Van de redactie

logoIdW

 

Naast de gebruikelijke inhoudsopgave over het afgelopen jaar biedt dit laatste nummer van jaargang 43 een aantal uiteenlopende bijdragen.

Onze oud redacteur Prakke mediteert over het teken-karakter van de geboren Christus. Dat geeft iets aan van de voorlopigheid van alle heil dat ons geschonken is. Maar ook hoe temidden van zoveel leugen en betekenisloosheid wel degelijk betekenis te vinden is. Dat er verschil bestaat tussen de zaak en zijn betekenis behoort tot het geestelijk erfgoed van onze cultuur. Hendrik-Jan Prosman bespreekt de in 2013 in Nederland meest gelezen roman Stoner, over de docent aan de universiteit die zijn hele leven bezig is met de vraag naar betekenis. Hij trekt, met enige vertraging, een parallel naar de theologie.

Welke betekenis heeft de omwenteling in Oost-Europa, nu 25 jaar geleden? Terwijl we in Roemenië met de kerst 1989 een standrechtelijke executie van het echtpaar Ceaucescu meemaakten, maar onder Ilionescu ondertussen veel hetzelfde bleef, was het voor de 1968-generatie een daad van gerechtigheid dat in Tsechoslowakije de ‘socialist met het menselijk gezicht’ Dubcek als politicus in ere werd hersteld. Hoe staat het nu 25 jaar later in het Boheemse land en zijn kerk? Een interview hierover met Miloš Rejchrt werd speciaal voor ons vertaald. Verhelderend over alle grenzen heen lijkt me de geciteerde opmerking dat het communisme geen goed antwoord was, maar dat de vraag blijft bestaan. Hoe God steeds wonderlijk met ons zijn wegen gaat, klinkt (hopelijk) op in mijn gedicht Da capo al fine.

Ook Gerard van Zanden blikt terug, zij het op het afgelopen jaar toen de Protestantse Kerk haar tienjarig (?) bestaan vierde. Het kan heel anders, zo blijkt ook uit zijn artikel. Maar of dát zaligmakend is? We zetten onze serie over het liedboek voort: At Polhuis blikt terug op de introductie destijds van het Liedboek voor de kerken in 1973. Hij hoop dat ook het nieuwe liedboek handige gebruikers weet te vinden die snel thuis raken in dit brevier.

Dubois is historicus maar houdt ook van literatuur, zo weten we. Dit keer neemt hij ons mee naar de natuurlyriek van Friedrich Hölderlin, voor wie het landschap bezield was omdat hij geloofde in de Griekse goden. Dat God en de goden niet alleen bij Hölderlin, maar ook in de theologie tot een ingewikkeld hoofdstuk behoren wordt nog eens duidelijk uit de twee stukken die daarop volgen: Ariaan Baan neemt stelling in de discussie die n.a.v. zijn proefschrift over Hauerwas inmiddels is ontstaan over de vraag in hoeverre de theologie van Barth een getuigenis-theologie is, terwijl Bert van Kooij en Henk Stolk zich buigen over de didactische vraag hoe we de Godsnaam dienen voor te lezen willen we zijn eigenheid bewaren.

Coen Wessel tot slot blikt terug op de Kristallnachtherdenking, die enige vragen doet stellen bij de theologie van Kerkinactie. Ook in het nieuwe jaar zijn we van zins ‘frisch und unverfroren’ ons geluid te laten horen.

 

In de Waagschaal – Wie zoekt zal vinden                                             Wessel ten Boom