Commentaar (Navolging)

COMMENTAAR (Navolging)

Er zullen altijd mensen zijn die hun leven eraan geven om de weg van de navolging te gaan, mét het risico een heilige te worden. Zo iemand was pater Jan van Kilsdonk, die op 1 juli jongstleden te Amsterdam overleed.

Nu hebben heiligen hun legenden, omdat zij anders al te naakt in ’t leven staan. Zeker sinds Augustinus is het een ‘topos’ dat men een grote wereldse carrière als redenaar-hoogleraar, staatsman of kunstenaar inruilt voor het nederige ambt des Heren. Dat Franciscus van Assisi een graaf was, maakt zijn latere armoe natuurlijk wel zo interessant… Zo las ik dat Van Kilsdonk al op zijn zestiende jaar alle kerkvaders had gelezen. Nu ja. Veel is mogelijk; Bilderdijk had op zijn vijfde reeds het Hebreeuws onder de knie. Ook Huub Oosterhuis verwijst naar deze topos wanneer hij over de wending in Van Kilsdonks leven aan het begin van de jaren zeventig zegt: “Van briljant leermeester werd hij doodgewoon straatarm pastor voor eigen rekening.” En Calvijn zinspeelt hierop tegenover kardinaal Sadolet (die Calvijn verweet met de reformatie slechts zijn eigen eer te zoeken), als hij zegt dat hij als universitair geleerde een heel wat grotere naam had kunnen vestigen.

Zou het werkelijk zo zijn dat wie geroepen wordt, wordt weggeroepen van een glanzende carrière die als het ware zo voor het oprapen lag? Dat men zijn fonkelende status van werelds aanzien, van macht en succes, (helaas!) moet laten schieten om zich voortaan te hullen in een grauwe pij, een zwarte toog of tussen de ‘minsten der mensen’? Ik geloof eigenlijk niet dat Mozes een goede Farao zou zijn geweest: de geur van het vreemdelingschap zou om deze besnedene heen zijn blijven hangen. Ik denk ook niet dat Abraham zo een gelukkige hereboer was in Mesopothamië: er leefde in hem vast de nomadische onrust van een ander, dat is een beter vaderland. En Saulus was, mét al zijn intellect, waarschijnlijk meer een rabbiate knokploegleider dan een sprankelende beoogde opvolger van rabbi Hillel. Konden deze mensen werkelijk tippen aan wat de ‘wereld’ voor anderen in petto had? Als Jeremia spreekt over zijn roeping, is de laatste ijdelheid over een ander mogelijk leven verdwenen: hij wist zich reeds van voor zijn geboorte verkozen.

Hoeveel dominees en priesters zijn in wezen geen gefrustreerde kunstenaars, journalisten, managers, therapeuten? En dat is helemaal geen schande. Wie de Heer wil dienen, moet aan zijn lijf leren wat het is om vast te lopen in deze wereld, en te beseffen nu juist niets anders te kunnen dan dit ambt met verve uit te oefenen. Wie anders denkt, denk wellicht ook dat Jezus zijn goddelijkheid nog altijd achter de hand had, maar daarvan vanuit een soort zieleadel nooit gebruik heeft gemaakt.

Ik geloof er dus niets van dat Van Kilsdonk vrijwillig afstand deed van zijn gaven. Dat is zijn legende, en dat doet het altijd goed. De naakte waarheid is dat hij vanaf zijn geboorte waarschijnlijk niet anders kon dan de weg te gaan van een celibatair straatpastor die voor anderen veel betekende. Dát was zijn enige gave.

WtB