Commentaar (‘There is more’)

logoIdW

 

 

Begin september organiseerde het Evangelisch werkverband in de Protestantse Kerk de conferentie ‘There is more’. Het was een groots opgezette conferentie die het begin moet vormen van een grote opwekkingscampagne. Hoofdspreker was Randy Clark. Clark heeft aan de bron gestaan van de Toronto-blessing. In 1994 leidde hij een groot aantal diensten bij de Toronto Airport Vineyard church waar mensen begonnen te beven, met hun handen te schudden, te huilen, te lachen, te blaffen en vooral te vallen. Volgens Clark was dat het werk van de heilige Geest. Ze vielen in de Geest.

Het Evangelische Werkverband wil de laatste tijd meer de nadruk gaan leggen op vernieuwing door de Geest, op genezing en op de bevrijding van demonen. Dat programma is breder dan alleen de beweging rond Randy Clark, maar het is niet toevallig dat juist Clark uitgenodigd is. Ze verwachten veel van zijn inspiratie. Waarschijnlijk speelt een rol dat de voorman van het Evangelisch Werkverband, Hans Maat, zelf een bijzondere ervaring bij Clark heeft gehad.

Op zich heb ik niets tegen de Toronto-blessing. Een beetje controleverlies en overgave op zijn tijd kan zegenrijk zijn. Ik heb er wel bezwaar tegen als dit als de poort naar genezing of naar geestesgaven geframed wordt. Je kweekt een leger aan teleurgestelde mensen die niet Gods Geest ervaren of die niet genezen. Het is pastoraal onverantwoord.

Mijn grootste bezwaar is de agressieve benadering van mensen. De conferentiedeelnemers werden er toe gedreven om zich over te geven. “Aan het eind van deze preek zullen er een heleboel mensen opstaan die voor 80% genezen zijn” preekte Clark. Een deelneemster aan de conferentie vertelde dat ze er bang van werd. Vooral ook omdat Clark zei dat het schudden en vallen ook mensen zou overkomen die dat niet wilden. Alsof je ‘nee’ hiertegen waardeloos was. De hele aanpak kweekt agressieve, autoritaire en grensoverschrijdende verhoudingen. Als het Evangelisch Werkverband voorgangers in deze richting stimuleert zullen ze zich als mini-Clarkjes gaan gedragen. Misschien ligt daarin ook wel de aantrekkingskracht voor sommigen.

Niet geloven in de werking van Gods geest is een gebrek aan geloof dat voor protestantse gelovigen uit ‘het midden’, zoals ikzelf, makkelijk op de loer ligt. Maar het Evangelisch Werkverband zou zich af moeten vragen waarom ze de aanwezigheid van Gods geest zo af wil dwingen. Kunnen ze niet geloven zonder deze ervaringen?

Coen Wessel