Amerika’s profeet van de hoop
In de titel van dit recensie-artikel is niet Donald Trump bedoeld, maar de (politieke) theoloog Reinhold Niebuhr (1892 – 1971). In theologisch Nederland is Niebuhr vooral bekend geworden door zijn kritisch co-referaat bij de openingstoespraak van Karl Barth tijdens de eerste bijeenkomst van de Wereldraad van Kerken in 1948 in Amsterdam. Het strijdpunt van toen was de precieze aard van de verhouding tussen evangelie en politiek. Met (Niebuhr) of zonder (Barth) koppelteken? Zo zou je het verschil in benadering in het kort kunnen samenvatten.
Het ontstaan van een nieuwe biografie
Toen Barack Obama bij zijn inhuldiging in 2009 zei, een fan van Niebuhr respectievelijk diens theologisch denken te zijn, heeft dat in de VS decennia na de dood van Niebuhr als het ware (opnieuw) een Niebuhr-hype veroorzaakt, waarvan een van de uitkomsten ook een nieuwe biografie was, getiteld An American Conscience. The Reinhold Niebuhr Story. De auteur van deze nieuwe biografie – voor het eerst gepubliceerd in 2017 bij de William B. Eerdmans Publishing Company – is de Amerikaanse theoloog en docent voor “Religie en Politiek” Jeremy J. Sabella. Maar eigenlijk zijn er veel meer auteurs geweest, want het boek is gebaseerd op een documentaire van de bekende Amerikaanse filmmaker Martin Doblmeier, die onder dezelfde titel ook in 2017 verscheen. In deze documentaire kwamen belangrijke hedendaagse stemmen uit politiek en theologie over de actuele betekenis van Niebuhr aan het woord, van Lisa Sowle Cahill via Jimmy Carter, naar Stanly Hauerwas en Susanna Heschel. Deze combinatie zorgt ervoor dat niet altijd even duidelijk is wie in deze biografie aan het woord is: De ene auteur (Sabella) of de vele auteurs (de vele stemmen uit theologie en politiek)? Deze combinatie verklaart wellicht ook de vele herhalingen die het boek rijk is.
Maar deze combinatie maakt ook de bijzondere en geslaagde hermeneutisch-theologische opzet van deze biografie uit. De vraag die Sabella beweegt en die in het boek wordt nagegaan is namelijk, hoe Niebuhr onze gewetens en ons denken nog steeds beroert in de eenentwintigste eeuw. Deze hermeneutisch-theologische inzet werd nog eens versterkt in de eerste Nederlandse vertaling van het boek, die in 2022 werd uitgeven door uitgeverij Parthenos, getiteld Hoop in tijden van verdeeldheid. Het levensverhaal van Reinhold Niebuhr en zijn lessen voor de wereld. In deze uitgave werd namelijk nog een hoofdstuk over De actualiteit van Reinhold Niebuhr toegevoegd, geschreven door de twee Nederlandse politieke filosofen Menno R. Kamminga en Simon Polinder. Weer twee jaar later, in 2024, verscheen dan onder de titel Reinhold Niebuhr. Amerika’s politieke geweten bij uitgeverij Skandalon dezelfde vertaling nog een keer, in geheel herziene en grondig verbeterde vorm.
Contekstuele opzet
Het sterke punt van deze biografie is behalve de hermeneutisch-theologische inzet de contekstuele opzet: Niebuhrs theologische en politieke ontwikkeling wordt in chronologische volgorde gepresenteerd aan de hand van zijn meest belangrijke theologische boeken. Daarbij worden alle ontwikkelingen begeleid door een grondige schets van de politieke omstandigheden. Deze contekstuele benadering maakt het boek goed leesbaar en verstaanbaar, met name ook voor hen die voor het eerst kennis willen maken met deze theoloog.
Hoofdstuk een laat zien hoe Niebuhr zich in de jaren tien en twintig als stadspredikant heeft ingezet voor de verbetering van de arbeidsomstandigheden van de Ford-arbeiders en hoe hij niet alleen betrokken raakte bij kwesties van klasse, maar ook van ras. Hoofdstuk twee laat dan zien, hoe Niebuhr in de jaren dertig als hoogleraar ethiek aan het Union Theological Seminary steeds meer bekendheid kreeg en hoe hij zijn eigen theologische stem in gesprek met theologen als Dietrich Bonhoeffer en Paul Tillich steeds beter kon ontwikkelen. Hoofdstuk drie laat zien hoe Niebuhr na de oorlog zijn meest belangrijke theologische idee ging vormgeven en toepassen: het christelijk realisme. Als voormalig social-gospel theoloog bleef Niebuhr namelijk wel vasthouden aan het christelijk ideaal van sociale rechtvaardigheid (“hoop”), maar ging dit combineren met een “realistisch” mens- en wereldbeeld, waarin de voorstelling van de erfzonde en de herkenning van en het rekening houden met (onrechtvaardige) machtsstructuren een belangrijke plaats werd toegekend. Als ik het goed heb begrepen, is dit politieke rekening houden met concrete bestaande machtsstructuren ook precies datgene, wat veel politici heeft geïnspireerd om zich verder te verdiepen in Niebuhrs denken.
