Een strenge engel

logo-idW-oud

 

Een strenge engel

Op deze expressieve tekening van Rembrandt wordt de zwaarbewaakte Petrus door een engel uit de gevangenis bevrijd (Hnd.12:1-9). Rembrandt heeft voor zijn tekening het ogenblik gekozen waarop de engel plotseling in de gevangenisruimte staat. Rembrandt houdt duidelijk van het weergeven van engelen. Hij is daar niet de enige in, maar je ziet wel wat hem er zo in aantrekt: hij is gefascineerd door de vleugels. Vleugels spreken bij Rembrandt hun eigen beeldende taal.

De linker engelenwiek is verder uitgewerkt dan de rechter. Het is geen rustig opgevouwen vleugel; het is een vleugel in actie, één die ieder moment weer gebruikt kan worden. Langs de bovenrand zie je een streep licht. De vleugel vangt het licht dat van links buiten komt. Hij vormt precies een beschermend dakje boven Petrus. Dat is geen toeval: zo heeft de vleugel in één beweging iets alerts en iets beschermends.

De andere is minder uitgewerkt. Die steekt vast naar buiten, alsof de engel de twee delen van zijn vliegmechaniek onafhankelijk van elkaar kan bewegen. Die vleugel geeft in één moeite door de richting aan: het gaat naar buiten toe. Het gezicht van de engel is minstens zo sprekend: je ziet de ogen als kleine rondjes met daarboven de zwarte streepjes van de wenkbrauwen vlak boven de ogen. Als je niet beter wist zou je zeggen dat hij boos kijkt. Die indruk wordt sterker als je naar het streepje van zijn mond kijkt. Als je het verhaal kent, weet je dat het niet direct boosheid kan zijn, maar wel een soort strengheid, een urgentie: het is nu of nooit, als Petrus niet nu overeind komt is het moment voorbij. Strengheid, urgentie, maar ook grote spanning staat er op het gezicht van de engel te lezen: zou het lukken met zijn missie?

De rechterhand van de engel heeft hij schuin naar voren gericht, zoals iemand dat doet die praat, die redeneert, die probeert te overtuigen. Met zijn linker raakt hij de mouw van Petrus aan. En dat is dan vriendelijker dan in de tekst, want daar krijgt Petrus gewoon een harde por tussen de ribben.

Wat opvalt is dat deze engel geen onderstel heeft; er zijn geen benen of voeten, terwijl Rembrandt juist heel sterk is in engelenbenen. Het kan zijn dat Rembrandt dat nog af wilde maken, maar dat is toch geen afdoende verklaring. In ieder geval kwam de bovenkant er blijkbaar het meest op aan. Misschien gaat het Rembrandt erom dat er hier iemand uit een andere werkelijkheid binnengekomen is. In de tekst is het ook een punt: Petrus beseft niet dat de dingen werkelijk plaats vinden. Hij loopt als hij eenmaal buiten is als een zombie over straat.

De engel komt met een overvloed aan licht binnen. De dunne lijnen van linksboven rechts de schuur in geven lichtbanen weer, maar Rembrandt gebruikt ze bij engelen ook vaak als snelheidsstreepjes. Je hoort haast het zoefgeluid waarmee hij binnengevlogen is.

Rembrandt’s engelen gaan altijd volledig op in de taak die ze hebben. En als je dan bedenkt dat ze rechtstreeks van God komen, dan heb je hier ook een paar van Gods trekken te pakken: lichtbrengend, alert, streng, beschermend, en van een heel directe urgentie. Als het er zo op aan komt als op dit ogenblik, kan je je als engel en als God niet veroorloven om het aardig en tactvol aan te pakken. Bij bevrijden hoort strengheid.

En andere hoofdpersoon op de tekening is Petrus. Heeft u zijn ontroerende, schonkig blote knieën gezien? Zijn gezicht is in lichte lijntjes neergezet – zijn handen staan steviger op het papier. Hij houdt zijn handen boven zijn hoofd – van schrik, of om zich te beschermen tegen het licht? Zij wenkbrauwen zijn opgetrokken; het zou zomaar kunnen dat het allemaal nog niet tot hem doordringt.

Aan Petrus kan je zien hoe lastig het is om bevrijd te worden. Het woord bevrijding is in de kerk uitgegroeid tot een mooi groot woord, dat ook wel eens wat vlak en leeg klinkt. Lukas en Rembrandt denken daar anders over: bevrijd worden is schrikken, het is je verzetten. Wanneer je bevrijd wordt, kan het een hele tijd duren voor je begrijpt wat er aan de hand is en voor je je weg in die vrijheid weet te vinden. Er is ook zoiets als angst voor vrijheid.

Dan zijn er die twee slapende soldaten. De soldaat voorop die met de ketting aan Petrus vastzit ligt laveloos achterover en snurkt waarschijnlijk. Hij voelt zich volstrekt zeker van zijn zaak, er is niks van onbewuste onrust of extra waakzaamheid te bespeuren.

In dit verhaal over de bevrijding van Petrus staat de geschiedenis van de bevrijding uit Egypte tot in de details op de achtergrond. Eén ervan is dat de engel tegen Petrus zegt: ‘Doe je gordel om, trek je sandalen aan en sla je mantel om’. De engel zorgt ervoor dat Petrus reisvaardig en strijdbaar is. Hoe groot de haast ook is, Petrus moet niet op zijn sokken en zonder jas naar buiten rennen. Er staat hem een nieuw leven te wachten en daar moet hij goed voor aangegord zijn. Bevrijd worden is een opluchting, maar het is ook zorgen dat je je goed voorbereidt op wat er komen gaat. Zo komt het dat de Petrus op de tekening nog in zijn korte gewaad aanheeft. Het is niet zeker of Rembrandt bij deze tekening het bijbelverhaal heel goed gelezen heeft, of dat hij meer bij het werk van zijn voorgangers en collega’s te rade is gegaan. Het doet er niet toe: het dringende van de engel en de moeite van Petrus blijven je bij.

Anne Marijke Spijkerboer