Reactie op Wessel tten Boom

REACTIE OP WESSEL TEN BOOM

De discussie over seksuailteit, man en vrouw zijn, gaat verder. Wessel ten Boom begon een gesprek met Aart van den Dool en Rens Kopmels in nr. 9 van deze jaargang (‘About sex’). Beiden reageerden prompt, maar pas nu is er ruimte voor hun reacties.

Ten Boom gaat vervolgens in op Van den Dool, die daarop ook weer reageert. Dus in totaal vier bijdragen in dit nummer. De lang verbeide discussie lijkt losgebrand.(Redactie)

Wat Wessel ten Boom van onze (Rens Kopmels en Aart van den Dool) stukken over seksualliteit en schepping maakt, laat zien dat hij veel ervan niet goed gelezen of begrepen heeft.

Hij had er goed aan gedaan zijn licht over de liefde eerst eens op te steken bij zijn mede-redactielid van In de Waagschaal Udo Doedens. Doedens heeft een omvangrijk proefschrift geschreven over Kierkegaard. Het eerste deel daarvan heb ik gelezen. Mij trof zijn verwijzing naar een artikel van Dorothy Sayers: ‘Ons treft namelijk de grote gelijkenis tussen Kierkegaards wijze van ‘theologiebeoefening en het ‘theologiseren van dichters als Dante, Thomas Traherne en William Blake, zoals beschreven door Dorothy Sayers. In één van haar opstellen signaleert zij dat bij diverse dichters het dichterschap begint met een “Beatrician vision” , een visioen zoals Dante overkwam toen hij op negenjarige leeftijd Beatrice ontmoette. Dit visioen zet sommigen van hen vervolgens op een theologische “Way of Affirmation”, omdat het Beatrice-visioen een basis heeft in de stoffelijke wereld.’ Aldus Doedens. *

Dorothy Sayers zegt van dit Beatrice-visioen:

‘De ogen van de ziel zijn niet naar binnen gewend naar het ware Zelf, maar naar buiten naar een ware Ander.’ … ‘Het is ook, denk ik, de reden waarom theologen onwillig zijn om te erkennen dat het helemaal een mystieke ervaring is.’ … Het is echter goed er nota van te nemen dat waar het Christendom betreft, een totale terugtrekking uit de materiële wereld niet alleen heretisch maar onmogelijk is; want de centrale Christelijke doctrine is precies die van God geincarneerd in stof, zijn centrale eredienst-handeling het lichamelijk ontvangen van Gods wezen in het sacrament van brood en wijn, en zijn enige eschatologische verwachting de opstanding van het vlees.’ **

Van deze ‘centrale Christelijke doctrine’ gaan Kopmels en ik ook uit. En we stuiten daarbij ook op de merkwaardige mystieke aberratie, waar theologen en ook Ten Boom aan lijden, dat de liefde tussen man en vrouw van dit ‘vlees’ wordt uitgesloten. Dorothy Sayers daagt theologen dan ook uit het daar eens over te hebben. En dat hebben Kopmels en ik al jaren gedaan. Met het resultaat dat Ten Boom nu eindelijk eens reageert.

Maar ja, hoe zeg je alles in een paar woorden? Dat kan niet. Laat ik op een paar dingen ingaan.

Ten Boom heeft het in dit verband over ‘de klassieke (Joods-)christelijke antropologie.’ Maar dat is het nu juist: deze klassieke antropologie is christelijk en geheel niet joods. Christelijk is: in de hemel zijn we geslachtsloze engelen. Joods is: in de wereld die komt zijn we nog steeds man en vrouw.

Vanwaar dit verschil? Ja, dat komt door de verschillende uitleg van de bijbel, O.T. en N.T. En in dit geval is de christelijke visie hellenistisch en onbijbels en moeten de christenen dus beter de bijbel gaan lezen. Waar ze al 2000 jaar mee bezig zijn trouwens en het vordert, maar we zijn er nog niet.

Wat zegt de bijbel dus over de eros? Ten Boom heeft het weer over de ‘liefdesmetafoor tussen de Heer en Israel zoals bij Hosea’. Maar wat bij Hosea gebeurt, is geen metafoor, het gebeurt echt, hij is bezig met een echte vrouw. Het gaat hier om een ‘profetische tekenhandeling’. ‘In de tekenen handelt immers door de bemiddeling van de profeet de Heer zelf aan Israel. Het teken was een scheppende praefiguratie van het komende, waarop de verwerkelijking op de voet moest volgen’, aldus von Rad.

Waarom deze tekenhandeling van Hosea toch altijd zo achteloos opzij schuiven met ‘dat is maar een metafoor’? Daarmee beneem je je het zicht op het hele Oude Testament én het Nieuwe Testament.

