De smalle weg (meditatie)

Mat. 7:13-14

 

Als er één tekst is die door moralistische lezing is misverstaan, dan wel het bekende woord van Jezus uit de Bergrede over de brede en de smalle weg. De bekende prent die de brede en smalle weg verbeeldt, stuurt ons al helemaal het bos der moraal in: we vinden er op de brede weg van alles wat het leven leuk maakt, maar dat God helaas verboden heeft; de smalle weg daarentegen telt slechts één ‘attractie’: een kerk. De brede weg eindigt in het vuur, de smalle leidt naar de hemelpoort. Moraal van het verhaal…

Maar Jezus zegt even verderop in de Bergrede: ‘Niet ieder die tegen Mij zegt: Here, Here, zal binnengaan in het Koninkrijk der hemelen’, al zeggen ze ook: ‘Hebben wij niet in uw Naam geprofeteerd en in uw Naam demonen uitgedreven…’ (Mat. 7:21-22). Dat moet ons toch te denken geven.

Wat is de smalle weg? Is het niet de weg die de Zoon gaat? Hij is in het vlees gekomen en heeft deelgehad aan de verdrukking, het lijden, de zonde en de dood – hoewel Hij zonder zonde was. De smalle weg, door Jezus zelf als volgt aangekondigd: ‘De Zoon des mensen moet veel lijden en verworpen worden en gedood worden en ten derden dage opstaan.’ Het is de weg van de engte. Letterlijk staat er: ‘de weg die eng geworden is’ (vs.14). Zoals de nauwe poort de poort der benauwdheid is. Dat wijst wel een heel andere richting dan de tegenstelling van danslokaal en kerkgebouw, bordeel en klooster.

Wat is dan de brede weg? Eigenlijk is dat geen weg. Het is waar de mens zichzelf wil behouden, zijn ziel niet wil prijsgeven. Waar de mens zichzelf breed maakt. Het kon nog wel eens zo zijn dat dáár het kerkje staat waar we onszelf met ‘ons’ geloof willen veiligspelen: ‘Here, Here…’

Of staat het kerkje toch aan de smalle weg – als er geloofd wordt dat Jezus zich op de brede weg begeeft omwille van ons, om zondaren te redden? Ook het volgende woord mag ons te denken geven: ‘Voorwaar, Ik zeg u dat de tollenaars en de hoeren u voorgaan in het Koninkrijk der hemelen’ (Mat. 21:31).

Jezus is zelf de smalle weg. Wie daarop treedt en de poort wil binnengaan zal alles moeten afleggen om in te kunnen gaan. Het is immers genade alleen.

 

Wouter Klouwen

In de Waagschaal, nr. 4, 5 april 2025