De oorlog niet meer leren (meditatie)
Jes. 2:4
Hier kun je op hopen, dit profetische visioen van ‘het laatste der dagen’. Dat we er verder van weg zijn dan ooit is wat pathetisch om te zeggen, maar het actuele wereldgebeuren laat het soms zo voelen. Er zijn tijden geweest dat er hoopvolle ontwikkelingen waren, maar nu wijst vrijwel alles de andere kant op. We gedenken het einde van de Tweede Wereldoorlog, 80 jaar geleden, in een tijd van zichtbare en onzichtbare, hybride oorlogen. Met alle voorgenomen herbewapening zal er in ‘het laatste der dagen’ een overvloed aan ploegscharen en snoeimessen zijn. Het klinkt ongerijmd om in het spoor van de Schriften de wereldhistorische naam ‘Jerusalem’ in één adem te blijven noemen met vrede en recht.
De wereldse wijsheid leert: ‘wie vrede wil, bereide zich voor op de oorlog’. Maar hoe zorgen we ervoor dat we bij de oorlogsvoorbereiding, ‘het leren van de oorlog’, die vrede niet uit het oog verliezen? Het omgekeerde omsmeden, het schaarse ijzer van werktuigen in wapens, was vermoedelijk gangbaar in tijden van oorlogsdreiging. Kun je in je wapen een geïmproviseerd landbouwwerktuig blijven zien? Uiteindelijk is het een ploeg, een snoeimes – godgeklaagd en hemeltergend dat we nu aarde en volkerenwereld hiermee moeten bewerken, tegen woekerend onkruid, kwaad, onrecht, dat we anders niet wegkrijgen.
Als dat nu eens niet meer zou hoeven, nooit meer. Jesaja schouwde de stad met de tempel als een bron van vrede en recht: van geweldloos gedingen en conflicten beslechten, zoals priesters daar deden. Dat ‘nationale’ ziet hij in het laatste der dagen met een ongehoord weidse blik internationaal gebeuren. Zoals het hoort: onpartijdig en niet-nationalistisch, on-triomfalistisch. Zoals die opmerkelijke ontkenningen: niet het zwaard meer heffen, niet de oorlog meer leren. Maar hoe leer je vrede?
De Hebreeuwse bijbel spreekt soms ook oorlogszuchtig over God (als krijger). Maar juist rond Jerusalem, rond de tempel – de plek van het offer, van verzoening en rechtvaardiging door het rituele bloedvergieten – klinkt vooral de taal van de verdediging: de Ene als toevluchtsoord, een burcht. Daarbinnen heerst zijn recht. En in het laatste der dagen zou het vandaar moeten uitbreken.
Die plek is er niet meer, en hoe lang nog tot die laatste dagen? Waar moeten we het zoeken? In het profetische Woord, het visioen, en evengoed de zucht van ontelbaren uit de wereldgeschiedenis dat het bloedvergieten stopt. Bij de God zonder plaats in de wereld, de God die een God van recht is. En dus bovenal vertrouwen op deze God en zijn gerechtigheid. De oorlog niet meer leren, is het recht hooghouden.
Coen Constandse
In de Waagschaal, nr. 5, 3 mei 2025