Wahlverwandtschaften

logoIdW

WAHLVERWANDTSCHAFTEN

Een mens is een zelfstandig wezen met een eigen persoonlijkheid, zeggen we. Maar ondertussen wordt een mens tot in het diepst van zijn wezen door anderen geraakt en gevormd. De invloed van de één is daarbij groter dan die van de ander. Tot de één voel je je ook meer aangetrokken dan tot de ander en het is onduidelijk waarom. Soms is het alsof een ondergrondse kracht je in iemands armen drijft.

De mens die minder zelfstandig is dan hij denkt, is een terugkerend thema in het werk van Goethe. In ‘Die Leiden des Jungen Werthers’ schrijft hij over een mens die zich volledig verliest in zijn verliefdheid. In de ‘Faust’ verliest een mens zijn ziel aan de duivel. In de roman ‘Die Wahlverwandtschaften’ (1809) staat de ondoorgrondelijke en soms destructieve aantrekkingskracht die mensen op elkaar uitoefenen centraal. In 2010 verscheen een prachtige Nederlandse vertaling van deze roman onder de titel ‘Affiniteiten’.

Het eerste deel van ‘Die Wahlverwandtschaften’ gaat over het echtpaar Eduard en Charlotte. Van jongs af aan houden ze van elkaar, maar een huwelijk is pas mogelijk nadat ze als dertigers beide weduwe en weduwnaar geworden zijn. Niets lijkt een rustige en gelukkige oude dag op het landgoed van baron Eduard in de weg te staan. Maar dan besluiten ze om een vriend van Eduard, die in de roman steevast ‘de kapitein’ genoemd wordt, uit te nodigen om een tijdje bij hen te verblijven.

Dat de aanwezigheid van de kapitein de relatie tussen Eduard en Charlotte zou kunnen beïnvloeden wordt aan het begin van de roman expliciet door Eduard onder woorden gebracht. Hij maakt hierbij gebruik van het begrip Wahlverwandtschaft (affiniteit). Het is een begrip uit de scheikunde van die dagen, dat omschrijft wat er gebeurt wanneer twee stoffen die met elkaar een reactie zijn aangegaan (bijvoorbeeld stof A met stof B in de combinatie AB) een derde stof ontmoeten (C). De stoffen A en B zullen elkaar loslaten en A en C zullen in een nieuwe reactie een nieuwe combinatie aangaan (AC). Eduard vermoedt dat de aanwezigheid van zijn goede vriend de kapitein zal leiden tot een nieuwe Wahlverwandtschaft tussen hem en de kapitein. Om te voorkomen dat Charlotte alleen zal overblijven wordt Ottilie, het jonge nichtje van Charlotte, uitgenodigd. Wanneer zij gearriveerd is treden inderdaad de voorspelde processen op. Alleen net anders dan Eduard dacht. Niet Eduard en de kapitein vormen een nieuwe combinatie, maar binnen enkele bladzijden worden Eduard en Ottilie, maar evengoed Charlotte en de kapitein, onweerstaanbaar tot elkaar aangetrokken. Uitvoerig spreken alle romanpersonages over de gevolgen van deze verliefdheden. Moet er een scheiding komen of moeten Eduard en Charlotte hun gevoelens laten uitdoven?

Goethe legt zo een klassiek conflict op tafel: het conflict tussen romantische liefde en moraal. Een conflict dat zich ook breder laat lezen als een conflict tussen ‘natuur’ en culturele normen, tussen Wahl (persoonlijke keuze) en Verwandtschaft (maatschappelijke binding) of zelfs als een politiek conflict tussen revolutie en orde.

Goethe stelt je niet in staat om heel diep mee te leven met hoe dit conflict de verschillende personages verscheurt. De karakters blijven vlak. Eduard is niet meer dan een warrige, onbesuisde man, Charlotte is ‘de gekwelde vrouw’. Ottilie blijft een schimmige heilige, een puur schepsel, maar meer ook niet. De kapitein is alleen maar één brok kennis, activiteit en zelfbeheersing.

Als lezer word je bij de processen tussen de hoofdpersonen bepaald. In deze roman gaat het er om hoe de mensen elkaar beïnvloeden. Hoe ze meegesleept worden door elkaar en in elkaar overvloeien. Ottilie gaat zo op in
haar beminde Eduard dat ze binnen korte tijd zijn handschrift overneemt. De geestelijke vervloeiing van de hoofdpersonages in elkaar werkt tot in de fysieke natuur door. Wanneer het echtpaar Charlotte en Eduard toch nog een keer met elkaar naar bed gaat, lijkt het kind dat hier uit voort vloeit geheel en al op de kapitein en Ottilie, omdat Charlotte en Eduard niet elkaar maar hun geliefden voor ogen hadden tijdens de geslachtsgemeenschap.

