Uit alle macht ruimte gezocht

logoIdW-e1677570004807.jpg (100×115)N.a.v. De christelijke gemeente onder de druk van het wereldgebeuren

 

Het wereldgebeuren van nu schreeuwt uiteraard om aandacht in een ‘tijdschrift voor theologie, cultuur en politiek’. Tegelijkertijd: wat je moet zeggen als dat gebeuren zo grillig en onvoorspelbaar is, zo ondoorzichtig. En welke zin kan het hebben om in een (post-?) Barthiaanse nis als dit blad theologisch wat hardop te denken, te midden van dat geschreeuw? ‘Aanvechting’, dat typisch christelijke geloofswoord dringt zich op. Het komt ook terug in de brochure van de Barth-stichting De christelijke gemeente onder de druk van het wereldgebeuren. De daarin verzamelde opstellen van Barth zijn actueel, zo zeggen de samenstellers Stanley Hauerwas na, want het wereldgebeuren van nu vertoont namelijk overeenkomsten met toen, de jaren ’40. Waarin de actualiteit en zeggingskracht voor nu zit, laat de brochure open. Maar het zette me aan het denken.

Mij trof allereerst de wel van Barth bekende rotsvaste overtuiging ‘Es wird regiert’, ook in het politieke. In zijn ‘Brief aan een dominee in de DDR’ spreekt Barth onomwonden over een door God gewild en beschikt gebeuren, van de overheid als een werktuig in Gods hand. Ook uit de brochure spreekt iets soevereins en – naar mijn beleving – iets onaangevochtens dat ik hem eerlijk gezegd nu niet na kan zeggen. Is dat aan de aard van het gebeuren nu te wijten, dat zonder precedent is? Alsof de tijden die Barth meemaakte, voor en na de Tweede Wereldoorlog minder wereldschokkend waren! Misschien toch minder ingrijpend en ondoorzichtig dan nu: de ongekende complexiteit, het samengaan van allerlei gelijktijdige en op elkaar inwerkende ontwikkelingen en crises: klimaatopwarming, technologie (AI, kwantumcomputers), post-truth, de tendens naar autocratie, postkolonialisme, gender, migratie, geopolitieke verschuivingen enzovoorts. Ik zou meer van Gods hand en wil moeten zien, meer hoopgevende tekenen, om als Barth te spreken. Misschien is het een gebrek aan geloof. Mijn geloof vindt haar vorm steeds minder in een soevereine voorzienigheid en meer in God als toevlucht, als burcht. God en zijn gerechtigheid zijn me de laatste tijd alleen maar liever geworden.

Fascinerend en omstreden is hoe Barth de eigen plek van de christelijke gemeente zoekt in het wereldgebeuren van zijn tijd door niet mee te gaan in de polarisatie tussen Oost en West in de zich ontwikkelende koude oorlog. Laat de westerse kerk afstand houden tot het vigerende anticommunisme om haar heen. Vanuit de eigen theologische existentie – het horen van het Woord – kan de kerk zich niet plooien naar het patroon van de wereld. In het wereldgebeuren, tussen de ideologische machtsblokken heeft zij een eigen ruimte – of ze is in wezen niet. Wat zou zo’n eigen, onafhankelijke plek in het huidige wereldgebeuren moeten zijn? Nu is er geen duidelijke geopolitieke en ideologische tweedeling. Het is juist turbulent en totaal uit evenwicht, tollend in een onbekende richting. Waar wil Trump met de VS nu eigenlijk heen? Wat doet, kan en wil China? Wat is dan – naast Rusland en BRICS, naast Iran en een ondoorzichtig Midden Oosten – de plek van Europa? Of is het: Europa met een inzet voor democratie en rechtstaat te midden van (of zelfs tegen) de rest? Als dat de tegenstelling is, kan de kerk zich daar dan buiten houden?

