Werk aan de kerk!

logo-idW-oud

 

WERK AAN DE KERK!

In 2017 viert de Evangelische Kirche in Deutschland (EKD) 500 jaar Duits protestantisme. Reden voor de EKD om een proces van bezinning op gang te brengen. Over de kansen, kwaliteit en de toekomst van de kerk in Duitsland. We moeten niet afwachten, maar de bakens verzetten. Dit inspireerde de leiding van de EKD om afgelopen voorjaar in Wittenberg een kerkelijke prioriteitenagenda op te stellen, aan de hand van het rapport ‘Kirche der Freiheit’. Daarin staat centraal de mentaliteitsverandering die nodig zal zijn om een uitweg te vinden uit de impasse van een slinkend kerkbestand en van kerkelijke financiën die (in het huidige tempo) in 2030 gehalveerd zullen zijn. Hoewel het rapport aanzet tot heldere en realistische keuzes, legt het zich niet neer bij de neergaande trend. Het ademt een geest van vertrouwen. Anders dan het Nederlandse synoderapport (‘Leven van de verwondering’) is het bovendien weldadig grondig en weldadig mondig: het telt 109 pagina’s, en niet alleen theologen werkten eraan mee, maar ook sociologen, agogen, mensen uit de diaconale instellingen en de wetenschap. De evangelisch-lutherse inzet van ‘het priesterschap van alle gelovigen’ komt ook in dit rapport tot uiting.

Kansen

De eerste dertig pagina’s geven aan waar kansen voor de kerk liggen in een veranderende samenleving. Al moeten daarbij ook pijnlijke keuzes gemaakt worden. Maar wie vertrouwt en hoopt, wordt vrij om los te kunnen laten (p.12). Het rapport loopt niet weg voor beslissingen die moeilijk zijn. Het wil naar voren kijken en aansluiten bij de positieve signalen, die er ook zijn. In de samenleving is de belangstelling voor religie en zingeving groeiende. Daar liggen kansen voor de kerk. Tegelijk pleit het rapport ervoor om het eigen christelijk-evangelische profiel aan te scherpen. Christelijk geloof is binding aan Jezus Christus; een binding die vrijmaakt tot verantwoordelijkheid, óók voor de kerk. Bij christelijk geloof hoort een volmondig ‘Ja zur Kirche’. Op dit punt wil het rapport de schaamte voorbij. De kerk is gebaat bij een mate van zelfbewustzijn en bij een evangelische herprofilering van al haar activiteiten. Bemoedigend is ook het grote aantal kerkelijke vrijwilligers – de in Duitsland geroemde ‘ehrenamtliche’ inzet van gemeenteleden op tal van posten. Alleen met elkaar, en niet verstrikt in binnenkerkelijke tegenstellingen, zal het lukken nieuwe werfkracht te ontwikkelen. Zie het verrassende getal van herintreders. Het lukt de kerk steeds beter haar leden vast te houden. De periode van massale uittocht door kerkverlating is voorbij. De grootste groep valt nu af door versterving. Dit mag nieuwe moed geven en inspireren tot ‘eine missionarische Neuausrichtung der Kirche’ (p.18). Daarbij spelen ook de scholen, educatie, het vormingswerk en de kerkmuziek een belangrijke rol.

Sombere cijfers

De toonzetting is hoopvol. Maar het rapport loopt niet weg voor de alarmerende cijfers. Volgens de prognose daalt het aantal kerkleden in Duitsland de komende 25 jaar van 26 naar 17 miljoen leden, een teruggang van eenderde. In delen van het oosten van Duitsland ligt de gemiddelde leeftijd nu al boven de 60 jaar, en zegt in het westen bijna 80% van de kinderen in God te geloven, in de voormalige DDR is dit slechts 27 %. Ook de financiële vooruitzichten zijn weinig rooskleurig. Met het wegvallen van de oudere generatie en de inkrimping van het ledenbestand, zal de financiële basis in 2030 gehalveerd zijn. Het grootste dieptepunt betreft echter de belangstelling voor de eredienst. Dit cijfer komt voor heel Duitsland niet hoger uit dan 4%. Vandaar dat het rapport spreekt van ‘kerkelijke erosie’, ‘Traditionsabbruch’, ‘Konfessionslosigkeit’, ‘religieus analfabetisme’ en ‘een houding van onverschilligheid’ jegens de kernactiviteiten van de kerk. Het huidige individualisme speelt de kerken parten.

