Geloven in de zin van het leven
In de cantorij waarin ik meezing zijn we al sinds eind oktober bezig met de voorbereidingen voor het kerstconcert. Op het moment oefenen we het lied van de engelen bij de geboorte van Jezus uit het Gloria van Vivaldi: Et in terra pax… Terwijl we aan het repeteren zijn, gaan mijn gedachten terug naar de jaren ‘80, de tijd waarin ik als puber en jongere in Duitsland, in de Koude Oorlog, de opkomst van het protest tegen de plaatsing van kruisraketten meemaakte en de inzet voor het beëindigen van de wapenwedloop. Mijn deelname aan de vredesbeweging van toen was tegelijkertijd een belangrijke motor voor mijn religieuze, en later theologische, ontwikkeling. Het voor mij toen soms abstracte en onbegrijpelijke theologische en kerkelijke spreken kreeg op die manier – in dit geval aan de hand van het thema ‘vrede’ – een heel concrete betekenis. Ik mocht ervaren: in het geloof ging het over dingen die mij en anderen ook daadwerkelijk bezighielden. Dat sommigen zoiets later als een verwisseling van geloof en politiek zouden kwalificeren, laat ik nu maar even rusten.
Toen, in de jaren ‘80, was de vredesbeweging heel groot (geworden). Ondertussen is ze heel klein geworden. En dat terwijl het opnieuw gaat om het plaatsen van steeds meer wapens, en er ook steeds meer wapens worden geleverd aan de Oekraïne.
Pacifisme in tijden van oorlog
Op zoek naar inspiratie voor en informatie over een alternatieve zienswijze op de huidige Westerse reactie op Poetins onrechtmatige inval in de Oekraïne stuitte ik op de bundel Pacifisme in tijden van oorlog (2024) onder redactie van theologe, auteur en onderzoekster Greetje Witte-Rang. De bundel is verschenen vanwege het honderdjarig bestaan van Kerk en Vrede. In mijn zoektocht naar inspiratie en informatie werd ik niet teleurgesteld en wel om twee redenen. De eerste is dat al direct in de inleiding, en daarna ook in het eerste hoofdstuk, mijn vermoeden werd bevestigd dat Kerk en Vrede ook in onze tijd een afwijkend geluid laat horen. Ten aanzien van de oorlog in Oekraïne wordt (in de bundel en ook, met name, op de website) gewezen op de voorgeschiedenis van dit conflict en worden de fouten die het Westen heeft gemaakt in deze voorgeschiedenis expliciet ter sprake gebracht. De tweede reden voor tevredenheid in mijn zoektocht is dat de bundel in wat volgt een geweldig overzicht biedt. De lezer maakt een duik in de geschiedenis van Kerk en Vrede en mag zich al lezende verzekerd voelen van een rijke traditie, die niet meer weg te denken valt – en dat te midden van de vele oorlogen en conflicten die, ondanks en na de verstorende ervaring van met name de Eerste Wereldoorlog, de Europese en internationale geschiedenis karakteriseren.
Door middel van (fragmenten van) veel oude artikelen uit de lange geschiedenis van de vereniging en door toevoeging van enkele geheel nieuwe artikelen wordt in elf hoofdstukken, en in een bijlage met een opsomming van (bijna) alle publicaties van Kerk en Vrede, vooral duidelijk gemaakt dat het pacifisme in Nederland een weliswaar meestal zwakke stem is geweest, maar dan wel een zwakke stem met een heel breed en vooral continu programma. Uit de vele impressies die deze jubileumbundel biedt, licht ik in wat volgt enkele toe die mij in het bijzonder hebben aangesproken.
Oprichters en onderscheid
Met veel belangstelling heb ik de beknopte biografieën van de drie oprichters van Kerk en Vrede gelezen (het tweede hoofdstuk – de bijdragen werden, speciaal voor deze bundel, geschreven door achtereenvolgens Aad Schravesande, Herman Noordegraaf en Bram Grandia). Dat betreft ten eerste de voormalig militair en daarna christenantimilitarist Hilbrandt Boschma (1869-1954), een evangelist en leraar die zich thuis voelde in de ethische richting van de Hervormde Kerk. Ten tweede de vrijzinnige hervormde dominee Johannes Bernardus Theodorus (Han) Hugenholtz (1888-1973), die ook sympathiseerde met socialisme en sociaaldemocratie. Derde oprichter en tevens eerste voorzitter van Kerk en Vrede was de remonstrantse theoloog en hoogleraar Gerrit Jan Heering (1879-1955), die met name door zijn ‘bijbel van het christenantimilitarisme’ uit 1928 bekend werd, De zondeval van het Christendom.
