Het dubbelgebod in plaatjes n.a.v. Luk. 10:25-42

logo-idW-oud

Het dubbelgebod in plaatjes n.a.v. Luk. 10:25-42

Voortaan staan ze bij elkaar in één perikoop: de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan én Maria en Martha. Heel lang vormde een of twee witregels een demarcatielijn tussen deze twee bijbelgedeelten. De overbekende passages worden in leesroosters steevast van elkaar gescheiden en geen – mij bekend – commentaar of tekstregister neemt ze als één geheel.

Daar lijkt ook reden voor. Alleen al de setting van het gesprek met een wetgeleerde die met een ‘Fangfrage’ bij Jezus komt is anders dan het warme onthaal – en het huiselijke gekibbel – dat Jezus in Bethanië wacht.

Wie niet wist dat die passages na elkaar in de bijbel staan, zou ze vermoedelijk niet eens bij elkaar zoeken. Het arbitrale optreden van Jezus tussen de gezusters zou je eerder verwachten in het evangelie van Johannes, waar immers de opwekking van Lazarus, hun broer, uitvoerig wordt beschreven. Bovendien, de meer luisterende – ik zeg niet: schouwende – houding die Jezus Martha aanbeveelt zou goed passen in wat wel doorgaat voor het johanneïsche denken. Terwijl natuurlijk bij Lucas, de evangelist van de armen, de gelijkenis wordt gevonden die symbool staat voor barmhartigheid zonder grenzen.

Maar de evangelisten hebben van Jezus geleerd zich niets gelegen te laten liggen aan de karikaturen van de schriftgeleerden. De gelijkenis van de barmhartige Samaritaan én de passage over ‘een ding is nodig’ staan gewoon in Lucas ná elkaar. En in de jongste vertalingen nu ook náást elkaar. De Naardense Bijbel weigert consequent de passages ‘rondom af te hakken’ (= perikopto), de NBV presenteert, waar men veelal oude rubriceringen en kopjes handhaaft, deze twee bijbelgedeelten bewust onder één noemer als een doorlopende tekst.

Had de Dordtse Synode misschien deze onderscheiding op het oog, toen men in 1574 het perikopensysteem – dat toen werd vereenzelvigd met het pausdom – verbood ? Ik waag de stelling dat de onderscheidende witregels veel onnodige eenzijdigheid in de kerkelijke verkondiging tot gevolg heeft gehad en veel theologische denkkracht heeft verspild. Hadden we maar beter naar Lucas geluisterd!

Het gaat in heel Luk. 10:25-42 om de rechte uitleg van het dubbelgebod. God liefhebben en de naaste als jezelf. ‘Doe dat en gij zult leven’, zegt Jezus tegen de wetgeleerde.

Maar de wetgeleerde wist al: dan begint pas het probleem. Hoe doe je dat? Blijkt in de geloofspraktijk niet altijd hetzij ‘het eerste en grote gebod’ hetzij ‘het tweede daaraan gelijk’ more equal dan het andere? Daarom misschien zijn vraag: wie is mijn naaste? Van het antwoord dat hij van Jezus krijgt heeft hij eerst niet terug. Wie zal doen wat de Samaritaan deed?

Maar ik kan me toch voorstellen, dat er vroeg of laat bij hem vragen zijn gerezen bij die gelijkenis. Wanneer doe ik ooit genoeg? Is er een grens aan de dienstbaarheid? Benadrukt Jezus hier niet al te eenzijdig het tweede gebod, al heet het aan het eerste gelijk te zijn? Wordt niet een al te stereotiep beeld van de priester en de leviet geschetst, alsof wie zijn leven aan God wijdt altijd in medemenselijkheid tekort schiet?

De wetgeleerde moet met die vragen verder. En degene die geroepen is over dit tekstgedeelte te preken kan om die reactie die het bij de hoorders oproept niet heen. Maar wie zich door Lucas laat meenemen naar Bethanië kan nog even wachten met het waterpas maken van wat is scheefgetrokken in de gelijkenis.

Wanneer Jezus de woning binnenkomt, schaart Maria zich direct aan zijn voeten. Voor Martha is het heen-en-weer-lopen een uiting van haar geloof. Eerst moet je je afvragen in hoeverre hier het dubbelgebod eigenlijk wel opgaat. Wanneer Martha Jezus alleen als naaste zou zien, zou de link met de Barmhartige Samaritaan al heel snel zijn gelegd. Maar ze noemt hem Here. Daarom kan het niet de bedoeling zijn al te snelle typeringen van Maria als priester en Martha als Barmhartige Samaritaanse op te voeren.

Het blijven twee verschillende plaatjes. Maar mijns inziens corrigeren ze wel elkaar’s karikaturen en complementeren ze wederzijdse eenzijdigheden. Nee, er is niets mis met een luisterende levenshouding. Dat is juist wat de Heer bij Maria toejuicht. Dienstbaarheid kan een doel in zichzelf worden, kan bovendien, zoals bij Martha, de meesteres, een manipulatief trekje krijgen. Zo iemand wordt Maria ten voorbeeld gesteld. Bijna zegt Jezus: doe gij evenzo, Martha. Maar wie vervolgens onder het mom van het zitten aan de voeten van de Heer aan de beroofde naaste voorbijgaat, wordt door de gelijkenis teruggefloten en gewezen op het dubbelgebod. Heeft Maria het juist niet heel goed begrepen, toen ze, gesteld dat het dezelfde Maria betreft, net als de barmhartige Samaritaan olie goot over iemand, die in dit geval spoedig van zijn waardigheid zou worden beroofd?

Natuurlijk, het blijft balanceren bij het in praktijk brengen van het dubbelgebod. Tegen de een zou je dit willen zeggen, voor een ander moet juist dat de boodschap zijn. Daarom in Lucas 10:25-42 niet een maar twee plaatjes ter illustratie van het dubbelgebod.
Z
o hoeven we in de verkondiging ook niet meer alle zeilen bij te zetten om Martha op de een of andere manier te rehabiliteren. Was dat niet steevast de andere opgave voor de verkondiging, daar Jezus arbitrage bij Maria en Martha de dogmatiek ook licht uit het lood bracht? Om een voorbeeld te noemen: van Augustinus zijn zes preken en zes passages uit boeken bekend waarin hij alles uit de kast haalt om Martha naast Maria toch ook een ereplaats te geven. Zo spreekt hij consequent van het betere, nooit van het beste deel dat Maria heeft gekozen.

Maar van die kramp zijn we sinds kort bevrijd. Voortaan staan ze als één passage in de bijbel: de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan én Martha en Maria. Eindelijk een uitgebalanceerde én geautoriseerde uitleg van het dubbelgebod. Gewoon te lezen in de schrift zelf en met plaatjes erbij.

Peter Verbaan