De Heer is waarlijk opgestaan

logoIdW-e1677570004807.jpg (100×115)Uit: Paasnummer 1973 van Hervormd Utrecht

 

[…]

 

De inhoud van de Paasgroet

De inhoud van de Paasgroet is: de gekruisigde is opgewekt. Pasen is niet los te maken van Goede Vrijdag.

 

[…]

 

Kruis en opstanding zijn eenmalige, in de eigenlijke zin historische, heilsfeiten. Als zodanig staan zij in de chronologische volgorde met andere heilsfeiten: de eerste schepping, de beslissende wendingen in de verkiezing van Israël, de verbondssluiting, de voorbereiding van de komst van de Messias in cultus en profetie, de incarnatie, de uitstorting van de heilige Geest – maar wij kunnen ze niet in hun eenmalige feitelijkheid volledig opsommen en als daden van de Here God aaneenrijgen; zó duidelijk is de voorzienigheid van God in de menselijke verwarring niet aan te wijzen. Maar wij kunnen de reeks der daden van God samenvatten in het viertal: schepping, verzoening, verlossing, voleinding. Hierin wordt de bedoeling van God verwerkelijkt: het einddoel is het Rijk, waarin God zal zijn alles in allen.

 

Het kruis

In deze gang van schepping naar voleinding is het kruislijden van Jezus Christus een der beslissende wendingen. Het kruis is het uur der beslissing in de verzoening. De verzoening bestaat hierin, dat de Here God in de bestaanswijze van zijn Zoon menselijk zijn aanneemt en zichzelf stelt in de situatie van schuld en verlorenheid waarin de mens zichzelf heeft gebracht door Gods liefde te verwerpen. Waarom was dit nodig in het heilsplan van God, ter verwerkelijking van het Rijk? Wij kunnen deze vraag niet zó beantwoorden, dat wij de werkwijze van God doorzien, hetgeen zou betekenen dat wij ons erboven stelden. Maar wij kunnen wel in de lichtende verborgenheid der verzoening Gods reddende liefde ook wetend ontvangen. Enkele overwegingen zijn:

De ontlediging. God zelf, in de bestaanswijze van de eeuwige Zoon, heeft het aan God gelijk zijn niet voor zich opgeëist, maar heeft zichzelf ontledigd door mens-zijn aan te nemen, heeft zich vernederd en is gehoorzaam geworden dot de dood, ja, tot de kruisdood.

Het recht. Waarom was de menswording nodig in het heilsplan van God, ter verwerkelijking van het Rijk? Er is wel getracht, deze vraag toch in een sluitende redenering te beantwoorden door haar over te brengen in de juridische sfeer: het oneindig deficit der zonde zou alleen door God zelf vereffend kunnen worden. Alleen zo zou aan het recht kunnen worden voldaan. Deze redenering vervangt het recht van Gods liefde door een onpersoonlijke rechtsorde waaraan God onderworpen zou zijn. Zouden wij niet meer in overeenstemming zijn met het bijbels getuigenis als wij zeggen: Gods liefde komt dáárin tot haar recht, dat Hij de verwerping van die liefde door de mens die Hij in het aanzijn roept niet kan dulden, maar zelf die verwerping draagt, in ontlediging en plaatsvervanging?

De plaatsvervanging. Jezus Christus heeft in onze plaats het oordeel van Gods liefde over de zonde gedragen. Gods liefde is in haar verworpen-worden oordeel. In wiens plaats? Hoe verwerpt de mens Gods liefde, hoever strekt de zonde zich uit, wat is de reikwijdte der verzoening? Is die reikwijdte beperkt tot het zielenheil der enkelingen? Staat de verzoening afzijds van het wereldgebeuren, afzijds van het geweld dat door gemeenschappen wordt bedreven, van economische uitbuiting, rassenhaat, oorlogsgruwel? Jezus Christus is het lam Gods dat de zonde der wereld wegdraagt. Plaatsvervangend voor ‘de wereld’. Wat Hij plaatsvervangend op zich heeft genomen, mogen wij niet afwijzen. De zonde van het volk, van de staat, van de collectieve en corporatieve gemeenschappen waartoe wij behoren, is onze zonde. De verzoening is een der beslissende wendingen in de gang naar het Rijk, en het Rijk is wat Augustinus, in overeenstemming met Openbaring 21, noemde: de stad (of staat) van God. Zou dan de verzoening niet betrekking hebben óók op de verwerping van Gods liefde in de handelingen van de staat? Jezus heeft zichzelf ten offer gebracht voor de zonden van het volk (Hebr. 7, vs 27). Hij is een verzoening voor onze zonden, en niet alleen voor de onze,  maar ook voor die van de gehele wereld (1 Joh. 2 vs 2). Het evangelie stelt individualisme, collectivisme, horizontalisme en verticalisme gelijkelijk te kijk.

 

De opstanding

De opwekking van Jezus Christus is de inzet der verlossing. Ook hier een besloten gebeuren tussen de vader en de mensgeworden Zoon. God aanvaardt de gehoorzaamheid van deze mens, die Hem de wederliefde schenkt waarin Gods liefde tot haar recht komt. God aanvaardt het plaatsvervangend lijden in de daad der opwekking. In dit binnenste heiligdom is geen ander mens als getuige aanwezig. Weer zouden wij kunnen vragen: waarom? Waarom geschiedt de aanvaarding van het offer als opwekking uit de dood? En weer is te zeggen: ‘de oorzaak van eeuwig heil’ (Hebr. 5 vs 9) gaat de maat van ons begrijpen te boven. Wij putten uit de bron, maat wij putten de bron niet uit.

Dit kunnen wij zeggen: de mensgeworden Zoon wordt opgewekt. De menswording wordt na het volbrachte werk der verzoening niet teruggenomen. In de opgestane Heer gaat God zelf met het volk mee (Ex. 33 vss 14-17), want het werk der verlossing, begonnen in het binnenste heiligdom, wordt voortgezet in de leiding van de heilige Geest, die Hij zendt. En het zal voleindigd worden in de opstanding der doden en de oprichting van het Rijk. Christus is opgewekt uit de doden, als eersteling van hen, die ontslapen zijn (1 Cor. 15 vs 20).

De opstanding van Christus is bekrachtiging der verzoening, voorwaarde voor de zending van de Geest, onderpand van de opstanding der doden en de oprichting van het Rijk der voleinding. En als het kruis van Christus beslissend is voor het ‘gewone’ leven in staat en maatschappij, hoeveel te meer Zijn opstanding. Ook ‘praktisch’, al is dit niet in gedragsregels vast te leggen.

 

A.E. Loen

 

Streamers:

 

De zonde van het volk, van de staat, van de collectieve en corporatieve gemeenschappen waartoe wij behoren, is onze zonde.

 

Het evangelie stelt individualisme, collectivisme, horizontalisme en verticalisme gelijkelijk te kijk.

 

Als het kruis van Christus beslissend is voor het ‘gewone’ leven in staat en maatschappij, hoeveel te meer Zijn opstanding.

 

In de Waagschaal, nr. 4, 5 april 2025