Van boer naar profeet
Elisa verbrandt zijn ploeg (1 Koningen 19: 19-21)
Op het eerste gezicht vertoont dit schilderij van Pieter Bruegel sr. een boer die rustig achter zijn ploeg loopt. Verderop staren een herder en zijn hond dromerig in de lucht, misschien benieuwd naar wat het weer gaat doen. Achter hun rug ligt de wijde wereld, een zee die door fraaie schepen wordt bevaren, verre steden beschenen door een nog krachtige avondzon. Helemaal geruststellend is het tafereel op de achtergrond niet. De schaapjes van de kudde klauteren gevaarlijk dicht langs het water en rechts verdwijnen twee spartelende benen in de golven. Iemand is ongemerkt aan het verdrinken. Zelfs de visser dichtbij op de wal lijkt het niet te zien.
Vroeger dacht ik bij dit schilderij aan de Ballade van den Boer, een gedicht van J.W.F. Werumeus Buning met de bekende refreinzin: “Maar de boer hij ploegde voort.” Het gedicht verheerlijkt het vervullen van je dagelijkse plicht. De grote geschiedenis, de lotgevallen van kleinen en groten in de wijde wereld, brengen je maar van je stuk of op het slechte pad. Wat zou er ook, gelet op de eeuwigheid, mee gewonnen zijn als mensen de zeeën bevaren of, zoals in de mythe die Bruegel tot zijn schilderij inspireerde, met een nieuwe uitvinding de lucht doorklieven? Daedalus, de uitvinder van het vliegtoestel, moet meemaken dat zijn zoon Icarus er te hoog mee gaat, neerstort en in zee verdrinkt. De boer, de herder en ook de visser zijn geen hoogvliegers, maar ze zijn wel de spil waarom het leven draait. “Terwille van den boer die ploegt Besta de wereld voort!” Volgens deze duiding is de schilder een conservatief die het drama van de val van Icarus relativeert. Hij plaatst het in de schaduw van de eenvoudige, maar wezenlijke bezigheden van alledag.
Je kunt het schilderij ook anders zien. De herder en de landman gaan niet onverstoorbaar hun dagelijkse gang – zoals in de Ballade – maar hebben zich willens en wetens afgewend. Bruegel schilderde niet de eenvoudige boer die eeuwig voortploegt tegen de achtergrond van een wereld die zich daar ten onrechte boven verheven voelt. Ook boer, herder en visser hebben hoe dan ook deel aan het drama van de hoogmoedige Icarus. Kijkt u maar eens goed links in de bosjes. Ligt daar geen lijk? Dat boer en herder hun rug naar de drenkeling draaien, maakt dat je je als kijker betrokken gaat voelen. Je wilt roepen: “Hela, daar verdrinkt er eentje! Doen jullie niets?” Bruegel, de schilder, is volgens deze visie geen conservatief die pleit voor het eenvoudige leven, maar een profeet die ons op ons vestje spuwt.
In de Bijbel lees ik over een boer met de naam Elisa. Hij is aan het ploegen als zijn bijna naamgenoot Elia langskomt. Elia gooit zijn profetenmantel over Elisa heen. Hij wil dat Elisa hem opvolgt. Doet Elia daar goed aan? Is boer niet een cruciaal beroep? Bestaat de wereld niet dankzij mensen die het eenvoudige, dienende werk doen? Hoeveel schieten wij ermee op als wij ons met de wijde wereld gaan bemoeien, waar we geen invloed op kunnen uitoefenen en misschien ook geen verstand van hebben? Het verhaal vertelt hoe Elisa aarzelt. “Laat me ten minste mijn ouders ten afscheid kussen.” Hij hecht aan het leven dat zijn basis heeft in huis en werk. Godsdienst, denkt hij, is voor de vrije tijd. Elia reageert gebelgd: “Ik wilde je niet dwingen.” Dan neemt Elisa een besluit. Het is of hij naar het schilderij heeft gekeken en geconstateerd: die boer, die herder en die visser op de voorgrond en die ongelukkige jongen in het water hebben met elkaar te maken. Hoe kan ik blijven voortploegen als ginds een kind verdrinkt? Elisa slacht de koeien en braadt hun vlees op het hout van de ploeg. Hij verruilt het boerenbedrijf voor het werk van profeet. Hij zal zich met dingen gaan bemoeien, hij zal mensen bij elkaar brengen, hij zal aandacht vragen voor wat eeuwig is: niet het ploegen van de boer, maar Gods goedheid die door de mensen nog veel te weinig gekend is.
Elisa is in de Bijbel niet de enige boer die profeet wordt. Amos en Micha komen ook van het platteland. Daarnaast zijn er herders die koning worden en vissers die op mensen gaan vissen. Kennelijk is dat een aan te bevelen career move. Mensen leven nu eenmaal niet “van het brood alleen, maar van alles wat uitgaat uit de mond van de Heer.” Toch, zegt u misschien, worden niet alle boeren, herders en vissers profeet. Maar, antwoord ik dan, ook als je de bezigheden van elke dag blijft doen, kun je ze doen met de woorden van profeten, koningen en apostelen in je oren. Want het mooie gedicht van Werumeus Buning ten spijt bestaat de wereld niet voort ter wille van de ploegende boer, maar ter wille van Gods gerechtigheid en de mensen die daar gehoor aan geven.
Udo Doedens
In de Waagschaal, nr. 2, 8 februari 2025