 

Europa, democratie en rechtstaat

Europa ziet zich geconfronteerd met een combinatie van machtspolitiek in dienst van nationalisme, kapitaal en ideologisch conservatisme (anti-liberaal, anti-woke, anti-modern of anti-westers). Die drie zie je in verschillende configuraties terug bij Trump, bij Poetin maar ook bij China, Turkije en mindere mate in ‘the global south’. Het is uiteraard ook endemisch, bij radicaal-rechts. Europa moet zich opeens herpakken, herontdekken, het moet daadwerkelijk worden wat het altijd beweerde te zijn: een economisch project – vrije interne markt – maar daarbij ook een politiek samenwerkingsproject van landen en een waardengemeenschap. Het eerste, het economische, heeft altijd gedomineerd. Europa geloofde in handel, niet alleen als middel voor welvaart maar ook voor vrede: landen die handel drijven met elkaar voeren geen oorlog. Dat is voorbij.

Tegenover de VS, China en zelfs Rusland staat Europa zorgwekkend zwak, politiek gezien: een traag opererend nog niet eens federatief verband van autonome staten, tegenover massieve autocratische en dus snel handelende, wendbare machtsblokken. Veel Europese staten hebben wankele coalitieregeringen, met antidemocratische en Euro-sceptische partijen aan boord dan wel als krachtige, bedreigende oppositie. Het is de vraag of Europa standhoudt. En daarmee of democratie en rechtstaat standhouden: een democratie waarin rechten van minderheden gewaarborgd zijn. Waarin het demos, het regerende volk als heterogeen en pluriform wordt gezien, waartoe ook elites behoren.

In politiek opzicht lijkt me dat – vanuit Europees en christelijk-theologisch perspectief – het teken van de tijd: de uitholling en ondermijning van rechtstaat en democratie, en de opkomst van de illiberale democratie en autocratie. Het merkwaardige is dat een democratische schijn onverminderd van belang blijft: zelfs Poetin zoekt een pseudo-democratische legitimatie, en Trumps verwijt aan Zelensky was dat hij niet gekozen was – en (dus?) een dictator. Zo kan de autocraat beweren de wil van het volk te belichamen en uit te voeren. Populistisch en radicaal-rechts roept: ‘Wir sind das Volk’ (AfD). Wilders spreekt ook consequent zo (‘de mensen zijn het zat’). Dat krijgt in de media opmerkelijk weinig de toch evidente tegenwerping dat het enkel om een deel van het volk gaat. ‘Wilders de grootste in de peilingen’ is sinds november 2023 de terugkerende kop.

De druk van rechts op de democratie, van de populistische kant springt duidelijk in het oog. Maar het beeld van een conservatief populisme dat ondemocratisch is tegenover een voluit democratische progressieve elite lijkt mij onjuist. Vrijwel alle partijen zijn in toenemende mate gericht op de eigen achterban en op de belangen van die achterban, meer dan op het algemeen belang. Kortom: eerder cliëntelistisch dan voluit democratisch. Ook de politieke communicatie en verantwoording richt zich op de achterban, meer dan op het volk. Zoals gezegd, dat geldt ook voor midden- en linkse partijen. Partijen moeten hun achterban behouden en zorgen dat die opkomt bij verkiezingen. Ondertussen staan zij permanent in de campagne-stand. In het verleden volgde op de verkiezingscampagne – met beloftes om kiezers te winnen – een periode van regeren – met compromissen, idealiter gesloten omwille van het landsbelang. Dat is met voortdurende peilingen, media-aandacht en instabiele coalities erg moeilijk geworden. Er komt geen fase meer waarin het algemeen belang prevaleert en waarbij een minister-president zich ook meer tot premier van alle Nederlanders kan ontwikkelen.

 

Democraat zijn

Democratie zou meer moeten zijn dan ‘de meerderheid bepaalt’. Als het er in een democratie om gaat de belangen van minderheden te waarborgen, moet ook respect voor die minderheden gecultiveerd worden. Idealiter functioneert een democratie bovendien als een forum waar ideeën over het goede leven worden uitgewisseld. Democratie als procedure tot – hoogdravend en kort door de bocht gezegd – waarheidsvinding, tot gegronde, gerechtvaardigde inzichten en daarop – en op feiten – gebaseerd beleid. In zo’n visie is het van belang om zoveel mogelijk stemmen en perspectieven gerepresenteerd te hebben. Niet enkel om hun belangen mee te wegen, maar omwille van waarheid, tot scherper inzicht komen. Juist wezenlijk anderen hebben je iets te zeggen. Het is daarom moeilijk om democraat te zijn. Het vraagt veel aan respect, aan bereidheid tot luisteren, tot het rekening houden met anderen en het begrenzen van jezelf. Ik betrap me zelf geregeld – en ik denk in toenemende mate – tot het ondemocratische gedrag dat zo gangbaar is geworden: dat je iemand met een ander standpunt onmiddellijk diskwalificeert als ‘idioot’, ‘dom’, ‘heeft er niets van begrepen, snapt die het nu nog niet’ bijna tot aan: ‘zou beter zijn als die er niet was’. Het aanvaarden dat die ander er is, met zijn of haar in jouw ogen onwaarheid – ook vele zeer voor ‘inclusiviteit’ opkomende mensen brengen dat maar heel moeilijk op.

