Professorale en politieke polarisatie op Princeton

logoIdW-e1677570004807.jpg (100×115)Toen Hanna Reichel enkele jaren geleden theologie ging doceren aan Princeton Theological Seminary, werd ze al snel onrustig van de polarisatie onder professoren. In het eerste jaar kregen de studenten een introductiecursus dogmatiek, waar een van de hoogleraren zijn collega vaak afviel. Hanna Reichel kreeg steeds weer de vraag in welk hokje zij paste. Het lag voor de hand dat zij zichzelf zou gaan positioneren als queer theoloog. Maar ze wilde breder zijn dan dat. Ze besloot dat het maar eens uit moest zijn met de polarisatie op Princeton. Ze ging theologische studenten bevragen op hun wensen voor de theologische studie en hun ambitie als theoloog. Tot haar verbazing bleken veel studenten verbijsterd te zijn door deze vragen. Ze hadden de indruk dat (systematische) theologie een ietwat archaïsche bezigheid was van ruziënde oude mannen die de kerk eerder stuk maakten dan opbouwden. Ze zagen zichzelf volstrekt niet als theoloog.

Uit eigen ervaring kan ik de analyse van Reichel volledig bevestigen. De verhalen van elkaar tegensprekende hoogleraren heb ik ook gehoord tijdens mijn studietijd op Princeton (2002-2003). Het leek ook wel of je bij iedere hoogleraar een nieuw universum binnenstapte. George Hunsinger kon alle kritiek op Calvijn pareren met het antwoord dat Calvijn heus wel breder en genuanceerder schreef dan de student dacht. Een collega van hem accepteerde het niet als promovendi in hun proefschriften van zijn eigen theologische lijn afweken. Dienstdoende dominees die ik sprak, wilden vaak niets van dogmatiek weten; want dogmatiek verdeelt alleen maar. Een favoriete vraag onder studenten was of je na de studie in een bestaande kerk zou gaan werken of dat je een nieuwe kerk zou gaan opzetten. Veel (blanke) studenten gaven aan dat ze een nieuwe kerk wilden opzetten, omdat alle bestaande kerken gecorrumpeerd zijn. Awesome natuurlijk. Maar de enige gemeentestichter die ik in dat jaar sprak op de campus, kwam uit Azië.  

 

De ramen open

Hanna Reichel, inmiddels full professor, wil de ramen openzetten in dit toch wat bedompte klimaat. Haar studenten houdt ze voor dat theologie overal is. Om dit met een eigen voorbeeld te illustreren: ook op de voetbalvereniging zijn er overtredingen, moeten er offers gebracht worden, is er vergeving en zelfs liefde of juist niet. Theologische beslissingen worden overal genomen, alleen meestal zijn mensen zich daar niet van bewust. In haar boek After Method kiest Reichel twee gesprekspartners die kunnen helpen bij het overwinnen van de polarisatie: Karl Barth en Marcella Althaus-Reid. Op het eerste gezicht zijn dat volstrekte tegenpolen. Maar hun overeenkomst is dat ze allebei behoorlijk elastisch zijn. Beide zijn ze in staat om ook de eigen traditie te kritiseren. Reichel liet ons een toespraak lezen van een jonge Barth voor een predikantencontio waarin hij de pretenties van de predikanten behoorlijk op de hak neemt. Heel grappig, alleen vind ik het jammer dat hij ze theologisch het bos in stuurt, want iedere theologische methode kraakt hij af. Reichel vindt die positie juist mooi. Van Althaus-Reid lazen we passages uit Indecent Theology en Queer God waarin ze de bevrijdingstheologie kritiseert. Bevrijdingstheologen stellen dat de kerkleiding te weinig rekening houdt met mensen die niet aan hun normen kunnen voldoen, bijvoorbeeld op seksueel gebied. Althaus-Reid gaat veel verder. Ze insinueert dat katholieke kerkleiders in Latijns-Amerika in hun persoonlijk leven lang niet altijd kunnen voldoen aan de seksuele normen die ze aan de mensen opleggen. In de praktijk blijkt ook dat het heteroseksuele monogame leven voor lang niet iedereen haalbaar is. Ga je wel eisen van mensen dat ze zo leven, dan ontneem je ze in veel gevallen hun levensgeluk. Het probleem is niet zozeer dat de kerk in haar seksuele ethiek te streng is. De vraag is meer of kerkleiders seksuele normen mogen vaststellen waar anderen aan moeten voldoen.  

Zet je Barth en Reichel tegenover elkaar, dan proef je al iets van de intensiteit van hun benaderingen en hoe lastig die te verenigen zijn. Om de methodologische loopgravenoorlog te overwinnen, kiest Hanna Reichel een lutheraans standpunt: de mens is zondig tot in alle haarvaten. En dus geldt die zondigheid principieel ook voor iedere theologische methode. Die zondigheid noopt tot bescheidenheid. Niemand heeft de waarheid in pacht. We zullen samen moeten zoeken wat goed is.  