Mijn aloude professor Beek zaliger zei van Hosea: ‘Hosea is het eerste boek van (het boek van) de 12 kleine profeten. Die kleine profeten worden niet klein genoemd omdat ze klein van betekenis zijn, maar omdat hun geschriften klein van omvang zijn. Maar waarom staat Hosea voorop? Hij is niet de oudste van de 12.’ Dat laatste bleef een vraag, waarop ik in de loop der tijden in ieder geval dit antwoord heb gevonden:

In de eerste hoofdstukken van Hosea gaat het om Hosea’s navolgen van God in diens liefde voor Israel in zijn liefde voor zijn Gomer. Niet meer als de koningen van zijn tijd een grote harem! Maar als je eenmaal echt van een vrouw houdt, dan moet je dat blijven doen, net als God.

Zo was Hosea eén van de profeten, van wie de naar Babel verbannen Joden zeiden:

wij hebben niet naar ze geluisterd, daarom heeft God ons het land uitgegooid. Maar nu gaan we het anders doen!

En inderdaad, na de ballingschap was Israel zo monogaam als geen heiden dat kan begrijpen. Wat was het Joodse ideale huwelijk? Lees Judit: ‘Ook Judit keerde terug naar Betulia en ging weer op haar eigen grond wonen. Voor de rest van haar leven was haar roem alom gevestigd. Ze werd door velen begeerd, maar zolang ze leefde heeft geen man met haar geslapen sinds de dag dat haar man Manasse stierf en met zijn voorouders werd verenigd. Ze bereikte een zeer hoge leeftijd: honderd vijf jaar oud werd ze in het huis van haar man.’ (Judit 16: 21-23. De Nieuwe Bijbelvertaling)

En lees hierbij Lucas 2:36-38 over de profetes Hanna, die hetzelfde ideaal belichaamde.

Maar de vraag was: Waarom staat Hosea voorop in het boek van de 12 profeten?

Antwoord: Evenals Hosea voorop staat, staat in de tora Genesis 1 en 2 voorop. Ook daar gaat het over het navolgen van God: God schiep de mens naar zijn beeld, man en vrouw schiep hij hen.

En vergelijk Hosea 2:15. ‘Je zult me noemen “mijn man en niet meer mijn Baäl” – met Genesis 2:23 – ‘deze zal mannin genoemd worden, omdat ze uit de man genomen is.’

Kortom: De rabbijnen, die in Babel (waarschijnlijk zo ongeveer) de tora en de profeten samenstelden, hebben gesteld: Wat Hosea zegt, is zo belangrijk, dat we dat zowel in het boek van de 12 profeten als in de tora voorop stellen. Daar gaat het om het wezen van ons geloof en van ons mens (man en vrouw) – zijn. Wat Hosea had gezegd, werd zo door Israel tot dogma verklaard.

In het nieuwe testament wordt het niet anders gezien. Op de vraag van de Farizeeën of het geoorloofd is te scheiden, zegt Jezus gewoon: ‘vanaf het begin van de schepping heeft Hij hen als man en vrouw gemaakt. …’ Heb je de tora niet gelezen? (Marcus 10:6 par.)

Ja, zal Ten Boom zeggen: dit is wel wat hoog gegrepen. Ik ben maar een gewoon door hartstochten voortgedreven mens.

Inderdaad, dit is wat hoog. Daar kunnen we nauwelijks bij. Maar is Ten Boom ook niet een protestantse theoloog? Hoe begon het protestantisme? Met een Luther, voor wie de heiligheid van de bijbel ook veel te hoog gegrepen was.

Maar welke ontdekking deed hij? We hoeven niet te grijpen: het wordt ons gegeven.
En als je theoloog bent, dan moet je dat prediken.

Aart van den Dool

* Het eenvoudige leven volgens Kierkegaard. Udo Doedens, 1999, Ten Have. Blz.17

**
Dorothy L. Sayers, “The Beatrician vision in Dante and other poets” in: The poetry of search and the poetry of statement. London 1963. Blz. 50, 51:

‘The eyes of the soul are not turned inward to the true Self, but outward to a true Other.’
‘It is also, I think, the reason why theologians are reluctant to allow that it is a mystical experience at all.’
‘It is, however, well to note that where Christianity is concerned, a total retreat from the material world is not merely heretical but impossible; for the central Christian doctrine is precisely that of God incarnate in matter, its central act of worship the bodily receiving of God’s substance in the sacrament of bread and wine, and its unique eschatological expectation the Resurrection of the Flesh.’