Van de redactie

logoIdW

VAN DE REDACTIE

Onze voorzitter Peter Verbaan spreekt in zijn meditatie over bruine coniferen die je toch nog maar even moet laten staan, en ziet daarin Gods vrijmacht om doden tot leven te wekken. Wie kan, tot in ons eigen bestaan, de uitloop van Pasen ooit bemeten?

Karl Barth sprak met een gezag dat we in de kerk niet kunnen missen. Maar vragen zijn er ook te stellen. Velen liepen onlangs uit voor de 30e (!) Barth-Tagung in Hydepark, die gewijd was aan Barth en het denken van Buber en Rosenzweig. Gerard van Zanden doet verslag. Er zijn meer stemmen die het verdienen te blijven worden gehoord. At Polhuis opent een nieuwe rubriek in ons blad en verhaalt van de blijvende waarde van de ethisch theoloog Valeton jr.. Ook aandacht voor Israël in Polhuis’ commentaar over mensenrechten.

De ethisch theologen spraken graag van het ‘Israëlitisch tegoed’ van de Schrift. Het zou wel eens kunnen dat in de losgewoelde discussie over plaatsvervanging dit tegoed ter discussie staat, vanuit de vraag hoe precies ‘plaatsvervanging’ wezenlijk hiertoe behoort. Twee bijdragen dit keer over dit onderwerp: Maarten den Dulk komt tot een geconcentreerde plaatsbepaling van Jezus, die Jood en heiden beiden onvervangbaar maakt. Bert van Kooij las met veel overtuiging het nieuwe boek van Kendall Soulen die meent dat de begrippen plaatsvervanging en heilsgeschiedenis twee zijden van hetzelfde kwaad zijn. Maar dan, zo Van Kooij, moeten wij ook doorvragen naar de lineaire tijdsopvatting überhaupt. Wij zijn, kortom, nog lang niet uitgepraat. Ook niet trouwens over Oepke Noordmans, de mooiste loot aan de ethische theologie.

Dirk Lammers biedt voor de derde keer een meditatieve uitloop over Bonhoeffer, de man bij wie Nachfolge enerzijds zozeer door de weerloosheid van Christus is getekend, maar anderzijds ook noopte tot een daad van geweld. Tot de uitloop van Bonhoeffer behoort die theologie die in de dood van God een niet alleen begrijpelijk, maar ook rechtvaardig oordeel zag dat nieuwe kansen voor het christendom zou bieden. Wim Dekker is hier heel wat minder optimistisch. Franc de Ronde bespreekt met sympathie diens proefschrift over de afwezigheid van God, maar vraagt zich ook af of Dekker niet te veel ruimte geeft aan zijn heimwee naar een christelijke cultuur. Ondergetekende vond tijdens zijn reis door Duitsland in een preek van Luther over Mat. 25 bepaald geen zachtzinnige woorden over de toekomst van dit land. Luther lijkt te zeggen: laat dat oordeel van God maar komen, want het komt tóch. Diepe ernst of frivoliteit? Axel Rooze pleit ondubbelzinnig voor het laatste, en daarin kunnen we nu juist heel wat leren van onze cultuur!

Ook het werk van Hermann Hesse is van heimwee doortrokken. Dubois schrijft over deze laatste Duitse romanticus. Oud-redacteur Rens Kopmels las een boek over de Congo, wat weinig reden tot heimwee geeft. En Aart van Drie herkent in Prediker de onverbiddelijkheid dat wij allemaal oud worden.

Oud, als donkerbruine coniferen. Of is dit nu teveel lineaire tijdsrekening?

In de Waagschaal – precies op tijd       

Wessel ten Boom