Vicariaat

Vicariaat in Genève (augustus 1909 – juni 1911)

Op 26 september 1909 werd Barth in zijn nieuwe ambt van hulpprediker in de Duitstalige gemeente van Genève bevestigd en hield hij – op de kansel van Calvijn! – zijn eerste preek: over Fil. 3, 12 -15 (“niet dat ik het reeds verkregen zou hebben…!!”). “Vijf minuten voor ik de kansel zou bestijgen, bezorgde de post mij de nieuwe vierde druk van “Ethik” van Herrmann als geschenk van de auteur: ik beschouwde dat als een inwijding voor de toekomst!” De strekking van zijn prediking was: “Wij predikanten en theologen hebben niet de taak de godsdienst te besturen en uit te delen, maar die steeds slechts op te wekken, te bevorderen en gestalte te geven: God te bidden dat Christus altijd rijker en duidelijker zou worden in ons midden.” Meestal legde hij in zijn preken de Brief van Jacobus uit (preken van 16 bladzijden!): tamelijk geleerd en “volkomen liberaal” (tot ergernis van zijn oom Sartorius!). Hij polemiseerde tegen de Christus van de “formuleringen van de oude leer van de kerk” volgens het concilie van Chalcedon: “Ik kom er openlijk voor uit dat ik in dat geval geen interesse voor Jezus zou hebben: veeleer, als Christus in ons begint te leven ….. is dat het begin van het christelijk geloof.” Hij constateerde een grote onkerkelijkheid in het toenmalige Genève, ook bij de jeugd: “hun godsdienstige kennis deed niet onder voor die van de christelijke negerkinderen van de Goudkust.” Hij verdiepte zich nu pas goed in de “Institutie” van Calvijn! Op 5 oktober 1910 hield hij op een predikantenconferentie in Neuchâtel een verhandeling over “Geloof en geschiedenis” waarin hij meende de idealistisch-romantische theologie met de reformatorische theologie te verenigen (niet geloven als een voor-waar-houden; definitie van het geloof als “innerlijke ervaring” die (niet zijn voorwerp, maar) zijn grondslag “in het innerlijk leven van Jezus” heeft; zich beroepen op Kant, Schleiermacher, Goethe, Schiller; de vrijheid om naast Paulus ook Franciscus van Assisi, Bodelschwingh, Michelangelo en zelfs Beethoven voor “openbaringsbronnen” te houden! Hij zag toen – hoe anders dan later! – het geloof als “het ontstaan van de werkelijkheid van het leven, de actualisering van het bewustzijns mogelijkheden die in de aprioristische functies gegeven zijn.” Toch ontstaat bij de vicaris Barth na twee jaar pastorale arbeid (ook veel tijd aan de zogenaamde “spreekuren voor armen”) een nieuw bewustzijn: “Het bedrijven van wetenschappelijke theologie begon mij hoe langer ik moest preken en catechiseren, op de een of andere manier vreemd en raadselachtig voor te komen.” Dat nieuwe bewustzijn was één van de redenen waarom het reeds uitgewerkte plan om bij Herrmann te promoveren in het water viel. In die eindfase van zijn vicariaat beïnvloedden twee gebeurtenissen zijn levenskijk: het horen naar de toespraken van John Mott, de wereldbekende zendingsman (“Eén thema: evangelisatie, de mensheid voor Jezus en Jezus voor de mensheid!”) en de opstand van duizenden brave burgers van Genève tegen het verbod door de Bondsraad van hazardspelen. “De gedachtenloze fraseologie “van de regenten, maar ook de geest van alcoholisme, mammonisme en libertinisme van het Geneefse publiek wekken de achterdocht bij Barth. Hij trok daar uit deze les: “Door besliste negaties het Rijk Gods te doen gelden, dat is het wel wat “de kerk” nu vooraf te doen heeft. Nog een andere belangrijke beslissing nam Karl Barth in die laatste fase: op 16 mei 1911 verloofde hij zich met Nelly Hoffmann (geb. 26 augustus 1893 – zeven jaar jonger dan Karl). Zij was de dochter van een vroeg gestorven jurist in staatsdienst en woonde met vier zussen en haar moeder in Genève. Zij volgde zijn catechisatie en werd door hem op Hemelvaartsdag 1910 als lidmaat bevestigd. Zij studeerde viool op het concervatorium, maar gaf dat na de verloving verder op, maar musiceerde veel, ook met Barth zelf. Op 2 april 1911 hield hij een proefpreek in een dorp in het kanton Aargau (Mattheüs 5, 10 – 12) waarna hij nog in diezelfde maand in dat Safenwil werd beroepen. Op 25 Juni 1911 hield de vicaris Barth zijn afscheidspreek in Genève (dezelfde preektekst als zijn vader voor zijn bevestiging had gekozen!).

(Alle gegevens en citaten zijn ontleend aan “Karl Barth” van Eberhard Busch (Callenbach 1978, blz. 52 – 59)).