‘Als een wolk om ons heen’ – naïef bijbellezen na het einde van de geschiedenis

logo-idW-oud

 

‘ALS EEN WOLK OM ONS HEEN’ – naïef bijbellezen na het einde van de geschiedenis

Het bijbelleesfestival dat de redactie van In de Waagschaal op zaterdag 2 oktober in Gouda organiseert heeft als motto: ‘Naïef bijbellezen’. In dit artikel betoog ik dat we, nu de geschiedenis als zinstichtend verhaal uit onze samenleving verdwenen is, ‘naïef’ moeten gaan bijbellezen.

Kindertijd
Als kind van vijf jaar woonde ik naast een binnenhaven met een industrieterrein. Grote hijskranen reden er over rails en er stonden hoge loodsen. Ik mocht niet op dat terrein komen, maar af en toe ging ik er wel kijken. Waar de associatie vandaan kwam weet ik niet meer, maar de gedachte nestelde zich in mijn hoofd dat daar Golgotha was geweest. Pas toen ik verhuisde loste de verbinding zich op.

Karl Barth schrijft in zijn dogmatiek (KD IV,2 p.125) over een vergelijkbare ervaring. Als kind had hij de kinderliedjes van Abel Burckhardt in het Baseler dialect geleerd. ‘Wat op mij een onuitwisbare indruk heeft gemaakt, was de gezel-lige vanzelfsprekendheid waarmee in deze toch wel erg bescheiden stukjes poëzie gesproken werd over de gebeur-tenissen van Kerstfeest, Palmzondag, Goede Vrijdag, Pasen, Hemelvaart en Pinksteren alsof het over gebeurtenissen ging die zich toevallig net vanmorgen in Bazel of in de omgeving van deze stad voordeden zoals welk ander opwin-dend dagelijks voorval ook. Historie? Leer? Dogma? Mythe? Welnee! Het was allemaal nog volop aan de gang. Ter-wijl deze liedjes werden voorgezongen in de taal die men anders ook hoorde en begon te leren spreken, en terwijl men ze meezong, werd men, om dat alles te zien, te horen en ter harte te nemen, aan de hand van moeder meege-nomen; naar de stal van Bethlehem, naar de straten van Jeruzalem waar de Heiland, toegejuicht door andere kinderen van dezelfde leeftijd, net zijn intocht deed… Het was allemaal… hier en nu: Lessings ‘akelige kloof’ (nl. tussen de tijd van de bijbel en onze tijd CW) non-existent…de Heiland zelf duidelijk gisteren en heden dezelfde!’ Om eraan toe te voegen: ‘Naïef? Zonder twijfel zeer naïef, maar het was misschien de naïveteit die de hoogste wijsheid betekent…’

Bijna vijftig jaar voordat Barth deze jeugdherinnering opschreef, had hij in Leuswill een rede gehouden onder de titel ‘De nieuwe wereld in de bijbel’, waarin hij een zelfde eenvoudige hermeneutiek hanteert. Natuurlijk is het zo, stelt Barth in deze rede, dat wie de bijbel openslaat allereerst zijn eigen wereld en zijn preoccupaties daarin weerspiegeld ziet. Maar, zegt Barth, we moeten een stap verder zetten. De bijbel daagt ons uit. Hij zegt tegen ons: ‘Ga en zoek ook mij nog… De bijbel zelf is het, een zekere onverbiddelijke logica van zijn samenhang, die ons boven ons zelf uitdrijft, ons uitnodigt… naar het antwoord (te grijpen): een nieuwe wereld, de wereld van God is in de bijbel’.

God nodigt ons uit om deze wereld binnen te stappen. Als de gastheer uit de gelijkenis van Jezus zegt hij tegen ons: kom, want alles is nu gereed (Lukas 14:17). Er is geen akelige historische kloof te overbruggen om deze wereld van de bijbel binnen te stappen en daarvandaan te zien hoe God ook onder ons alles vernieuwt. Wie spreekt over de historische kloof is te vergelijken met de genodigden tot het feestmaal uit deze gelijkenis. Zoals zij allemaal belangrijkere zaken hebben dan aan te schuiven bij het feestmaal, zo leidt het bezig zijn met de historische kloof ertoe dat we de wereld van de bijbel niet betreden.

Geschiedwetenschap
Een belangrijk front van de opkomende geschiedwetenschap van de Verlichting was het christendom. Het christen-dom vertelde een verhaal over de geschiedenis van de mensheid met een paar heldere ijkpunten: de schepping door God, de zondeval, de geschiedenis van Israël, leven en sterven van Jezus Christus, de kerk en het einde der tijden. Deze geschiedenis was tegelijkertijd heilsgeschiedenis.

