Gods ziel vol haat? (meditatie)

logoIdW-e1677570004807.jpg (100×115)“Uw nieuwemaansdagen, uw feestdagen haat Mijn ziel” (Jes. 1:14)

Wij zijn heel goed in staat zijn de moeilijke kanten van de Schriften te negeren en er ons eigen verhaal van te maken. Uit Jesaja 1 wordt, voor zover het überhaupt nog present is, wel eens vers 18 geïsoleerd – “Al waren uw zonden als scharlaken, ze zullen wit worden als sneeuw”. De structuur van de teksten van de vroege profeten is echter voor zover ik kan zien helemaal uit de theologie en de prediking verdwenen. De climax van hoofdstuk 1 ligt niet bij vers 18, maar bij de verzen erna, waar een dreigement klinkt. Het verbond kan ook kapot – zoals de geschiedenis na Jesaja heeft laten zien. Als de ballingschap de oordeelsprofeten geen gelijk had gegeven, waren ze nooit in de Schrift opgenomen – want dezelfde neiging als wij nu hebben, bestond toen ook. Iedereen luistert liever naar Hananja dan naar Jeremia. “Mijn volk zal in ballingschap gaan omdat het geen kennis heeft” (5:13; 1:3).

In de Schrift wordt zover ik weet slechts eenmaal over Gods nefesj gesproken, en dat is hier. Wat het precies betekent weet ik niet, behalve dan dat het mij niet verbaast dat de God die volgens vele teksten een neus heeft, ook een nefesj heeft. Misschien betekent het dat God een kern heeft en een rand, net als wij. Niet alles aan God is even belangrijk. Hij heeft een ziel, een kern. Die probeert Hij zo goed en zo kwaad als het gaat te beschermen. Want ook God kan kapot (zie verder onder ‘Golgotha’).

Wie die de tekst over Gods ziel vol haat toch tegenkomen, maken meestal niet alleen vers 18 tot kern, maar roepen ook meteen dat Gods haat natuurlijk geen haat is, maar afwijzing. God zegt hooguit een keer: ‘Hier ben ik tegen.’ JHWH is echter geen rationeel Opperwezen, dat de principes van Habermas volgt en alleen maar een verstand heeft. Het diepste van God is Zijn drift: “De drift van de HEER van de legermachten zal het doen” (9:6)

Zijn drift is een gepassioneerd mengsel van liefde en haat. Zo diep als het ene, zo diep kan het andere ook inslaan, tot de haat waarmee hij alle familiehoofden van zijn eigen volk laat doden en in de brandende zon ophangen (Num. 25:4). De prediking van vandaag moet de prediking zijn van deze God, bij wie ‘eigen volk eerst’ betekent: ‘Het oordeel begint bij het huis van God’. Een kerk die alleen maar van Gods liefde weet, kent Hem niet.

Willem Maarten Dekker

In de Waagschaal, nr. 10, 12 oktober 2024