Waar zijn we? (commentaar)

logoIdW-e1677570004807.jpg (100×115)Een rubriek als deze suggereert als vanzelf een zekere betrokkenheid op de actualiteit. Op zichzelf al lastig genoeg: waarover schrijf je? Een complicerende factor is de lange tijd tussen schrijven en publicatie: daar zijn tweeëneenhalve week mee gemoeid. Meer dan anders is dat nu lastig, want de actualiteit lijkt sinds een aantal maanden in een soort stroomversnelling te zijn gekomen. De ene dag heet iemand een dictator en slechts een paar dagen later kan degene die dat zei het zich niet herinneren …

Voortdurend krijg je het gevoel dat je terugreist in de tijd en allerlei déja-vu’s hebt. Maar waar kijken we nou precies naar? Naar iets als 1933? Of juist naar een parallel van 1938? Anders gezegd: is dit de tijd voor theologie ‘als wäre nichts geschehen’ (Barth, 1933)? Dat was natuurlijk geen oproep tot tijdloze, wereldvreemde theologie, al kon het daar soms op lijken met bijvoorbeeld de aandacht in 1936 voor Samuël Werenfels. Maar het was, zo begrijp ik, ingegeven door het besef dat de schuren gevuld dienden te worden voor de magere jaren die zich aankondigden.

Of is het nu de tijd voor een theologie die heldere identificaties voltrekt? Met de helderheid waarmee diezelfde Barth in 1938 zei dat iedere Tsjechische soldaat die zou vechten voor de vrijheid van Tsjechoslowakije dat ook zou doen voor de vrijheid in Europa, ja, voor de kerk van Jezus Christus?

In 1933 klonk er veel protest: er was nou juist wel degelijk iets gebeurd en het was de taak van de theologen om de machtsovername van de Nazi’s enthousiast te begroeten! Van Duits-christelijke zijde klonk deze kritiek, met Emanuel Hirsch vooraan. En in 1938 klonk er niet minder protest: nu ook vanuit de kring van veel Barth-sympathisanten. Voltrok hij nu niet een identificatie terwijl zijn theologie nou juist geboren was uit grote vragen bij dit ‘euvel der vereenzelviging’?

Hoe dan ook komt er dus kritiek, welke positie je ook inneemt – zo constateer ik dan maar. En daarbij: de brief van Barth aan Hromàdka kon alleen maar geschreven worden vanwege het grondig theologiseren van de voorgaande jaren. Goed theologiseren is dus sowieso nodig – in die zin is de vraag waar we naar kijken van beperkt belang. De afgelopen maanden maken duidelijk dat een orde die er leek te zijn, zomaar kan afbrokkelen. Zaken die een jaar geleden onbespreekbaar waren, worden in een mum van tijd beslist. Wat hebben we in onze voorraadschuren liggen? En als we die voorraden bezien, wat heeft de kerk dan vandaag te zeggen? Durven we vandaag te zeggen dat met bepaalde punten niet alleen de vrijheid van Europa, maar zelfs de zaak van de kerk van Jezus Christus gemoeid is? Vandaag weet ik het nog niet goed, maar het kan bij verschijning van dit nummer alweer anders zijn …

 

Niels den Hertog

In de Waagschaal, nr. 4, 5 april 2025