Amsterdams peil

logoIdW

AMSTERDAMS PEIL

Het is niet alleen het motto van Dostojevski aan het begin dat in het nieuwe boek van Franca Treur, De Woongroep, aan zijn werk herinnert. Geraffineerd-na•ef laat Treur haar hoofdpersonage Elenoor meteen al zeggen dat zij dit citaat ergens aantrof. Zo, lijkt Treur te beweren, komt de huidige generatie van twintigers en dertigers aan haar intellectuele bagage. Ook in de hele verdere roman heeft men veel ‘van horen zeggen’, ‘ergens iets over gelezen’ of ‘ooit eens in een film gezien’. Het lijkt mij dat hier een nieuwe generatie hoogopgeleiden ge•ntroduceerd wordt. Moeiteloos wisselt dit nieuwe type intellectueel beschouwingen over Wie is de Mol af met wat met een zekere achteloosheid is opgedaan op prestigieuze gymnasia als het Barlaeus. Het is met name dit type dat deze roman van Treur bevolkt en zij heeft bijzonder veel moeite gedaan om dit luie denken en deze ostentatieve oppervlakkigheid in haar stijl te verwerken. De hoofdpersoon, Elenoor, probeert de dreiging van een burgerlijk bestaan van zich af te wenden door in een woongroep haar intrek te nemen. Maar ook daar komen de bewoners tot niets. Eindeloos wordt vergaderd over de acties die zij zullen ondernemen. Wat daaruit voortkomt is tamelijk potsierlijk. ‘G8, slaap zacht’, schrijven zij met stoepkrijt op de straattegels. EŽn regenbui en het is verdwenen. We voelen het aan ons water, die beslissende film over de Tweede Wereldoorlog waar haar vriend al jaren aan werkt, zal er niet komen. De met Franse gedichten zwaaiende huisgenoot ‘weet verrassend weinig’. De vrouwen in de woongroep wachten welbeschouwd dat moment af waarop zij zich aan de zijde van machtige mannen kunnen scharen. Vol verachting bezoekt Elenoor in het eerste hoofdstuk een onverdraaglijk gelukkig stel met kinderen in een buitenwijk. De lezer is gewaarschuwd: in het laatste hoofdstuk zal Elenoor via Ikea.nl een commode bestellen.

In De Woongroep schrijft Franca Treur een puntgave versie van Dostojevki’s Boze Geesten revisited, vermeerderd met smartphones en Facebookprofielen. Voor wie het nog niet doorheeft, laat zij het zelfs letterlijk spoken in het huis dat de woongroep bewoont. Niet voor niets hebben zij hun intrek genomen in een voormalig weeshuis.

Over de verweesde samenleving is reeds het nodige gezegd maar een roman als deze maakt duidelijk dat de ideologie‘n al lang en breed overleden zijn. Eigenlijk bestaat de woongroep alleen nog maar als een vreemd relict uit het verleden. Wat daar nog van enige ideologie rest, is een opportunistisch gekozen levensstijl die moeiteloos ingewisseld kan worden voor een andere. In interviews stelt de schrijfster dat nu de kerken ons ontvallen zijn, met name die mens verweesd is die nog betekenis aan zijn leven zou willen geven. Ziehier de thematiek van Dostojevski in een notendop, compleet met zijn ontnuchterende analyse van bijvoorbeeld revolutionairen die dat toch willen doen.

De dominee in mij zou nu graag iets stamelen over een Vader die, hoe verloren ook, toch maar weer terug zou moeten keren. Vooral het wachten op deze Vader wordt in deze roman gethematiseerd. Maar als ik me niet vergis, hier en daar beslist ook het verlangen.

Evert Jan de Wijer