De sombere cijfers verleiden tot neerslachtigheid. Het bezinningsrapport wil hiertegen waken, door aan te sluiten bij de vele bemoedigende berichten over nieuwe kerkelijke en missionaire initiatieven. Het instituut kerk kraakt in haar voegen. De situatie is ernstig te nemen. Maar hoe? Niet door resignatie. Er zal een fundamentele mentaliteitsverandering op gang gebracht moeten worden, een paradigmawisseling: weg bij het vasthouden aan gegroeide structuren en óp naar het aangrijpen van nieuwe kansen en mogelijkheden. Daarbij zal opnieuw de ehrenamtliche inzet van belang zijn, want het aantal predikanten zal sterk teruglopen. Er zal een hergroepering over de hele linie van de kerk moeten worden doorgevoerd, als voorwaarde tot groei. Het is nu de tijd ‘alles te onderzoeken en het goede te behouden’ (I Thess. 5:21). Zonder mentaliteitsverandering zullen de pessimisten gelijk krijgen. De uitdaging voor de kerk in Duitsland is, de kansen in de huidige samenleving te benutten en nieuwe wegen te zoeken, waarop het evangelie van Gods barmhartigheid in Jezus Christus mensen van de 21e eeuw kan aanspreken.

Veranderingen

De verkondiging van het evangelie en de bediening van de sacramenten blijven beslissende oriëntatiepunten voor de kerk. Maar daarmee houdt de communicatie van het evangelie niet op. Zij nodigt uit tot persoonlijk vertrouwen in God. Gods Geest spreekt ook in het heden, en daaromheen cirkelt het geheim van de kerk. In het centrum van haar wezen is een element, waarover wij niet de beschikking hebben. Maar de Geest is geen zwevende kracht. Zij schept gehoor én gemeenschap. Naar dit geestelijke karakter van de kerk wil het rapport terug. Niet de uiterlijke orde of statische structuren zijn beslissend. De structuren zijn volgend. Voorop staat de verkondiging van het evangelie, Gods vrije werken onder mensen.
Maar Gods vrijmacht brengt niet de menselijke opdracht in mindering. Christelijke vrijheid is een kracht tot verantwoordelijkheid, gemeenschap en diaconie. Het komt er opnieuw op aan dat alle gelovigen voor elkaar instaan en elkaar tot priester zijn. Niet een hiërarchische organisatie of een bewierookte clerus, maar een nieuw beleefd priesterschap van alle gelovigen is beslissend. Daarbij denkt het rapport ook in de breedte: bij het algemeen priesterschap hoort de bijdrage van geëngageerde christenen aan politiek, wetenschap, economie en cultuur. De bedoelde mentaliteitsverandering zal uit een veelstemmig communicatieproces moeten opkomen, in de plaatselijke gemeenten, in de regionale kerkverbanden en de Landeskirchen.

Toekomstbestendig

Om een proces van verandering op gang te brengen, benoemt het rapport een aantal indicatoren. Zo zal de organisatie verbeterd moeten worden, zullen de kerncompetenties van de predikanten en de kerkelijke medewerkers beter gedefinieerd moeten worden, zal de missionaire opdracht van de kerk beter moeten worden uitgevoerd, zal er een sterkere mate van kerkelijk zelfbewustzijn moeten komen, en de uitwisseling met geledingen buiten de kerk, zoals de wetenschap, verbeterd moeten worden. De waarde van kerkelijke tradities zal niet langer door het verleden bepaald worden, maar met het oog op de toekomst. Zo zal ‘Evangelisch in Deutschland’ een duidelijk en toekomstbestendig profiel moeten krijgen, in het bewustzijn dat het naïef is te geloven dat het individuele en latente christendom ook wel zonder de kerk en zonder vormen van openbaar christendom zal overleven. Als de kerk verdwijnt en de christelijke instellingen verdwijnen, zal dit onherroepelijk een verdere christelijke analfabetisering ten gevolge hebben. Onverschilligheid jegens de kerk noemt het rapport dan ook ‘ein Irrweg’ (p.45).

Bakens

We zijn nu halverwege het rapport. Hier begint het creatieve gedeelte, in de presentatie van een twaalftal ‘vuurtorens’ of ‘lichtbakens’ in de tijd. Vroeger leidden deze schepen langs de kust, of reizigers van bergtop naar bergtop. Ook de christelijke gemeente heeft bakens nodig. Daarvan benoemt het rapport en twaalf. Het zijn twaalf lichtbakens voor het jaar 2030, die een positieve wending willen bewerken. Het christelijk geloof buigt niet voor valse profetieën, die haar ondergang verkondiging. Groei tegen de trend in. Dat is de richting die het rapport wil wijzen.

De eerste bakens hebben betrekking op de kerntaken van de kerk. Er is een nieuwe concentratie nodig op de geestelijke en pastorale kernactiviteiten. In 2030 zal de kerk dichter bij de mensen staan en een herkenbare ‘Heimat’ vormen voor persoonlijk geloof en persoonlijke identiteit. Doop en huwelijk zijn twee voorbeelden, waar nieuwe mogelijkheden liggen om mensen met het evangelie in aanraking te brengen. Concrete doelstelling moet zijn, alle kinderen van evangelische ouders te dopen en het aantal kerkelijke huwelijken te verdubbelen.

