Commentaar (Aasgieren)

logo-idW-oud

 

COMMENTAAR (Aasgieren)

Al jaren erger ik me dood aan de Nierstichting. Een collectant kan steevast rekenen op een onverbiddelijk ’njet’ van mijn kant, en in mijn portemonnee heb ik, met dank aan deze stichting, een donorcodicil met een duidelijke 2, wat betekent dat ik na mijn overlijden mijn weefsels en organen niet beschikbaar stel voor transplantatie. Op zich al een misleidende tekst, want zoals bekend zijn organen alleen voor transplantatie bruikbaar zolang het slachtoffer nog leeft. Ja, hij of zij is ‘hersendood’, dat wil zeggen dat zijn hersens niet meer reageren op prikkels, maar zijn hart klopt, zijn adem ademt, zijn bloed stroomt tot in zijn kleine teen – dit is een mens die nog leeft, en zelfs al leeft hij niet lang meer: hij leeft.

Hopelijk staat er minstens één mens om hem heen om hem in zijn laatste gang (die niemand kent) te begeleiden en zijn oogleden te sluiten als hij dan werkelijk gestorven is. Een laatste aai, een laatste kus, een gebed misschien of zegening; een laatste vloek desnoods of simpel: opluchting. Maar een dode behoort de nabestaanden en heeft het recht omgeven door hun zorg te sterven. Hoeveel mensen zouden weten dat dit per definitie onmogelijk is zodra er sprake is van transplantatie van organen? Want de familie wordt dringend verzocht maar gauw ‘afscheid te nemen’ van hun levende dierbare, omdat er een ander, een waardevoller leven elders op het spel staat, en hup, daar ligt hij op de snijtafel. Ja, want de Nierstichting heeft berekend dat er een tekort aan nieren is. U hoort het goed: er is in Nederland een tekort aan nieren.

De vraag moet maar eens scherp worden gesteld: is een stervend iemand die door een auto-ongeluk of ernstige ziekte op kantje na dood is, minder waard dan een patiënt voor wie de dialyse steeds moeizamer wordt? Ik ben geneigd om te zeggen: nee, integendeel. Natuurlijk is het heel beangstigend te weten dat je misschien wel moet sterven omdat je nieren het helemaal laten afweten. Maar staat die ander niet al dichter bij de dood? Wat jíj nog voor je hebt, is híj al aan het afleggen, en waar haal je het recht vandaan zijn laatste stap wreed te onderbreken, omdat jij nog langer leven wilt? Een tekort aan nieren? Nee, nog veel erger: een tekort aan stervenden. Nee, wordt dan gezegd, maar zo bedoelen we het niet. Ja, maar zo is het wel.

De aloude overtuiging dat God ons roept als onze tijd daar is, mag nog zo in flagrante strijd lijken te zijn met ons wetenschappelijk wereldbeeld, zij waakt als een engel over ons leven. Waar die post wordt verlaten, gaan wij handelen in levens, niet eens zozeer om het geld (dat op den duur natuurlijk ook), als wel in onze hoofden omdat de levenden meer waard zouden zijn dan de stervenden. Híer die nier!

Recycling van de stervenden opdat de levenden langer leven. Bah, wat een wereldbeeld. Aasgieren zijn het, lijkenpikkers, engelen des doods met zoet gevooisde kelen. Laat een mens toch rustig doodgaan.

WtB