Babel uit!
In memoriam Walter Brueggemann (1933-2025)
Een van de giganten van de bijbelse theologie is niet meer. Op 92-jarige leeftijd verliet Walter Brueggemann het aardse leven, waar “het Oude Testament stervende is” (Brent Strawn, leerling van Brueggemann, schreef onlangs een boek met de titel The Old Testament is Dying) en een president regeert die liever zweert op de bijbel dan erin leest.
Onvermoeibaar heeft hij in boeken, lezingen, artikelen en preken het belang en de actualiteit van de Hebreeuwse bijbel over het voetlicht gebracht. Eep Talstra heeft het werk van Brueggemann in 2015 (“Van priesters, prekers en partizanen”, ACEBT 30) gekarakteriseerd als het tegendeel van een godsdienstgeschiedenis van het oude Israël. Niet alleen waagt Brueggemann het om als een van de weinige bijbelwetenschappers nog iets te zeggen over het gehéél van de (Hebreeuwse) bijbel, maar ook “loopt het onontkoombaar uit op indringend commentaar bij de tijd” (Talstra). Inderdaad. Als een alternatief voor, of variant op, de canonical approach van Brevard Childs, ziet Brueggemann het Oude Testament als een verzameling getuigenissen en tegengetuigenissen aangaande JHWH. In alle verscheidenheid ligt dáár, in die Naam, volgens hem de eenheid: “I shall insist, as consistently as I can, that the God of Old Testament theology as such lives in, with, and under the rhetorical enterprise of this text, and nowhere else and in no other way.”
Daar ligt meteen ook het verschil met Childs: waar Childs een zweem van metafysica hooghoudt door een werkelijkheid áchter de tekst te veronderstellen, zoekt Brueggemann die volledig in de tekst zelf. Is Childs de Barth van de bijbelse theologie (zo Klaas Spronk in ACEBT 30), dan is Brueggemann de Miskotte: speelser, tekstueler en meer openlijk gericht op de actualiteit.
Bij het bericht van zijn overlijden herlas ik Brueggemanns boek Out of Babylon (2010), waarover hij sprak op het enige congres waar ik hem ontmoette – toen al een zeer fragiele, oude man. Vol vuur weliswaar, want inderdaad: het boek begint met een uiterst kundig overzicht van de historische context van de bijbelschrijvers, maar gaat al vrij snel over in de volkomen eerlijke conclusie dat de bijbelschrijvers hun ‘profetische verbeelding’ hebben losgelaten op een theologische interpretatie van de historische feiten. Vervolgens beschrijft Brueggemann de hele bijbelse gang alsof het nu, in Amerika, gebeurt: de profetische waarschuwingen, het verlies, de deportatie, terugkeer, en de opkomst van het Perzische rijk als een nieuw Babel. Vrijmoedig transponeert hij het naar het Amerika van nu, met als raamwerk een liedje van Emmylou Harris Doin’ time in Babylon. “It takes a prophet to know a prophet” schreef Strawn over Brueggemann. Zijn profetische stem kan juist in het Amerika van nu eigenlijk niet gemist worden.
Mirjam Elbers
In de Waagschaal, nr. 7, 28 juni 2025