Van de redactie

logoIdW

 

In deze schijnbaar eindeloze zomer en in een periode die wij met de onschuld van een schoolkind ‘vakantietijd’ noemen, bezorgen wij u een extra dik nummer over de Ondergang. Het thema kennen we, zoals O.W. Dubois en Jan-Jaap van Peperstraten laten zien, als een geliefd onderwerp van sombere intellectuelen en Jona-achtige onheilsprofeten. Maar helaas, ondergang is niet door Spengler bedacht. Terwijl wij met vakantie zijn en In de Waagschaal lezen, smelten poolkappen, ontvluchten volksstammen droogte en terreur en poetsen machtige mannen hun rode knoppen op. Hoewel we met historicus Frank Ankersmit, zoals Peter Verbaan noteert, de ‘decline and fall’ kunnen bestuderen van onze westerse beschaving sinds haar hoogtepunt in de 18e eeuw, nemen de meeste auteurs ondergang als een verschijnsel van alle tijden en dus van ‘de’ tijd. Maarten den Dulk, in het eerste deel van een bespreking van Miskottes Edda en Thora, wijst het thema aan in Germaanse godensagen en in een modern jasje is de eeuwige ondergang thema van het werk van de Hongaarse Man Bookerprize-winnaar László Krasznahorkai.

Aan het eind van het artikel dat Werner Pieterse aan hem wijdt, is sprake van de mogelijkheid om in de ondergang stand te houden. Een goede strijd, waarover Wouter Klouwen mediteert naar aanleiding van 1 Timotheüs 6, is voor Krasznahorkai waarschijnlijk een brug te ver. Bij hem bestaat verlossing voornamelijk in ‘momenten, te teer en te klein om hier te beschrijven’. Coen Constandse, in zijn bijdrage, probeert van die momenten, bij hem: de deernis om een uit het nest gevallen duivenjong, meer te maken. Tegenover het in zijn ogen nostalgische ondergangsdenken zet hij een stap naar de goede strijd uit de meditatie. Meer dan een stap en zelfs meer dan de goede strijd (die, zoals Klouwen zegt, de strijd van Christus is) komen we tegen bij Gerardus van der Leeuw. Hij bepleitte, uit verzet tegen de culturele neergang in zijn tijd, een compleet christelijk humanisme. Bouwkundige Kees Doevendans mijmert over de mogelijkheden ervan, terwijl Machteld de Mik een van de eerste pogingen beschrijft om dit humanisme in naoorlogs Duitsland ingang te laten vinden.

Naast thematische artikelen vindt u enkele meer op zichzelf staande bijdragen, die wij hier niet kunnen toelichten, maar wel van harte ter lezing aanbevelen.

Udo Doedens

In de Waagschaal – onderga het maar

(In de Waagschaal, jaargang47, nr. 8. 23 juni 2018)