 

De ontwerptheorie

Maar hoe ziet die zoektocht eruit? Reichel gaat daarvoor te rade bij de ontwerptheorie. Toch weer een methode dus. De ontwerptheorie wordt veel gebruikt in industriële processen. Een fabrikant brengt bijvoorbeeld een elektrische fiets op de markt met extra dikke banden. Die fiets wordt heel populair maar veroorzaakt ook veel ongelukken. De ontwerpers staan vervolgens voor de uitdaging om die fatbike veiliger te maken zonder af te doen aan de aantrekkingskracht ervan.  

Tijdens een cursus aan de PThU hadden we uitgebreid de gelegenheid om kennis te maken met het denken van Reichel en met haarzelf. Ik vond het mooi om een representant van de nieuwe generatie hoogleraren aan het werk te zien. We hebben ook wel met haar doorgepraat over de ontwerptheorie. Aan de ene kant zou je kunnen zeggen dat ontwerpen hoort bij de basisvaardigheden van de predikant. De predikant moet voortdurend nadenken over de vraag welke bijbelgedeelten hij of zij aan de orde stelt en wat dan de boodschap is. Iedere dominee heeft niet alleen te maken met kritiek op de eigen prediking, maar ook op de Bijbel en de kerk. Iedere dominee komt dus voor de vraag te staan of het niet verstandig is om de boodschap de volgende keer net iets anders te verwoorden. Of anders de volgende keer een iets ‘veiliger’ tekst te kiezen voor die hoogtijdag of uitvaart. We kunnen het Woord van God niet eindeloos op dezelfde manier presenteren. Als je gedachtenlijnen van grote theologen wilt gebruiken, is er ook selectie en duiding nodig. En niet zelden ben je dan eigenlijk bezig met herontwerp.

 

Beperkingen

Maar er zitten ook beperkingen aan herontwerp. Want wanneer is een herontwerp goed? In de commercie draait het bij herontwerp doorgaans om klanttevredenheid. Maar dat heeft natuurlijk een grens. “We hebben alle kleuren zolang het maar zwart is”, is de beroemde uitspraak van Henry Ford. In de theologie stuit je ook op bepaalde grenzen. De integriteit van het evangelie zal wel bewaard moeten worden.

Althaus-Reid is zoals aangeduid bijzonder scherp in haar kritiek op kerkelijke praktijken. Zo beschrijft ze het Heilig Avondmaal als fetish. Voor een deel kan ik daar wel in meegaan. Neem een formulering als “Het brood dat wij breken is de gemeenschap met het lichaam van Christus.” Het lijkt mij helder dat zo’n formulering seksuele associaties oproept. Wat je vervolgens moet met die kritiek, is een heel ander verhaal. Hanna Reichel vertelde dat een groep studenten op Princeton voor een collegereeks een ‘indecente liturgie’ had ontworpen. Vrijwel iedereen vond het resultaat ondraaglijk.  

In haar boek After Method geeft Hanna Reichel zelf al aan wat als het zwakste punt wordt gezien van haar ‘ontwerp’. Een van haar mentoren merkte op dat ze voortdurend bezig is om ‘haar keel te schrapen’. In de seminars leefde ze voor hoe we meningsverschillen kunnen overstijgen. Dat behelst de bereidheid om goed naar anderen te luisteren, om eigen ideeën te relativeren en zelfs los te laten en nieuwe ideeën in de eigen theologie te integreren. Maar er komt een moment dat je denkt: wanneer gaat Reichel zeggen dat ze het oneens is met Karl Barth, met Althaus-Reid of desnoods met iemand anders? Er komt een punt dat je keuzes moet maken. Die vraag hebben we aan Reichel gesteld. Ze zei dat het antwoord op die vraag niet makkelijk te geven is. Het hangt nogal af van de context waarin je werkt wat je op welke manier kunt zeggen. Kennelijk wil ze dergelijke beslissingen juist niet zelf nemen of voorschrijven.

 

Hanna Reichel heeft voor haar benadering de wind op Princeton mee. Er leeft breed het besef dat het seminarie als ouderwetse Presbyteriaanse domineesfabriek te weinig toekomst heeft. De faculteit heeft dan ook unaniem ingestemd met de benoeming van Reichel tot hoogleraar. Ondertussen zijn er wel grote zorgen over de academische vrijheid in Princeton en de positie van queer theologen. Omdat Princeton Theological Seminary niet door de staat gefinancierd wordt, staat het voortbestaan van het instituut niet ter discussie. Maar op de campus is er uiteraard wel veel gesprek over de vraag wat de huidige politieke ontwikkelingen betekenen voor de theologie. Net nu de polarisatie tussen de professoren op Princeton afneemt, is de politieke polarisatie heviger dan ooit. Veel predikanten en hoogleraren houden zich het liefste afzijdig van politiek. Maar deze tijd maakt politiek zwijgen wel heel lastig.

 

Jonathan Zondag

 

Jonathan Zondag is predikant (PKN) in Dedemsvaart.  

In de Waagschaal, nr. 6, 31 mei 2025