Eric Emmanuel Schmitt

logo-idW-oud

Eric –Emmanuel Schmitt.

‘Dit zal je wel mooi vinden’zei een goede vriend en gaf me het boekje ‘Oscar et la dame rose’ van Eric Emmanuel Schmitt. Een Franse schrijver met een Duitse naam. Ik las het boekje dezelfde dag. Het zijn brieven aan God, die een 10-jarige jongen schrijft in de laatste 12 dagen van zijn leven. Mamie Rose, een vrouw, die de ernstig zieke kinderen en speciaal Oscar begeleidt, heeft hem dat idee aan de hand gedaan. Hij heeft eigenlijk nog nooit van God gehoord, alleen van père Noël. Dat die niet bleek te bestaan heeft hij zijn ouders behoorlijk kwalijk genomen. Mamie Rose legt hem uit dat père Noël iets totaal anders is dan God en dat hij maar gewoon moet beginnen met schrijven.’En verder’, zegt ze, ‘mag je aan het eind van elke brief één ding aan God vragen, niet meer’. Alles wat er in die dagen gebeurt beschrijft hij. Zijn contacten met de andere kinderen, zijn gesprekken met mamie Rose, zijn schuldgevoel tegenover de dokter, die zo ongelukkig kijkt (de laatste operatie heeft geen resultaat gehad), de lachjes van de verpleegsters, die geen vragen meer beantwoorden en zijn woede tegenover zijn ouders, die zich geen houding weten te geven etc. Ontroerend is zijn laatste vraag aan God: ‘Zou je mij even kunnen bezoeken?’.

De volgende brief begint met :’Merci d’ être venu ‘. En dan vertelt hij hoe hij vroeg wakker was -de vogels sliepen nog – en naar buiten keek en zag hoe God bezig was de dageraad te maken (‘et toi tu essayais de fabriquer l’ aube’): ’het kostte moeite maar je gaf het niet op. De hemel verbleekte, je vulde de lucht met wit en grijs en blauw, je duwde de nacht terug en liet de wereld herleven…’ Aan het eind van deze brief vraagt hij dan of God die truc ook een keer voor zijn ouders wil doen. En voor Peggy (vriendinnetje uit het ziekenhuis) als je tijd hebt…. De laatste brief aan God is van mamie Rose waarin ze vertelt dat Oscar is gestorven en dat er die laatste dagen een kaartje op zijn nachtkastje lag met de woorden:’Seul Dieu a le droit de me réveiller’.

Ja, inderdaad , ik vond het een erg mooi boekje en ik stuurde het de volgende dag aan mijn zoon, die oncoloog is en die me de daarop volgende dag alweer opbelde om te vertellen hoe mooi en herkenbaar hij het vond.

Ik ging op zoek naar andere boeken van E.E.Schmitt , van wie ik voordien nog nooit had gehoord. In het ‘damesleesmuseum,’ waarover ik in dit blad al eens eerder geschreven heb, waren er een paar. Om te beginnen ‘l’Evangile selon Pilate’, alweer brieven en wel van Pilatus aan zijn neef in Rome over de gebeurtenissen rondom de kruisiging van Jezus en vooral daarna, de zoektocht naar het verdwenen lichaam. Bij die zoektocht kruist hij de acties van de leden van het Sanhedrin, die er ook op uit zijn duidelijkheid te krijgen over de verdwijning van het lichaam van Jezus. De vrouw van Pilatus volgt de discipelen naar Galilea, waar de hemelvaart plaats vindt. Die hemelvaart wordt beschreven met de kenmerken van de Verheerlijking op de berg. Het deed mij denken aan de evangelist Lukas, die deze beide verhalen met het opstandingsverhaal verbindt door het gebruik, in elk van de verhalen van: ‘kai idou andres duo’, en zie twee mannen. Bij de verheerlijking op de berg hebben ze een naam, Mozes en Elia, en in de beide andere verhalen zijn die namen waarschijnlijk wel verondersteld.

