Slapen als een kind (meditatie)
Slapen als een kind
…er was een van zijn discipelen die aan Jezus’ borst aan tafel zat en van wie Jezus hield. (Joh. 13:23)
Drieëntachtig jaar geleden, in juni 1942, schreef Dietrich Bonhoeffer een ontroerend commentaar op een zin in een van de preekteksten voor zondag Invocavit: Johannes 13:21-30. Kort daarvoor was hij naar Zweden gereisd en had daar een ontmoeting gehad met een oude vriend, de Anglicaanse bisschop George Bell. Bonhoeffer had hem geheime documenten voor de Britse regering gegeven. Deze bevatten de namen van degenen die betrokken waren bij het complot om Hitler te doden en zo het nazi-regime omver te werpen. De samenzweerders vroegen de Britse regering om te onderscheiden tussen nazi’s en Duitsers. Zo zouden de verzetsstrijders na een gelukte aanslag met de geallieerden over een wapenstilstand hebben kunnen onderhandelen. De Britse minister van Buitenlandse Zaken weigerde dit onderscheid te maken. Bell uitte felle kritiek op deze beslissing.
Zwaar teleurgesteld door de reactie van de Britse regering, en zeker innerlijk wanhopig, schreef Bonhoeffer de volgende woorden: “Tevreden zijn met Jezus’ liefde – dat zou ik beschouwen als het resultaat en de betekenis van alles wat er over Johannes te zeggen valt.” En dan vraagt hij: “Wat betekent het om aan de borst van Jezus te liggen?” (Johannes 13:23) Hij stelt twee mogelijke antwoorden voor, die in elkaars verlengde liggen: “[Betekent het] in hem veilig, door hem bewaakt, beschermd tegen verleiding en val, vastgehouden, in vertrouwen genomen? [Betekent het] HEM te mogen vragen, antwoord te krijgen, dicht bij Gods hart zijn?” Dan volgt verrassend genoeg nog een andere uitspraak – grammaticaal onvolledig en ook onduidelijk in relatie tot de eerste vraag. Bonhoeffer stottert bijna als hij schrijft: “Jezus’ wijd open ogen, die lijden en kwaad zien, terwijl de ander slaapt als een kind?”
Jezus’ wijd open ogen, die lijden en kwaad zien, terwijl de ander slaapt als een kind? Had Bonhoeffer misschien zelf zijn ogen wijd geopend in juni 1942 in de wetenschap van al het lijden en kwaad dat nog zou komen, en dat hij met angstige bezorgdheid voorzag? Wilde hij ze sluiten? Het raakt me dat hij de zin stelt als een vraag – hoewel, dat is eigenlijk al te veel gezegd: Hij stamelt en sluit af met een vraagteken. Het verlangen te willen slapen als een kind en niet te weten of dit de bestemming is? Theoloog te zijn en ontsteld en moe en moedig?
Jantine Nierop
In de Waagschaal, nr. 7, 28 juni 2025