Een ander baken is het toerusten van de parochiale gemeente tot een breder functioneren. Rondom de kerken moet veel meer een netwerkstructuur komen en moeten mogelijkheden tot situatieve momenten van verkondiging beter worden benut. In 2030 moet er een grotere verscheidenheid zijn aan soorten gemeenten, in de vorm van jeugdkringen, citypastoraat, passantengemeenten, internetgroepen, enz.. Het aantal bijzondere predikantsplaatsen zal navenant tot een kwart van het totaal omhoog moeten, om de diversiteit en flexibiliteit van de kerk en van nieuwe vormen van kerkzijn te vergroten. Sommige kerken, zoals de Berliner Dom (kerk en politiek), de Frauenkirche in Dresden (vrede), de Thomaskirche in Leipzig (kerkmuziek) of de kerk van Wittenberg (Predigt) moeten centra worden met een eigen profiel en met landelijke uitstraling, voorposten met getalenteerde voorgangers en kerkelijk-cultureel werkers, die het protestantisme in Duitsland publiek op de kaart zetten. Zo draagt het rapport tal van ideeën aan, om de kerk geestelijk, missionair, diaconaal en cultureel uitstraling te geven. Ook in het onderwijs en de kinderzorg moet zij zich nadrukkelijker manifesteren. Enthousiasme en maatschappelijke betrokkenheid, het is allemaal niet nieuw, maar wel anders. Nu is al te voorzien, dat predikanten in toenemende mate de taak zullen krijgen vrijwilligers toe te rusten en te stimuleren tot zelfstandige inzet. Een kerk hoeft niet te sluiten, als er geen dominee meer is! Integendeel. Als de basis van vrijwillige inzet sterk is, zullen de predikanten meer regionaal kunnen werken en leken toerusten tot verkondiging en dienst (Zo gaat het in Afrika al jaar en dag).

Besluit

Zet het rapport ook dwaallichten uit, op weg naar de toekomst? Soms denk je: wordt er niet al te heilig geloofd in een agogische aanpak? Laat een proces van mentaliteitsverandering zich managen? Heeft het rapport genoeg ‘geestelijk’ gezag? Anderzijds zijn juist de concrete doelstellingen prikkelend. Formuleer maar eens, hoe de gemeente er in 2030 voor zal staan. Discussieer eens over wat de kerkelijke kernactiviteiten zijn, of hoe de kerk meer een netwerkverband kan worden. Zo is het rapport ook bedoeld: als discussiestuk. Het wil een proces van bezinning en van nieuw élan (een mentaliteitsverandering) op gang brengen, op het vlak van het plaatselijke gemeenteleven, in de kerkelijke organisatie, en bij de verdeling van de financiën. Meer concentratie op de kerntaken en op de kernkwaliteit van de kerk als gemeenschap en lichaam van Christus. Een flexibeler organisatie, die veel meer de vensters geopend heeft naar de samenleving. Het zijn aanbevelingen die hout snijden. Leuk is ook een aantal creatieve vragen: wat zijn de twaalf belangrijkste bijbelgedeelten, twaalf belangrijkste gebeden en kerkliederen? Is er een cursus denkbaar in christelijke spraakvaardigheid? Wat doet de kerk om van een negatief imago af te komen? Wat zijn tussen nu en 2017 de tien belangrijkste agendapunten en jaarthema’s voor de kerk van de Reformatie? Richt een ‘evangelische skyline’ op , met herkenningpunten als het Evangelisch Gesangbuch, de Lutherbijbel, Calvijn (herdenkingsjaar in 2009), Zwingli en Bach. Houd de protestantse symbolen levend. Zorg voor meer thematische concentratie. Dit alles veronderstelt een mentaliteit van ‘Aufbruch’: de predikanten, medewerkers, dienstencentra, synode, kerkelijke financiën en de kerkelijke zelforganisatie: ze moeten dynamiseren en zonodig op de schop. Er moet iets gebeuren. Het roer moet om. We moeten minder leren klagen en meer leren dragen. Laat het aantal mensen dat kerkelijk bijdraagt in 2030 verdubbeld zijn. Laat de kerk meer aan fundraising doen. Dit kan alleen als er visie is. Als er doelen gesteld worden. Als er aan kwaliteitsbewaking gedaan wordt. Als er een versterkt bewustzijn groeit, wat het betekent te horen bij de Evangelische Kirche.

Ik wil dit rapport van harte aanbevelen. Traagheid is de zondeval van de kerk, van het ambt en de kerkelijke organisatie. En de mogelijkheden zijn er – sola fide. Om met de ‘Ausblick’ van dit veelbelovende rapport te spreken: ‘Das Vertrauen auf Gottes Verheißung ermutigt dazu, den Auftrag der Kirche in den eigenen Zeit wahrzunehmen und die Qualität des institutionellen wie des persönlichen Wirkens zu verbessern. So stellt sich die Kirche sich unter den Auftrag, die Botschaft von Gottes Gnade und der durch sie geweckten Freiheit des Glaubens den Menschen Nahe zu bringen.’

T.G. van der Linden