice Françoise en tussen hen ontwikkelt zich een liefde – geen egoïstische hartstocht maar een diepe vriendschap waarin ook het lichaam zijn deel wilde – die voor beider kunst vruchtbaar was. Françoise was weliswaar ongevoelig voor muziek maar zij voelde Christophes genie in deze mysterieuze taal die zij niet begreep maar waarbij het haar was alsof ze een groot acteur toneel zag spelen in een vreemde taal; tevens werd haar eigen genie door hem aangewakkerd. Groot was ook haar invloed op hem, op zijn kunst, en wanneer hij een werk schiep “projecteerde hij zijn gedachten op deze vrouw, belichaamde hij zijn hartstochten in deze vrouw, in die aanbeden gestalte. En hij zag ze mooier dan ze in hem waren. De intimiteit met een ziel als de hare, zo vrouwelijk, zwak, goed, wreed en bij flitsen geniaal, was van een onschatbare rijkdom” (92).
Zij op haar beurt wist hem ervan te overtuigen dat werkelijk grote kunst algemeen menselijke emoties moet vertolken waarin iedereen een echo van zijn eigen ziel kan vinden, en door haar werd hij er dan ook toegebracht een symfonie te scheppen waarin in de opeenvolgende delen het teder-zinnelijke huwelijksgeluk van een jong echtpaar, het verlies om een overleden kind en de serene levensavond werden vertolkt. In de uitdrukking van het verdriet was elke individuele expressie van elke individuele emotie verdwenen, was er was alleen nog het besef van een grote misère die iedereen ten deel kan vallen. Verdriet had echter niet het laatste woord: “De door rouw overweldigde ziel richtte zich geleidelijk weer op, met een pijnlijke inspanning, om zijn verdriet achter zich te laten. Zij ging moedig weer op weg in het volgende deel, dat voortvloeide uit het tweede – een wilskrachtige fuga, waarvan de onverschrokken melodische lijn en het hardnekkig ritme uiteindelijk het hart veroverden, en te midden van de worstelingen en de tranen naar een krachtige mars voerden, vol van een onverzettelijk geloof. Het laatste deel schilderde de levensavond. De thema’s van het begin kwamen terug, met hun ontroerende vertrouwen en hun tederheid die niet kon verouderen, maar rijper, een beetje geblutst, opgerezen uit de schaduwen van het verdriet, gekroond met licht, en naar de hemel groeiend, als een rijke bloei, een religieuze liefdeshymne aan het oneindige leven”(95). Muziek is hier vertolkster van de ziel die zij troost en leidt naar een land van louter licht en vrede.
Deze tedere, vrije verbintenis, die echter niet kon voortduren, was van geheel andere aard dan de uiterst hartstochtelijke verhouding met Anna , een vrouw die onder een ijslaag van buiten een vuur van binnen verborg . Deze obsessionele en sterk zinnelijke liefde, die doet denken aan de liefde van Swann voor Odette in Een Liefde van Swann (1913) van Proust, bracht Christophe aan de rand van de waanzin en volslagen ontredderd trok hij zich terug in de eenzaamheid van het Zwitserse berglandschap waar hij zich overgaf aan de troost van de eeuwige muziek. Heel het leven, vriendschap en liefde, ging hem hier nu als een stroom voorbij: “Alleen jij gaat niet voorbij, onsterfelijke Muziek. Jij bent de innerlijke zee. Jij bent de diepe ziel. In jouw heldere ogen wordt het trieste gezicht van het leven niet weerspiegeld… Muziek, serene vriendin, je maanachtige licht is zacht voor de ogen, die vermoeid zijn door de brute schittering van de zon hier op aarde… Muziek, die mijn droevige ziel wiegde… ik kus je zuivere mond, in je honingzoete haren verberg ik mijn gezicht, ik leg mijn brandende oogleden op de zachte palmen van je handen” (357-358). Een prachtige ode aan deze muze die het hart zo sterk kan ontroeren.
