Wetenschap

Een van de aardigste kanten van De Wereld Draait Door is het enthousiasme waarmee Matthijs van Nieuwkerk en de zijnen de wetenschap benaderen. Exacte wetenschappers worden uitgenodigd om te komen vertellen over de ontwikkelingen in hun tak van sport. De interviewer stelt gretige vragen en, eenmaal wat gewend aan de studiolampen, reageren de exacte jongens en meisjes er opgewekt op.
Ik viel in een item over buitenaards leven. Buiten ons kleine zonnestelsel zijn er talloze sterren met planeten om zich heen, waarvan er stellig een aantal ongeveer dezelfde condities moeten kennen als het bolletje waarop wij leven. Het is, denkend aan de onmetelijkheid van het heelal en de ontelbaarheid van de sterren, niet goed voorstelbaar dat er niet ook verderop vormen van leven zouden zijn.
De jonge wetenschapper en de wat oudere wetenschappelijke journalist spraken er begeesterd over. En ik zat al even begeesterd te luisteren. Totdat ik de volgende zin hoorde: ‘Het is eigenlijk vreemd dat er nog niemand een theorie heeft ontwikkeld die het ons mogelijk maakt het te begrijpen.’ Vrij vertaald is dat: we weten nauwelijks iets van de onmetelijke ruimte buiten onze dampkring, onze middelen zijn te beperkt om zo ver het heelal in te kijken dat we er iets wezenlijks over aan de weet kunnen komen, dus nu moeten we een verhaaltje maken dat ons overtuigt.
In de wetenschap is het vormen van een theorie een af en toe dienstig middel om uit te vinden hoe iets echt is. De wetenschapper denkt: het zou wel eens zus of zo kunnen zijn, gaat dan op onderzoek uit en ontdekt dan, door te zien waar de werkelijkheid aansluit of juist afwijkt van zijn hypothese, hoe het zit.
De evolutietheorie maakt het ons, mensen die pas iets snappen als we weten of denken te weten hoe het zich ont-wikkeld heeft, mogelijk om over de via de lijnen van miljoenen jaren ontwikkeling vat te krijgen op de gevarieerdheid van het leven op aarde. Elke keer dat Darwin wordt bestreden, zeggen de bona fide evolutietheorie-gebruikers er ook bij dat het om een theorie gaat, een werkhypothese.
Maar wie om een theorie vraagt om de werkelijkheid (of iets wat ver boven onze werkelijkheid uitgaat zoals het be-staan van extraterrestrials) te bevatten en te verklaren, verwart doel en middel. Dat is niet erg wetenschappelijk. En trouwens, er zijn theorieën te over op dit gebied: sinds The war of the worlds van H.G. Wells is er veel aan theorie-vorming gedaan door o.a. Steven Spielberg en de makers van Star Wars en Avatar.
Voor veel mensen is de wetenschap in de plaats van het geloof gekomen. Maar in het bovenstaande citaat van de wetenschapsjournalist in DWDD is de wetenschap tot geloof geworden. Het is de zekerheid geworden der dingen die men hoopt, en de wetenschappelijke theorie is het bewijs der dingen die men niet ziet.
Het is beter dat wij, met sterrenkijkers en raketten die slechts een klein eindje de onmetelijkheid in kunnen komen, als summum van wetenschappelijkheid ons beperkte kennisvermogen erkennen en daar rekening mee houden. De eerste letter van een oud Hebreeuws boek dat gaat over het begin is een beth: naar drie kanten gesloten. Dat wil zeggen, zo leert men er vanouds bij, dat je bij ‘In den beginne’ niet kunt vragen: wat is er boven, of wat zit eronder, of wat was ervóór? Je kunt maar één kant uit en dat is die van de letters, zinnen en hoofdstukken die erop volgen.
Dit indachtig breng ik, om te begrijpen hoe het allemaal echt zit, graag het theorievormende geschrift onder de aan-dacht dat begint met: ‘In den beginne schiep God de hemelen en de aarde.’

Alex van Ligten

Alex van Ligten is theoloog en vertaler te Sneek