De ontmoeting met God

logo-idW-oud

 

DE ONTMOETING MET GOD

(Over de leegte in de kerk)

De PKN is geen kerk waar de vonken van afvliegen, dat écht niet. Hoe zou dat komen? Ik denk wel eens dat we onzeker zijn over de ontmoeting met God. Als iemand mij zou vragen hoe je God kunt ontmoeten zou ik antwoorden: je ontmoet God waar en wanneer je hoort dat God gerechtigheid gééft, dat hij je door Jezus Christus in een goede en volstrekt zuivere verhouding tot zichzelf heeft gebracht, en dat zonder mitsen en maren. Dat kan je nu eens met je hele hart eenvoudig waar laten zijn, met andere woorden: gelóven. (Ik denk ook wel eens dat er op dit punt een indicatie te vinden is van de betrouwbaarheid van het evangelie: als je ziet hoe mensen in allerlei godsdiensten bezig zijn zich in een goede houding tegenover God te manoeuvreren, als je ziet dat dergelijke manoeuvres toch altijd ook nog in je eigen hart opkomen, dan ligt de conclusie voor de hand: een evangelie waarin al dit gemanoeuvreer zonder meer aan de kant geschoven wordt, kan niet door mensen bedacht zijn; dit komt niet van beneden maar van boven.)

Wanneer ik mijn oor te luisteren leg in de kerk, en vooral wanneer ik kerkelijke bladen lees, bekruipt mij nog al eens het gevoel dat God gebruikt wordt als hulpmotor om de gemeente tot liefde voor haar nabije en verre naasten te brengen. Ik overdrijf: het gebeurt niet vaak dat God als een pro memorie post wordt behandeld, maar het accent komt wel vaak op onze omgang met de naaste te liggen. Dat is niet bijbels: wanneer Adam gepoogd heeft zich meester te maken van God (de oerzonde!) en hij daarna God door de tuin hoort wandelen, verstopt hij zich in de bosjes. Dan vraagt God: Adam waar ben jij? Dat is de eerste vraag. Pas in het volgende hoofdstuk van Genesis komt de naaste in het gezichtsveld. Dan vraagt God aan Kaïn: Wat heb jij met je broer gedaan? Dat is de tweede vraag. Zie ook de volgorde in het grote gebod: wanneer je het eerste gebod laat opgaan in het tweede, heeft dat fatale gevolgen.

Eén van die fatale gevolgen is dat je je naaste dan als object gaat behandelen, ook al ben je dan met de beste bedoelingen bezig. Wie heeft zich nog nooit door de ‘naastenliefde’ van een ander in de hoek gedrukt gevoeld? Je komt ergens binnen in een moeilijke situatie en je denkt, kort en krachtig: hier moet geholpen worden! Ho eens even! Naar ik meen Kierkegaard zei al: weet je echt waar de problemen liggen? Verder: weet je wel wat voor hulp hier nodig is? (Ik denk hier ook aan het mislukken van –een deel- van de ontwikkelingshulp, of ontwikkelingssamenwerking, moet ik zeggen.)

In Von der Freiheit eines Christenmenschen heeft Luther op een onnavolgbare wijze laten zien dat de rechtvaardiging door het geloof (waar ik het in de eerste alinea over had) een mens onmiddellijk bij de liefde tot de naaste brengt, ook al maakt Luther het dan aan het eind al te mooi door te schrijven dat de ene mens voor de andere ‘een Christus’ wordt. Het is zeker waar dat er ruimte voor de liefde komt wanneer je gelooft dat God ons, zonder mitsen en maren, door Jezus Christus in een goede verhouding tot zichzelf heeft gebracht. Die ruimte komt er omdat je je dankzij dat geloof geen zorgen meer over jezelf maakt, er verdwijnen een hele reeks tobberijen. (Wie een last voor zijn omgeving is, is ook een last voor zichzelf, dat blijkt altijd te kloppen.) Maar wat is liefde? Het lijkt me wel zeker dat de liefde de ander helpt zich zo te geven als hij/zij het liefste wil: de liefde brengt de ander tot bloei. Ik denk ook wel eens dat er veel wijsheid nodig is om lief te hebben. Een heilig respect voor God is het begin van de wijsheid. –Weer denk ik aan de volgorde in het grote gebod.

We leven in een cultuur waarin je de hele dag gebombardeerd wordt met geluiden en plaatjes. Dat betekent dat de stilte en de rust, die je nodig hebt om het evangelie wortel te laten schieten in je hart, in het gedrang komen. Pieter Oussoren zegt in Woord en Dienst van 16 februari j.l. dat het in het midden en links van het midden in de PKN wat de mystiek betreft armoedig toegaat. Ik weet niet wat hij precies met mystiek bedoelt, maar ik vrees dat er op de door hem genoemde plaatsen –bij ambtsdragers en gemeenteleden- inderdaad niet veel ruimte open gehouden wordt voor schriftlezing, meditatie en gebed thuis. Op het seminarie van 1951-1952 heeft Berkhof ons op het hart gebonden die niet te verwaarlozen. Ik wil me niet vromer voordoen dan ik ben: ik moet vaak een drempel over geholpen worden voor ik aan mijn persoonlijk gebed begin. Maar de psalmen zijn zo echt, in hun woede en in hun dank, en de vertaling ervan in de NBV dringt vaak diep tot me door. Ik raak ook altijd weer onder de indruk van de Brief aan de Galaten. Paulus legt een onmiddellijk verband tussen de rechtvaardiging door het geloof en de komst van de Heilige Geest. Wanneer hoor je ons daar eens over? Wanneer Paulus in 5:13 haarfijn heeft uitgelegd wat onze vrijheid betekent weet hij dat zijn lezers gek genoeg zijn om met een beroep op die vrijheid de wereld van het vlees in te duiken. Niet doen, zegt hij: er is een conflict tussen het vlees en de Geest. Dan komen in 5:22 die prachtige woorden over de vruchten van de Geest. Die vruchten hoef je niet op te diepen uit je eigen hart, dat Jezus in Marcus 7:21 een moordkuil noemt. Ben ik ernaast wanneer ik denk dat dat er in de PKN weinig ruimte is voor wat Berkhof ons op het hart bond en dat dat een oorzaak is van die leegte?

Geven wij in de kerk juist niet te veel ruimte aan de machten die onze tijd beheersen? De Mammon is –met het comfort dat hij biedt- nr.1. De door Ad den Besten genoemde machten sport en seks zijn second best. Er is ook een bijna ongrijpbare macht die ons zo ver krijgt ons ego enorm op te blazen. Wat een verhalen over gevoelens en het herontdekken van jezelf, die allemaal wereldkundig gemaakt moeten worden! We roepen die machten zelf op en dat heeft alles te maken met het schepsel aanbidden in plaats van de Schepper, zoals Calvijn zei. Als je de Schepper erkent krijgt het schepsel zijn eigen, goede plaats en kun je er ook nog een keer gewoon gelukkig mee zijn. Ook met je eigen ego.

Die machten dringen niet aan de hand van een valse leer de kerk binnen. Daarom is het geen tijd voor nieuwe belijdenissen. Jezus Christus belijden ten overstaan van die machten is een kwestie van bijna dagelijkse Kleinkrieg.

A.A. Spijkerboer