“… En dit zal voor u een teken zijn…”

Lucas 2:12

logoIdW 

 

Het woord “teken” is familie van “betekenis” en “veelbetekenend”. Waarschijnlijk loont het de moeite om dat nader te onderzoeken. In het verkeer is een bord een teken dat iets niet mag of juist wel. Een spoorstation bedient zich ook van teken-taal.  We noemen dat pictogrammen, ze vertellen waar de uitgang is, waar het busstation en waar de winkel. In het hebreeuws kun je nog mooi zien dat letters eens pictogrammen waren, de “b” is bajit , staat voor huis en zo ziet die letter er ook uit. “c” is gimel en dat lijkt wel een kameel.

De herders van het kerstverhaal hadden bevestiging nodig, daarom vertelden de engelen (dat was een teken) wat ze in Bethlehem zouden aantreffen. Iets dergelijks bood de profeet Jesaja koning Achaz aan, maar die trok zich terug, hij hoefde geen teken (Jesaja 7:11).

Wij spreken over een teken, als we ergens op gericht zijn wat we nog niet kunnen overzien. De dokter zegt: dat is een goed teken. Een dergelijke uitspraak is tegelijk verhullend en openbarend.

Taal is een tekensysteem. We duiden er van alles mee aan, maar ons woord is niet identiek aan de bedoelde zaak. En over de gehele wereld zijn honderden tekensystemen, waarbij je ook nog moet rekenen met specifieke zegswijzen. Keizer Constantijn (vierde eeuw) wist er wel raad mee. Voorafgaand aan een veldslag liet hij de letters IHS op alle banieren aanbrengen.

IHS is “in hoc signo” , “in dit teken”, de keizer bedoelde het Christus-monogram. Als de keizer zou winnen, dan zou hij de christelijke religie legaliseren. Veel van zijn soldaten waren al christen. De keizer won, maar wat zijn we daar eigenlijk mee opgeschoten?

Tja… 50 jaar geleden zag je genoemde letters op altaarkleden in de katholieke kerk. Maar dat doen ze nou niet meer, de verbinding van de troon met het altaar is hachelijk geworden.

Wat zou het heerlijk zijn als er vrede was op aarde tijdens het komende kerstfeest. Maar waarschijnlijk is dat niet. Als mensen aan een oorlog beginnen, zijn ze dikwijls blij en gemotiveerd. Als ze ermee ophouden zijn ze verdoofd en uitgeput. De Russische schrijver

Tolstoj werd daarom wanhopig als hij de geschiedenis bekeek: goed werd altijd weer slecht en daar moest dan een goede kracht tegen opstaan. De vrede droeg de nieuwe oorlog in zich, geschiedenis leek op het verhaal van een gek en wat “betekende” het eigenlijk? Na zijn fabelachtig mooie boek ‘Oorlog en vrede’ werden zijn twijfels steeds groter en hij keerde zich tegen de kerk en tegen de staat.

Het lijkt mij dat het grootste geheim van het kerstfeest is, dat het ons de moed geeft om in barre en gevaarlijke tijden overeind te blijven. Dat we onze ziel open stellen, zoals Dietrich Bonhoeffer dat deed. Midden in de oorlog dichtte hij in zijn gevangeniscel:

Wil nog de oude pijn ons hart vernielen,

Drukt nog de last van ’t leed dat ons beklemt,

O Heer, geef onze opgejaagde zielen

Het heil, waarvoor gij zelf ons hebt bestemd.

Bernard Prakke