Groet uit Bazel

logo-idW-oud

 

GROET UIT BAZEL

Een ‘groet uit Bazel’ werd mij gevraagd bij te dragen aan dit nummer van In de Waagschaal, een groet aan Arie Spijkerboer. Bazel – de naam van deze stad had voor zijn oren allang een aantrekkelijke klank als de stad van Karl Barth. Nadat hij tijdens zijn verblijf in Berlijn 1953-1955 met verschillende leden van de Bekennende Kirche en met minstens iets van Barths geestelijke erfenis kennis gemaakt had, had hij in zijn eerste gemeente in het Franse Charleville iedere zondag de preekstoel op te klimmen en ontdekte bij zichzelf opeens een pijnlijk gebrek aan voldoende voorbereiding op deze taak. Derhalve zocht hij hulp en vaste grond onder de voeten, en vond die doordat hij zich met ijver op de bestudering van de ‘Kirchliche Dogmatik’ wierp. Tegelijk ontdekte hij in Barths politieke geschriften een stimulans en steun voor zijn eigen politieke keuze. De onderlinge samenhang daarvan met theologie en prediking, heel persoonlijk gevormd, is sindsdien een specifiek kenmerk van Spijkerboer gebleven.

Gezien de niet al te grote afstand tussen Charleville en Bazel deed Arie een poging om Barth van aangezicht te leren kennen. Hij werd door deze vriendelijk ontvangen en aanvaardde graag diens uitnodiging, om een keer aan zijn Franstalig colloquium deel te nemen. Dat was zijn eerste korte bezoek aan Bazel. Na zijn terugkomst naar Nederland in 1960 heeft hij bij mijn weten dit land nauwelijks meer verlaten. Met voorliefde noemde hij zichzelf met een (ongebruikelijk) Duits woord een „Schollenkleber”. Als ik me niet vergis gaan de weinige uitzonderingen – twee of drie keer een kort verblijf in Duitsland en tenslotte zijn tweede reis naar Bazel – min of meer op mijn initiatief terug. Ik had hem leren kennen in de pastorie van Hem, waar mijn vriend Hans de Knijff predikant was en met Arie Spijkerboer in het nabije Schellinkhout voortdurend contact onderhield. Diens naam was me al vertrouwd als redactiesecretaris van In de Waagschaal. Want van dit weekblad (Miskottes blad!) was ik sinds enkele jaren abonnee en (toen nog) vrij regelmatige lezer. Wij hadden meteen een goede verstandhouding en dit groeide al snel uit tot de vriendschap die tot vandaag bestaat.

Een hoogtepunt, nu op zíjn initiatief, was het tweede bezoek aan Bazel eind mei 1995, deze keer met zijn echtgenote Lida. Zij logeerden bij ons, dat wil zeggen in het huis van Barth aan de Bruderholzallee 26, waar ik sinds 24 jaar als leider van het Karl-Barth-Archiv werkzaam was. Hij kwam met een bijzondere belangstelling: Hij zocht naar materiaal voor het boek waaraan hij werkte over de door hem vereerde Martin Niemöller; het verscheen in het volgende jaar 1996. Ik liet hem de correspondentie tussen Niemöller en Barth zien en hij vond het nodige dat hij kon verwerken. Maar minstens even belangrijk was het gezellig samenzijn met ons vieren. En tenslotte mochten we op een warme zomeravond in de hof van een restaurant als hun gasten een fijn diner genieten.

Ook konden we de vrienden één keer in de Bijlmermeer bezoeken en raakten diep onder de indruk van het geweldige pastorale werk en hun toewijding aan de uitgebreide bontgevlekte gemeente, waarmee ze dat verrichtten. Sindsdien houden we de verbinding door een – zij het sporadische – briefwisseling gaande. Daarbij verbaast Arie mij altijd door de breedte van zijn gezichtsveld en de scherpte van zijn zij het goedkeurende, zij het afkeurende opmerkingen over gebeurtenissen in verleden en heden, in kerk en maatschappij – alles welbekend onder de Waagschaal-lezers, doch in de brieven soms wel iets meer vertrouwelijk.

Ook heb ik het aan zijn initiatief en zijn vertaalkunst te danken, dat ik zo nu en dan in dit blad aan het woord mocht komen. Alleen van dit stuk hier heeft hij tot nu toe geen weet. Maar ik stel het zeer op prijs dat me de gelegenheid gegeven wordt om bij het einde van Arie Spijkerboers directe medeverantwoordelijkheid mijn groet uit Bazel ook in het openbaar uit te spreken.

Hinrich Stoevesandt