Schrijfproces

Door deze focus op de processen tussen de hoofdpersonen en door het ondoorgrondelijke karakter van deze processen, gaat je aandacht als lezer automatisch ook naar degene die al deze processen in gang zet: de schrijver. Hij laat de hoofdpersonen op elkaar stuiten en houdt vervolgens weer tegen dat ze zich ook verenigen in hun liefde.

Goethe had grote belangstelling voor natuurkunde en scheikunde en hij had een laboratorium waarin hij zelf experimenteerde. De roman heeft hij opgezet als was het niet alleen de botsing van de romanfiguren, maar als was ook het schrijven zelf een scheikundig experiment. In het eerste deel heeft hij als schrijver alles keurig onder controle. De personages doen geheel wat ze volgens de theorie van de Wahlverwandschaften moeten doen. Tot zover verschilt Goethe weinig van veel andere schrijvers die een bepaalde setting neerzetten en vervolgens kijken waar ze al schrijvend uitkomen. Maar in het tweede deel breekt de chaos in de roman los. De conflicten intensiveren en bovendien zet Goethe ook nog nieuwe personages op het toneel. Het is alsof hij in zijn laboratorium enthousiast nog nieuwe stofjes mengt door een reeds vurig borrelende brei. Hij voert Luciane ten tonele, de wilde dochter van Charlotte uit haar eerste huwelijk, die met haar vrienden het landhuis op stelten zet, als was zij de god Pan met zijn troep. Een andere nieuwe speler is een stille architect die zich ook geheel in Ottilie verliest. Zij zorgen voor nieuwe botsingen en reacties. Zij roepen zoveel op dat Goethe de grootste moeite heeft om alle verwikkelingen te beschrijven. Goethe lost dat op door al deze verwikkelingen met enkele pennenstreken te schetsen. Waar je eigenlijk hele hoofdstukken had verwacht – en andere schrijvers hadden die ongetwijfeld geschreven – resumeert Goethe de gebeurtenissen in een enkele alinea. Ook dat zorgt er voor dat je als lezer nadrukkelijk op de schrijver en zijn schrijfproces gericht wordt. Hij is de tovenaarsleerling van deze roman, hij is de door een daimon bezetene. In zijn schrijfproces vindt de werkelijke strijd tussen natuur en cultuur plaats, als een strijd tussen de chaos der gebeurtenissen en de vaste, sturende hand van de schrijver.

Eenheid in God

Goethe zag geen reële uitweg uit de conflicten die hij in zijn leven voelde en beschreef. In zijn Werther-roman worden de conflicten ‘opgelost’ door de zelfmoord van Werther. Toch verlangde Goethe hevig naar een verzoening en daarom laat hij in later werk de verzoening wel plaats hebben, maar pas na dit leven. In zijn laatste Faust worden geest en eros uiteindelijk in de hemel verzoend. In ‘Die Wahlverwandtschaften’ vindt Ottilie haar liefde en haar autonomie doordat ze zich doodhongert. Pas dan wordt ze gehuld in het liefdeskleed, dat ze maakte van de geschenken van Eduard. Als dode krijgt ze de proporties van een heilige. Liet ze bij haar leven het kind van Eduard en Charlotte verdrinken, als dode blijkt de aanraking van haar lichaam genezing en vergeving te schenken. Ook Eduard vindt nu snel zijn bestemming in de dood en wordt naast haar begraven in de nadrukkelijke verwachting van een gezamenlijke wederopstanding.

Ook in de namen van de hoofdpersonen laat Goethe zien dat hij naar verzoening en eenheid streeft. In alle namen komen de letters OTT voor. De kapitein heet Otto, Eduard heet eigenlijk ook Otto, het kind krijgt de naam Otto en ook de vrouwen Ottilie en Charlotte dragen de letters ‘ott’ in hun naam. Dat alle hoofdpersonen deze zelfde letters in hun naam dragen geeft aan dat ze uiteindelijk van dezelfde stof gemaakt zijn, er ligt een eenheid aan hen ten grondslag. Dat ze deze eenheid juist in de letters OTT vinden lijkt me geen toeval, het zijn de letters van de naam van GOTT. Als gelijkenis van God hebben de hoofdpersonen allemaal een stuk van God in zich en hun eenheid vinden ze uiteindelijk in God.

Er wordt Goethe wel verweten dat hij het christendom instrumentaliseert. Het christendom wordt dan gebruikt als een oplossing voor de tegenstellingen die een mens en een samenleving verscheuren: op aarde zijn er tegenstellingen, maar in de hemel is er verzoening. Dat verwijt is niet onterecht. Toch vind ik het een mooie gedachte: in de hemel wordt niet alleen het recht gesproken dat op aarde ontbreekt, in de hemel is niet alleen de kennis die wij nu nog niet zien, maar in de hemel is ook de liefde mogelijk die hier niet kan zijn.

Coen Wessel