Dit evangelie volgens Pilatus wordt voorafgegaan door ‘Overwegingen van een ter dood veroordeelde’, Jezus, die in Gethsemane zijn leven overdenkt. Het leek mij een hachelijke onderneming en ik houd in het algemeen niet van geromantiseerde bijbelfiguren (ik heb er graag mijn eigen gedachten bij) maar deze overwegingen heb ik heel geboeid gelezen. Vooral de manier waarop Jezus zich van lieverlee zijn roeping bewust werd en vooral de onvoorwaardelijke liefde, die hem a.h.w. in bezit nam. ‘Ik was niet meer een mens maar een lege herberg op een kruispunt van wegen, waar iedereen aankwam met zijn karakter, zijn bagage en zijn overtuigingen’. En over zijn discipelen: ‘Zij wilden bewijzen en als je dat zo graag wilt gaan geloof en bedrog soms samen’. Zijn favoriete discipel was overigens Judas.

Bekender en ook al enige tijd in het Nederlands vertaald is ‘Monsieur Ibrahim et les fleurs du Coran’. Het beschrijft de vriendschap tussen een joodse jongen uit een verscheurd gezin en een Arabische kruidenier in wie hij een vader vindt. Dit boekje sprak mij minder aan, hoewel de sfeer en de stijl ook hier ontwapenend zijn.

Wèl weer erg mooi is naar mijn mening het laatste boek uit 2004: ‘L’ enfant de Noé’. Dit ‘kind van Noach’ is een joodse jongen, die in de oorlog door Pater Pons wordt verborgen in zijn jongensinternaat. Deze pater wil de joodse jongens allerminst dwingen tot het geloof in de heilige roomse kerk. Integendeel, in de crypt van een ongebruikt kapelletje op het terrein van de school legt hij een verzameling aan van gebruiksvoorwerpen uit de joodse liturgie en leest hij met Jozef (het kind van Noach) hebreeuws. Als er zoveel joden worden vermoord dan moet Jozef, als overlevende, hun gedachtegoed bewaken voor latere geslachten. Later, na de oorlog legt dezelfde pater nog andere collecties aan. Van voorwerpen uit de russische liturgie en van kenmerkende voorwerpen van Indianen uit Amerika, van Vietnamezen en van Tibetaanse monniken.

Inmiddels vond ik ook een boek óver Eric-Emmanuel Schmitt (‘Eric-Emmanuel Schmitt ou les identités bouleversées’ van Michel Meyer uit 2004), waaruit blijkt dat hij een groot aantal filosofische geschriften op zijn naam heeft staan en een aantal toneelstukken. O.a. over Faust, Diderot en Don Juan.

Schmitt is een schrijver van hoop in een wereld vol wanhoop. Hij bedient zich van de grote verhalen en mythen van het westen, Faust, Don Juan, etc. en ook van de grote godsdiensten .Het zijn de grote vragen van het bestaan, die hem bezighouden: goed en kwaad, tolerantie gerechtigheid, macht, geld, huwelijk en liefde, de zin van het leven, God, de moraal, ziekte en dood. Het zijn de vrágen, die de mensen verder brengen, antwoorden zijn altijd voorlopig. Zijn boeken eindigen positief. Soms komt dat wat onnatuurlijk over als een al te haastig slot (Monsieur Ibrahim), maar het geeft ondanks verdriet en dood (Oscar) licht. Het gaat erom dat we leren leven zonder zekerheden van definitieve, permanente antwoorden. Maar altijd met hoop. De talloze thema’s uit zijn boeken stellen telkens nieuwe vragen, die uitlopen op hoopvolle, zij het voorlopige, antwoorden.(Mamie Rose: ‘alleen onbelangrijke vragen hebben een definitief antwoord’). Ergens zegt Schmitt: ‘De waarheid van de godsdiensten, àls er al een is, bestaat in de weigering van het aannemen van DE waarheid’. Men kan het hier natuurlijk mee oneens zijn. Ik breng het in verband met een uitspraak van Hannes de Graaf, die werd geciteerd in dit blad (nr .17/2004) door Margreeth Schopenhauer:’De ander zien, steeds beter zien en dan als derde stap doorzien, in de zin van dóórhebben, is wel een logische gedachtegang, maar brengt je doorgaans niet veel verder. De ander zien, steeds beter zien en vervolgens ontzien, biedt meer perspectief”.

Soms hebben kleine cadeautjes grote gevolgen en geven ze veel meer dan de goede gever vermoedde.

I.C.Visser – Schroot.