Het is een open deur dat de wereld van nu uiterst complex is. Maar het vreemde is dat de politieke beeldvorming de zaken juist simplificeert tot eenvoudige tegenstellingen. Voor of tegen migratie, de boeren, het klimaat, de Palestijnen, Israël, bewapening enzovoorts. Het zijn frames waarin ondersteunende feiten worden uitvergroot en onwelgevallige worden gerelativeerd of miskend, en waarvan je voelt dat die de complexe waarheid geweld aandoen. Je snakt naar een soort midden, een ruimte tussen die twee extremen, waar feiten en perspectieven op waarde worden beoordeeld, waar dilemma’s worden erkend en de complexiteit onder ogen wordt gezien. Je ademt op wanneer dat gebeurt. Dat is dat ideaal van de democratie, wat men bijvoorbeeld opnieuw probeert te vinden met burgerberaden. Ik ben ervan overtuigd dat er een breed midden van mensen is dat zich deze ruimte, deze sfeer wil begeven. Maar hoe is de ruimte te creëren en te borgen?

 

De gemeente als zo’n plek?

Nadenkend over de christelijke gemeente in het wereldgebeuren is de vraag: zou zij zo’n ruimte kunnen zijn? Uiteraard realiseer ik me dat de kerk een veel minder invloedrijke plek heeft inmiddels dan in de tijd van Barth, maar toch. Dit kan klinken naar het in dienst stellen van de kerk aan de democratie. Maar het zich vergaderen onder het Woord vraagt simpelweg om een vergelijkbare houding zoals de hierboven omschreven wezenlijke democratische: bereidheid tot luisteren, zelfbegrenzing, gerichtheid op de ander.

Het treurige en ontmoedigende is dan wel dat de kerk in de VS hierbij niet in de buurt komt: voor zover ik zie is die even gepolariseerd als het land, en er zijn dus ‘rode’ en ‘blauwe’ kerken. De taal die Barth bezigt klinkt daar bij rode kerken: Trump als werktuig in Gods hand! We wisten natuurlijk allang dat christelijke geloofstaal vatbaar is voor misbruik, maar toch: je zou toch wensen dat de Geest authentiek spreken vanuit het evangelie overtuigender, sterker zou laten klinken in het wereldgebeuren. Het blijkt ook moeilijk om kerk te zijn! Over aanvechting gesproken. Toch: de ruimte is er, de sfeer waar het klinkt. Die ruimte uit alle macht blijven zoeken, hoe aangevochten en angstig ook – is er iets beters te bedenken?

 

Coen Constandse

 

De christelijke gemeente onder de druk van het wereldgebeuren, Karl Barth Stichting 2024.

 

Streamers:

 

In politiek opzicht lijkt me dat het teken van de tijd: de uitholling en ondermijning van rechtstaat en democratie, en de opkomst van de illiberale democratie en autocratie.

 

Juist wezenlijk anderen hebben je iets te zeggen. Het is daarom moeilijk om democraat te zijn. Het vraagt veel aan respect, aan bereidheid tot luisteren, tot het rekening houden met anderen en het begrenzen van jezelf.

 

Je snakt naar een soort midden, een ruimte tussen die twee extremen, waar feiten en perspectieven op waarde worden beoordeeld, waar dilemma’s worden erkend en de complexiteit onder ogen wordt gezien.

 

Nadenkend over de christelijke gemeente in het wereldgebeuren is de vraag: zou zij zo’n ruimte kunnen zijn?

In de Waagschaal, nr. 4, 5 april 2025