Het hellend vlak

logo-idW-oud

HET HELLEND VLAK

Van de deze zomer ons ontvallen Anne Vlieger hadden we nog twee bijdragen in portefeuille. Het eerste gaat hierbij met toestemming van zijn echtgenote (redactie)

Een van de vele fronten waarop vrijzinnigen te strijden hebben is dat van de discussie met rechtzinnigen die menen dat vrijzinnigen beslissende stappen hebben gezet op het ‘hellend vlak’ waarna algehele geloofsafval volgt.

Ik citeer nu in mijn eigen woorden Eginhard Meijering, in zijn artikel “Geloven in Gods Heilige Geest” in de bundel ‘Wij geloven – wat geloven wij?: remonstrants belijden in 1940 en nu’.

Ik ben zelf voorganger geweest in diverse vrijzinnige gemeenten, en ik kan getuigen dat vrijzinnigen niet en masse lijden aan geloofsafval. Integendeel, het zal in het algemeen zwaar vallen, zo niet onmogelijk, een vrijzinnige van zijn geloofsvoetstuk af te halen. Overigens is dit voetstuk in het algemeen laag. (Deze opmerking is niet gericht contra rechtzinnigen, want ook zij zullen hun voetstuk niet groter maken dan het is,- het stelt immers weinig voor).

De opmerking van Meijering intrigeert mij met name door wat hij eraan toevoegt. Hij citeert Noordmans, die gezegd zou hebben (het discussiepunt was ook hem vertrouwd): “Het hellende vlak is de normale situatie waarop wij mensen ons bevinden. De vraag is niet of wij ons daar wel of niet op willen begeven, maar of en hoe wij ons daar staande op weten te houden”. In een noot zegt Meijering dat hij niet weet waar Noordmans dit heeft gezegd, maar dat hij er zeker van is dat hij het heeft gezegd.

Als Noordmans dit heeft gezegd (en ik twijfel niet aan Meijering), dan is dit een van de vele geniale oneliners waar de grote Friese theoloog in grossierde.

Noordmanskenners zetten zich nu direct aan het werk om na te gaan waar ‘het staat’ in het verzameld werk.
Ik beperk me nu tot de verzuchting dat, zoals iemand eens over Miskotte zei, ik Noordmans niet altijd heb begrepen, maar dat hij in elk geval, zeker met deze opmerking, mij begrijpt.

Met dank aan Eginhard Meijering.

Anne Vlieger