Tussen al het andere in – Honderd jaar ‘The English Hymnal’

logo-idW-oud

 

TUSSEN AL HET ANDERE IN – Honderd jaar ‘The English Hymnal’

Op zondag 21 mei werd Songs of Praise door de BBC-tv uitgezonden uit de kerk St Mary the Virgin, Primrose Hill, ten noorden van Regent’s Park in Londen. In deze kerk werd honderd jaar geleden, op Hemelvaartsdag 1906, ‘The English Hymnal’ in gebruik genomen. Vicar van de kerk was toen Percy Dearmer (1867-1936), hoogkerkelijk en christen-socialist. Hij en anderen waren ontevreden met de bestaande liedboeken. Hij was een voortvarend man die anderen enthousiast wist te maken. Er moest een nieuw liedboek komen. Dearmer was de belangrijkste man in de redactie en naast hem was de nog jonge Ralph Vaugham Williams (1872-1958) de man voor de muziek. Vaugham Williams had gestudeerd bij Max Bruch en Maurice Ravel en hij werd een van de belangrijke componisten van Engeland in de twintigste eeuw. Hij verzamelde de mooiste volksliederen van zijn land, schreef kamermuziek, orkestwerken en vooral veel koorwerken. Hem werd opgedragen een schat van de schoonste kerkliederen van de wereld bijeen te zoeken. Hij is daarmee twee jaren bezig geweest. Mede door hem heeft The English Hymnal zijn bijzonder karakter gekregen. Zelf schreef hij zeven nieuwe melodieën, onder andere ‘Come down, o love divine’ en de prachtige melodie van ‘For all the saints who from their labours rest’ (in het Liedboek Gezang 299 in de vertaling van Willem Barmard). In het Compendium bij het Liedboek is een foto opgenomen van Vaugham Williams, een ‘huiselijke’ foto, zegt het onderschrift.

Bij de keuze van de liederen speelde de theologie uiteraard een rol, maar zeker werden ook het gezonde verstand en de goede smaak niet versmaad en als onmisbare deugden en goede vrienden van de heilige Geest hoog gewaardeerd, en terecht. Afgewezen werden de sentimentele liederen uit het Victoriaanse tijdperk, maar verder werden liederen gekozen uit alle tijden en landen, maar de meeste liederen waren toch uit het Britse rijk afkomstig, ‘the best hymns in the English language’, zoals men pretendeerde. Men was kieskeurig, maar niet partijdig. Liederen van John Donne en George Herbert werden opgenomen, maar ook een lied van John Bunyan (‘He who would valiant be’). Ook deinsde men niet terug voor ‘Jesu, Lover of my soul’ van Charles Wesley. Van hem werden trouwens verscheidene liederen opgenomen. Direct al in de rubriek van advent is er het lied dat bijzonder geliefd is geworden: ‘Lo! He comes, with clouds descending’, een adventslied met grote nadruk op de tweede advent, de wederkomst van Christus: ‘Christ, the Lord returns to reign’.

Natuurlijk was er ook discussie over bepaalde liederen. Bij het populaire lied ‘All things bright and beautiful’ van Mrs C.F. Alexander werd gezegd: ‘Dat lied moet er wel in, je moet het vooral kinderen horen zingen’. In de oorspronkelijke versie komt echter deze strofe voor:

The rich man in his castle,

The poor man at his gate:

God made them high and lowly,

And ordered their estate.

Dearmer wilde deze strofe niet opnemen. Men zei dat hij het niet wilde omdat hij christen-socialist was. Dat is onzin. Hij wilde het niet omdat hij niet geloofde wat daar werd gezegd. Bij de discussie zei hij: ‘Mevrouw Alexander moet de rijke man (‘the dives’) hebben vergeten, en hoe Lazarus ligt at his gate’.

Voor rituelen had Dearmer weinig geduld. Van geen waarde achtte hij ze als ze geen relatie hadden met met sociale betrokkenheid. Daarom spande hij zich in om het lied van Henry Scott Holland, ‘Judge Eternal, throned in splendour’ opgenomen te krijgen.

De liederen uit the English Hymnal zijn in de afgelopen eeuw gezongen door miljoenen mensen, in oorlog en in vrede. In 1906 was men nog acht jaar verwijderd van de eerste wereldoorlog. Op oorlog was gerekend in het land dat in de negentiende eeuw constant in oorlog was geweest. Vier liederen voor een tijd van oorlog waren opgenomen.

In de oude kerk sprak men van lex orandi, lex credendi. Als je wil weten wat christenen geloven, let er dan op hoe zij bidden en God vereren. Er is ook een lex cantandi. Je herkent christenen aan hun zingen. Wat christenen zingen heeft een vormende invloed. En hoe krachtig is het samengaan van woorden en melodie voor de vorming van het gemeenschappelijke gevoel te behoren tot het pelgrimerende volk van God. In iedere generatie heeft de kerk goede liederen nodig en goede muziek.

Robert Atwell – ik geloof dat hij de tegenwoordige vicar is van Sr Mary the Virgin – schreef een artikel over The English Hymnal, ‘A Hundred Years On: The View from Primrose Hill’. Hij beëindigde zijn artikel met een prachtig citaat van Augustinus, dat ik u niet wil onthouden:

Hoe gelukkig zal onze hallelujaroep zijn als wij de hemel binnengaan.

Hoe vrij van zorgen zullen we zijn, ten laatste veilig voor aanvallen,

waar geen vijand op de loer ligt en waar onze vrienden niet sterven.

In de hemel wordt de lofprijzing God opgezonden, maar hier op aarde ook.

Hier wordt zij opgezonden door angstige mensen, daar door hen die bevrijd zijn van angst.

Hier wordt zij opgezonden in hoop, in de hemel door hen die de werkelijkheid genieten; hier door pelgrims op doorgang, daar door hen die hun thuisland hebben bereikt.

Derhalve, mijn lieve vrienden, laat ons Halleluja zingen, zelfs al zijn we nog niet in de genieting van onze hemelse rust.

Door zo te doen zullen we onze moeiten en zorgen in dit leven verzachten.

Laat ons zingen zoals reizigers doen op een tocht om de moed er in te houden en om te helpen dat zij blijven wandelen. (…)

Blijf zingen, mijn vrienden, en boven alles, zet de wandeling voort.

Michael Bource

terug naar inhoudsopgave

volgende artikel