Grazia
Tot de lieflijkste vrouwengestalten van deze roman behoort de Italiaanse Grazia die Christophe vroeger als meisje had gekend en die hij nu weer ontmoet, eerst in een Parijse salon als echtgenote van een diplomaat en later als weduwe in Zwitserland. Het verlegen meisje van vroeger was een charmante jonge vrouw geworden. De mooie levensbloem, schrijft de auteur, was ontloken, maar zij had niets verloren van de rustige muziek van haar Latijnse ziel, gevoed door het licht en de machtige vrede van het Italiaanse land, het Italiaanse land en de Italiaanse geest waaraan mooie bladzijden worden gewijd. Christophe en Grazia, door hem in zijn brieven fraai aangeduid als Kalme Gratie, vatten een diepe genegenheid voor elkaar op die bij haar – graag wilde zij zich beschermen tegen de illusies van het hart en de hartstochtelijke gemoedsbewegingen van Christophe – weliswaar met enige afstandelijkheid gepaard gaat maar geleidelijk aan ontstaat er een diepe zielsvriendschap. Deze zielsvriendschap, vol fijne nuances en zielsbewegingen, is van een grote bekoring, van een tederheid die nergens grenzen overschrijdt. Grenzen die ook in acht worden genomen doordat men naar goed Frans gebruik elkaar blijft vousvoyeren wat de omgang een bepaald cachet geeft.
Muziek is de gezellin en vertolkster van hun genegenheid. Muziek die een sfeer van betovering oproept. Grazia bezoekt Christophe en haar fijngevoelig vrouwelijk hart wordt vervuld van een teder medelijden met hem, met de armoedige sfeer die hem omringt; ze zijn enigszins verlegen met elkaar maar hij staat op, loopt naar de piano waaruit- naar een regel van Nijhoff- de volle weelde van een melodie openbreekt: “Een half uur lang speelde hij, improviserend. Hij voelde zich omringd door de liefde van zijn vriendin, en zijn hart was van een immens geluk vervuld. Hij speelde wonderbaarlijke dingen, met gesloten ogen. Zij begreep toen de schoonheid van deze kamer, die nu geheel was aangekleed met goddelijke harmonie. Ze hoorde dat liefhebbende en lijdende hart, alsof het in haar eigen borst klopte”(437).
Het bericht van het overlijden van Grazia deed hem volledig in zichzelf inkeren en op aangrijpende wijze smolt de liefde voor de aanbedene gestalte samen met de muziek die hij in zijn ziel hoorde: “En toen zag hij háár, haar zijn geliefde…! Ze strekte haar handen naar hem uit. ‘Nu heb je de regionen van het vuur achter je gelaten’, zei ze glimlachend. Toen smolt zijn hart. Vrede vulde de met sterren bezaaide ruimtes, waarin de muziek der sferen zijn grote, roerloze en diepe wateren uitspreidde. .. Toen hij wakker werd (het was weer dag) hield het wonderlijke geluk aan, met in de verte de weerklank van de gehoorde woorden. Hij stond op. Een gewijde, stille geestdrift verhief hem.
(…) Or vedi, figlio
Tra Bëatrice e te è questo muro [ Zoon, wees indachtig,/ dat deze muur u scheidt van Beatrice]
Tussen hem en Beatrice was de muur geslecht” (483). Deze liefde was sterker dan de dood.
Lezing van dit deel is een even rijke ervaring als die van de vorige twee en Rollands Jean-Christophe zal een blijvende plaats innemen in het hart van allen die ontvankelijk zijn voor het goede en schone en ware.
O.W. Dubois
Romain Rolland, Jean-Christophe. Deel 3. Het einde van een verre reis, vertaald door Tatjana Daan, Amsterdam: Meulenhoff, 2024.
Streamer: Zijn ontreddering is zo groot dat hij voor verdriet geen kracht heeft
Streamer: In de uitdrukking van het verdriet was elke individuele expressie van elke individuele emotie verdwenen
Streamer: Muziek is de gezellin en vertolkster van hun genegenheid
In de Waagschaal, nr. 1, 11 januari 2025