Hoofdstuk vier laat zien hoe Niebuhr in de jaren vijftig opnieuw heeft nagedacht over Amerika’s rol in de naoorlogse wereld. Met behulp van de notie “ironie” ontwikkelde hij een kritische zichtwijze op de grote macht en materiële welvaart die Amerika had voortgebracht. De ongekende technologische bekwaamheid, die deze macht en welvaart mogelijk had gemaakt heeft – ironisch genoeg, zo de gedachtegang – ook de kernenergie, de atoombom en dus de mogelijkheid van nucleaire vernietiging mogelijk gemaakt.
De nalatenschap van Niebuhr
Hoofdstuk vijf houdt zich dan tenslotte aan de hand van een evaluatie van de eerdere hoofdstukken met de vraag bezig wat de theologische nalatenschap van Niebuhr is in het eenentwinigste-eeuwse geweten. Nu worden de stemmen van de geïnterviewden uit de documentaire aan de hand van verschillende thema´s met elkaar in gesprek gebracht. Genoemd worden Niebuhrs inzicht in de ambivalentie van de macht, zijn verbinding van theologische en sociale kwesties, maar ook zijn tekortschieten als het gaat om kwesties van gender. Dit laatste heeft met name betrekking op zijn onkritisch universalistisch gebruik van de notie zonde.
Op dit laatste hoofdstuk volgt zoals boven al aangekondigd bij wijze van uitbreiding van de hermeneutische inzet een allerlaatste hoofdstuk, geschreven door de twee politieke filosofen en vertalers van het boek, Menno R. Kaminga en Simon Polinder. Beiden zien in Niebuhrs denken een remedie tegen het huidige (2017) gevaar van polarisatie en een inspiratie voor een eigentijds politiek leiderschap. Genoemd worden zeven politiek-ethische vuistregels die uit Niebuhrs denken voor vandaag de dag zouden voortvloeien: De vermijding van utopisme, de bevordering van moreel realisme, het inzicht in het belang van macht, het inzicht in de begrensdheid van politiek handelen, het belang van nederigheid bij het politieke handelen, het belang van een verantwoordelijk politiek optreden en tenslotte het belang van de hoop en de politieke vastberadenheid.
Tot slot volgt er nog een hele concrete poging van een eigentijdse toepassing: Niebuhrs concept van de ironie zou met name voor een analyse van de huidige klimaatcrisis behulpzaam kunnen zijn: Fossiele hulpbronnen waren aan de ene kant op een hoopvolle wijze belangrijk voor de industriële ontwikkeling en de daarmee verbonden welvaart, aan de andere kant had dit – ironisch genoeg – schadelijke gevolgen voor mens en natuur, waar verantwoordelijkheid voor zou moeten worden genomen.
De hoop van de hoop
Beter inzicht in “de complexiteit van het kwaad in het menselijk handelen” (237), dat is volgens mij voor Kamminga en Polinder de meest diepe reden om zich als politieke filosofen bezig te houden met de theoloog Niebuhr. Bij mezelf roept de notie van de ironie en de toepassing ervan op de huidige klimaatcrisis geheel andere associaties op. Want het inzicht in de schaduwkanten van de Verlichting respectievelijk de moderniteit werd eerder al ontwikkeld door Theodor W. Adorno en Max Horkheimer in hun Dialectiek van de Verlichting uit het jaar 1944. Het begrip ironie zou dan als een alternatief voor de negatieve dialectiek kunnen worden geïnterpreteerd: Waar de moderniteitskritiek van Horkheimer en Adorno weinig uitzicht meer biedt, daar stapt Niebuhr bij wijze van spreken over de afgrond heen. Of zoals Niebuhrs dochter Elisabeth Sifton het heeft geformuleerd: “Ik kan het Niebuhriaanse erfgoed niet omschrijven, maar ik herken het als ik het zie. Het zal de openheid zijn om de ironische tegenstrijdigheden in het hart van het Amerikaanse leven te begrijpen en te proberen ze ten goede te laten werken.” (214)
Of ik dit soort hoop van de hoop zou kunnen ontwikkelen als ik kijk naar het Amerika van Donald Trump, dat weet ik echter niet.
Susanne Hennecke
N.a.v.: Jeremy L. Sabella, Reinhold Niebuhr. Amerika’s politieke geweten, vertaald door M. R. Kamminga en S. Polinder, uitgeverij Skandalon: 2024, 256 pp, ISBN 978-94-93220-76-8, 25,99 Euro.
In de Waagschaal, nr. 6, 31 mei 2025