Lezen om te onthouden

logoIdW

 

Waarom leest men boeken? Naast allerlei triviale antwoorden – zoals: we leven in een informatiesamenleving – is er het kapitale doel: we lezen om gave mensen te worden. Wat we aan verstandigs lezen en vasthouden, moeten we vertalen in passend gedrag. Telkens weer. Een mens vertrouwt daarbij zijn leven toe aan een (eigen) bibliotheek. Lyriek, songs, aforismen, literaire titels, dialogen uit comics, roman-fragmenten: het onthouden van belangrijke uitspraken draagt ten diepste bij aan de ontwikkeling van de eigen, culturele, identiteit. Weten wie je bent en wat je waarden zijn, die essentiële zaken als actuele kennis in herinnering kunnen roepen als de situatie erom vraagt, dat is een voorwaarde om jezelf te zijn en waarachtig te leven.

George Steiner, in zijn studie Real Presences, heeft over dit culturele geheugen heel wat te melden. Wat geeft – vraagt deze cultuurwetenschapper zich af – stabiliteit aan het innerlijk? Wat maakt de positieve ballast van ons zelf uit? Ook van ons gezamenlijke, culturele zelf? Inderdaad: doorleefde citaten! Dat wat we uit het hoofd hebben geleerd. By heart. Wat we aan gedichten en gezegdes bewaren in ons hart; de indrukken die ons gemoed heeft vastgehouden en kan actualiseren, dat vormt een innerlijke reserve die ingezet kan worden op het moment dat er collectieve druk op ons wordt uitgeoefend in een ongewenste richting of dat we zelfs verzeild raken in een politieke of culturele woestijn.

Vanwege de extreme omstandigheid is het volgende getuigenis indringend en waard om in dit verband (van onthouden) aan te halen. Stéphane Hessel legt van de waarde van verinnerlijkte poëzie een indrukwekkend getuigenis af. In Touts comptes faits, een serie terugblikken om vooruit te gaan, gepubliceerd na het veerkrachtige Indignez vous, “Neem het niet!”, schrijft de negentiger over wat hij als jongeman uit het hoofd heeft geleerd:

“Wat voor leven is het nu waard geleefd te worden? Wat is het goede leven in aristotelische zin? Verantwoordelijk en afdoende leven is geen afdoende antwoord. De plaats die verbeelding, kunst en poëzie inneemt, mag niet ontbreken, [… ] de ongelooflijk bijzondere omstandigheid dat ik ter dood veroordeeld was maar eraan ontsnapte door de identiteit aan te nemen van een jonge, aan tyfus overleden Fransman die met mijn naam naar het crematorium was gestuurd. Het is een van de belangrijkste episoden van mijn leven. Hoe ik erdoorheen gekomen ben? Ieder moment van mijn gevangenschap had ik de gedichten in mijn hoofd die mijn moeder me leerde toen ik vijftien was. Die gedichten waren voor mij de beste manier om te ontsnappen aan het alles-overheersende verdriet en de bloedstollende angst.”

Zelfs wie geheel uit teksten bestaat, een acteur, kan in het verband van die teksten zichzelf manifesteren. De actrice Halina Reyn rapporteert haar bevindingen daarover (NRC / Handelsblad 08 VIII 2015): “…juist omdat je een tekst hebt geleerd, omdat je bij het ene woord dit doet en bij het andere dat, omdat die zaken allemaal vaststaan, is het daarbinnen waarachtiger en kun je meer jezelf zijn dan in de realiteit. In de realiteit hebben we allemaal een masker op. De paradox van toneelspelen is: hoe strakker de teugels, hoe beter je kunt flowen.” Halina hanteert een lokale metafoor. De doorleefde formulering. “… is het daarbinnen waarachtiger…” begrijpen we onmiddellijk. Het gaat over onze binnenruimte. Onze innerlijke constructie.

Liefhebbers van popmuziek doen dezelfde ervaringen op. Meezingen met teksten van Kensington Life, Adele, of Hozier’s “Take me to the church” houdt in, een deel van jezelf daarin onderbrengen of terugvinden of als door een shock herkennen en worden wie je bent. Wijst het gemoed droefenis aan? Down bound train.

Onze herinneringen, de essentie van onze persoonlijkheid, strekken zich uit tot in boeken (Joshua Foer: Het geheugenpaleis, p 185, het “zelf.”). En omgekeerd: boeken in ons sturen ons naar wie we zijn.

De grote vraag is uiteraard: hoe stel ik een verantwoorde bibliotheek samen? Welke boeken dragen aan gaafheid bij? Aan welke bibliotheek vertrouw ik mijn lot toe? Welke boeken lees ik om te onthouden? Alain Finkelkraut formuleert die vraag in een essay ‘Un coeur intelligent’: “Être homme, c‘est confier la mise en forme de son destin à la littérature. Toute la question est de savoir laquelle.” Mens-zijn houdt in dat je de vormgeving van je lotsbestemming toevertrouwt aan literatuur. Alles komt er dan op neer dat je weet welke boeken dat moeten zijn. Finkelkraut citeert dan koning Salomo die aan de Eeuwige vraagt: “Geef me een wijs hart.”

André van Dijk

Opmerking. Joshua Foer maakt in zijn studie Het Geheugenpaleis een opmerking over intensief lezen (blz 169). Foer haalt Darnton aan die in zijn A History of Reading de overgang van intensief naar extensief lezen bespreekt. Onze informatiesamenleving laat zeker ruimte over – zo mijn claim – om extensief en intensief lezen naast elkaar te laten bestaan.

A. van Dijk is docent retorica aan het Sint-Maartenscollege in Maastricht en oud-redacteur