Op twee manieren viel de geschiedwetenschap de christelijke leer aan. In de eerste plaats door naast de geschiede-nisleer die het christendom bood eigen versies van de geschiedenis te ontwikkelen. De geschiedwetenschap haalde haar gegevens hiervoor niet uit de bijbel, maar geheel overeenkomstig de principes van de Verlichting uit aardse bronnen: opgegraven overblijfselen, archivalia etc. Daarnaast stond haar geschiedschrijving in dienst van een alterna-tieve heilshistorie: meestal de geschiedenis van het vaderland, soms ook de geschiedenis van de internationale we-reldrevolutie of de verlichte mensheid.

Het effect op het geloof was dat zijn ijkpunten wankelden. Het leven en sterven van Christus was op deze manier niet een nabije zaak, het belangrijkste wat de afgelopen tijd gebeurd was, maar er kwam een ongelofelijke hoop andere geschiedenis tussendoor, die ook zijn rechten opeiste en zich als belangrijk en zelfs heilbrengend positioneerde. Zo werd het geloof door andere zaken teruggedrongen naar een kleiner gebied van het menselijke leven, tot verdwijnens aan toe.

Ook het waarheidsgehalte van de bijbelse geschiedenis zelf werd aangevallen. Was het wel zo gebeurd, was het wel mogelijk dat het zo was gebeurd? Vanuit haar eigen begrippenkader werden niet alleen de wonderen van Jezus voor onmogelijk gehouden, maar werden ook delen van de bijbelse geschiedenis gefalsifieerd.

Leeg tijdscontinuum
In Nederland is de nationale geschiedenis als een vorm van heilsgeschiedenis op zijn retour. Sinds de jaren zestig wordt de Tweede Wereldoorlog beoordeeld als het einde van elk nationalisme.

Er is – zeker toen ook nog eens de wereldrevolutie stierf – niets van een gelijke kracht voor in de plaats gekomen. Ja, er wordt wel geprobeerd om de geschiedenis van de (verlichte) mensheid te onderwijzen. Met een nadruk op Neder-land en Europa, omdat we hier nu eenmaal wonen en misschien ook wel omdat wij – heel toevallig – het enige land ter wereld zijn waar de nationale geschiedenis en de geschiedenis van de verlichte mensheid samenvallen, omdat wij altijd al tolerant en verlicht waren en Spinoza hebben…

Maar dit geschiedenisonderwijs evenaart in de verste verte niet de kracht van de lofzangen op Vader des Vaderlands Willem de Zwijger, die ik in mijn jeugd verslond. Ook het idee dat er een stijgende lijn in de geschiedenis zit, vertoont scheuren nu Europa steeds minder te vertellen heeft in de wereld en de reële koopkracht al decennia stagneert.

We zijn in Europa buiten de geschiedenis geraakt. Niet omdat de liberale wereld heeft overwonnen, maar omdat het verhaal van verlichting en vooruitgang aan kracht heeft ingeboet. We zijn niet in staat om nog een betekenisvol ver-haal over de wereld te vertellen. We leven in een leeg tijdscontinuum, met een geschiedenis die alleen nog maar zichzelf verklaart, maar geen zicht geeft op zin en toekomst. Alleen onderbroken door messiaanse momenten als de opkomst van Fortuyn, of die ene dag dat Nederland wereldkampioen voetbal wordt.

Naïef bijbellezen
Nu de geschiedenis als een betekenisvol gebeuren is weggevallen is het tijd om anders naar de historische kloof te kijken die ons van de bijbel scheidt. Helemaal weg is die niet – Boaz zit niet op een combine om de oogst binnen te halen – maar de kloof is wel een heel stuk kleiner. Want al die andere betekenisvolle gebeurtenissen uit de (nationale) geschiedenis zijn verdampt. Zij hebben het vermogen verloren zin te geven aan het bestaan. Wat blijft zijn de verhalen (en de geboden, wijsheidsspreuken, brieven en visioenen) van de bijbel. Zij zijn de geschiedenis waarin wij geplant zijn. Of misschien is dat nog te veel een beeld van verworteling en groei en past een ijler beeld beter bij onze culturele situatie: de bijbelverhalen zijn als een wolk om ons heen. Waar je ook loopt, ze hangen om je heen. Ze zijn dichtbij, je kan zo je hand erin steken. Je kan erin ademen, en hun damp slaat zomaar neer in je directe omgeving en dan spelen ze zich – heel naïef – af op een industrieterrein of in een Baseler heuvellandschap.

‘Naïef bijbellezen’ is dan niet het einde van de hermeneutiek. Er zijn meer hermeneutische vragen dan alleen de his-torische. Maar bovenal: je moet wel weten van jezelf dat je naïef leest, als je ‘naïef’ leest. Je moet je bewust zijn dat je vanuit jouw spiritualiteit en jouw geschiedenis leest. Anders beland je in fundamentalisme. Wie zich daarvan bewust is, kan meer dan ooit de hermeneutiek als relativering van en als rem op de gehoorzaamheid loslaten en met volwas-sen naïveteit zich door de bijbel laten omringen. En dan gevormd en hervormd worden.

Coen Wessel