Verhelderend vond ik het zesde hoofdstuk over de vele verschijningsvormen van het pacifisme binnen Kerk en Vrede: de ontdekking van zoiets als institutioneel/structureel geweld, geestelijke weerbaarheid, geweldloze weerbaarheid, sociale verdediging, burgerlijke ongehoorzaamheid, de handhaving van gerechtigheid, geruisloos verzet, het nadenken over ‘pacifisme en veiligheid’ – dat in 2024 resulteerde in het boek Veiligheid opnieuw doordenken van de Werkgroep Inclusieve Veiligheid – en noem maar op. Bijzonder boeiend was tevens het zevende hoofdstuk over ‘Kerk en Vrede en de theologie’. Omdat Kerk en Vrede een organisatie is die van meet af aan vooral bestond uit voorgangers die uit verschillende (overwegend protestantse) richtingen kwamen, zijn er ook altijd zeer uiteenlopende manieren van omgaan met de Bijbel en de traditie geweest. Niet zozeer precies hoe, maar dát er theologische reflecties waren, was en is voor Kerk en Vrede belangrijk. In het centrum stond en staat nadrukkelijk de wens om de onverenigbaarheid van Evangelie en oorlog aan te tonen. Daarbij sprak mij vooral aan de alternatieve uitleg van Romeinen 13 door de hervormde predikant Ernst Stern. Volgens Stern (p. 246) was het Paulus niet te doen om de overheid te steunen tegenover de onderdanen (zoals in de traditionele uitleg wordt verondersteld) maar deed hij juist het omgekeerde: onderdanen steunen tegenover de overheid!
Buskes
Vermakelijk zijn ook de anekdotes die worden verteld. Bijvoorbeeld over de bekende (Barthiaanse) theoloog en predikant Jan Buskes (1899-1980). Toen Martin Luther King in 1965 een eredoctoraat kreeg aangeboden door de Vrije Universiteit in Amsterdam, arriveerde King volgens de anekdote kort voor de promotie met een smoezelig colbertje. Hij had niet op een rok gerekend en het was moeilijk om zo snel een gepaste, en passende, outfit te vinden; King was namelijk klein van stuk. Promotor G. Kuiper echter wist raad: hij vroeg Kerk en Vrede-lid Buskes, die ook klein van stuk was, zijn toga af te staan aan King. Aldus promoveerde King in de toga van Buskes.
Over Buskes gesproken: van hem komt ook de titel die boven dit artikel staat, ‘Geloven in de zin van het leven’ Deze anti-nihilistische woorden uit het jaar 1950 maken deel uit van een langere zin uit de besproken bundel (p. 305), die duidelijk wil maken dat het verzet tegen militaire propaganda niet slechts een politieke keuze is maar ook en vooral deel uitmaakt van een geloofsovertuiging. Het ‘anti’ van Kerk en Vrede is op te vatten als een ‘pro’, namelijk pro koning Christus, en vóór een cultuur van vrede. Zo bezien kan ik nu ook niet anders dan om van het enige geplande minpuntje in deze bespreking een pluspuntje te maken. Aanvankelijk wilde ik opmerken dat de afbeelding op de omslag van de bundel, een houtsnede van Otto Pankok uit 1959 getiteld Christus zerbricht das Gewehr, qua stijl niet helemaal mijn persoonlijke smaak treft. Maar inhoudelijk gezien, zo leer ik nu van Buskes, gaat het precies hierom: geloven in de zin van het leven. De stralen en het licht van de Opstanding wijzen in een geheel andere richting dan de dood die de wapenen zullen brengen. De gele achtergrond van de afbeelding op de omslag onderstreept dit eens te meer. Daarom, aan het adres van Kerk en Vrede, met enige vertraging maar welgemeend: hartelijk gefeliciteerd met uw honderdjarig bestaan. Met als verjaardagslied niet ‘Happy Birthday’ maar: Dona nobis pacem.
Susanne Hennecke
– Greetje Witte-Rang (red.), Pacifisme in tijden van oorlog. Kerk en Vrede 100 jaar, Middelburg: Skandalon 2024, 423 pp.
Streamers:
(1) Ik mocht ervaren: in het geloof ging het over dingen die mij en anderen ook daadwerkelijk bezighielden.
(2) In elf hoofdstukken (…) wordt duidelijk gemaakt dat het pacifisme in Nederland een weliswaar meestal zwakke stem is geweest, maar dan wel een zwakke stem met een heel breed en vooral continu programma.
(3) Het ‘anti’ van Kerk en Vrede is op te vatten als een ‘pro’, namelijk pro koning Christus, en vóór een cultuur van vrede.
In de Waagschaal, nr. 12, 7 december 2024