Het gymnasium: drie klassieke talen

logo-idW-oud

 

HET GYMNASIUM: DRIE KLASSIEKE TALEN

Dit jaar volgden leerlingen uit klas 4 gymnasium in Maastricht introductielessen in de Hebreeuwse taal. Met interesse verkenden de jonge mensen het alef beet, de identificatie van klinkerloze woorden, grammaticale karakteristieken, de boekenverzameling in de plaatselijke synagoge, en – vooral – de verhalen-wereld van Tenach. Hun werkstukken hadden onderwerpen als het gedrag van Noach en Abraham in vergelijkend perspectief tegenover de ondergang van wereld en stad; de uitbeelding van de geschiedenis van Judith en Holofernes door Renaissance-schilders; het beeld van Jezus in de Koran; de mashal als literaire vorm; Samson en Delila en de Vlaamse opera; Agamemnon die zijn dochter Iphigenia offert naast het verhaal van Abraham en Isaäk uit Gen 22.

Dialectische vitaliteit, uitbreiding van de morele horizon, menselijk adequaat gedrag, bij de levendige groepsgesprek-ken van de gymnasiasten stond me het bereiken van de doelstellingen zoals het Shalom Hartman Institute in Jeru-zalem die voor het leren heeft geformuleerd, helder voor ogen. Het les-materiaal was uitdagend, de reactie van de gymnasiasten navenant.

Waarom hier uit de school geklapt? De Staatssecretaris van Onderwijs, Marja van Bijsterveldt, heeft een Verken-ningscommissie Klassieke Talen de opdracht gegeven het gymnasium-curriculum in een eigentijdse context te plaat-sen en nieuwe wegen aan te wijzen. De Commissie zal haar in 2010 het eindrapport doen toekomen en is nu doende het veld te raadplegen. Classici uit het hele land buigen zich over de voorstellen en praten over de ontwikkelrichting van het gymnasium.

De aanbevelingen zijn baanbrekend. De commissie adviseert de instelling van het vak Griekse en Latijnse Taal en Cultuur waarbij gymnasiasten de cultuur van de Oudheid bestuderen aan de hand van originele teksten met intensief gebruik van vertalingen. Daarnaast komt een keuzevak Grieks en een keuzevak Latijn. De kern van het advies is: meer werken met vertalingen en een uitbreiding van het vak klassieke culturele vorming. Doelstellingen? Academische vorming, slow reading, precieze analyse, doorzettingsvermogen. Terwijl prof. Sicking in 1971 tegenover het eigene het vreemde van de Oudheid in beeld wilde brengen, stelt de huidige Commissie na het postmodernisme de discussie over het eigene centraal. Hoe werkt culturele herinnering? Wat is identiteit? We redeneren en argumenteren bij voorkeur aan de hand van saillante voorbeelden, Socrates, Antigone, Cicero. Met deze reflectie plaatsen we ons denken in een Europese traditie. Aldus de commissie.

De Werkwijze van de Commissie laat zien dat een consultatie van de Vereniging Hebreeuws buiten de orde is ge-houden. Opmerkelijk. De Wet op het voortgezet onderwijs vermeldt in artikel 7 over het voorbereidend wetenschappe-lijk onderwijs dat “aan de gymnasia in elk geval onderwijs verzorgd wordt in Latijnse taal en literatuur en Griekse taal en literatuur.” De bepaling “in elk geval” laat traditioneel wettelijke ruimte voor Hebreeuwse taal en literatuur (een vak dat sinds 1876 aan het curriculum van de Nederlandse gymnasia werd toegevoegd, en dat aan gymnasia in andere Europese landen nog steeds gangbaar is).
Mijn pleidooi zal duidelijk zijn. De commissie kan het buiten beeld laten van de derde klassieke taal niet verantwoor-den. De Europese traditie, de Nederlandse canon (Hugo de Groot, Statenvertaling, Spinoza, etc), de intrinsieke rijk-dom van de narratieve traditie van Tenach, de klaarblijkelijkheid van het hedendaagse onderwijs waar jonge gymna-siasten de actualiteit van de morele dilemma’s van Bijbelverhalen rationeel bespreken en emotioneel ervaren, deze zaken moeten de Staatssecretaris en de Verkenningscommissie Klassieke Talen ertoe brengen de Vereniging He-breeuws bij de veldraadplegingen te betrekken. Traditie en actualiteit rechtvaardigen het keuzevak Hebreeuws.

André van Dijk