Een boek vol verrassingen

logo-idW-oud

 

EEN BOEK VOL VERRASSINGEN

Gerard den Hertog, hoogleraar ethiek en andere systematische vakken in Apeldoorn, heeft een boek gepubliceerd met de titel: De passie van de hoop, over de verhouding van eschatologie en ethiek. Die titel kan misverstanden wekken want je denkt al gauw aan passie voor preken, passie voor brood bakken en al die andere passies waarover Udo Doedens onlangs in dit blad een boekje heeft opengedaan. Bij Den Hertogs titel moeten we denken aan het passivum divinum (ik kan geen betere vertaling bedenken dan: de goddelijke lijdende vorm). We ondergaan Gods handelen, of beter gezegd: we laten God aan ons handelen. Neem bijvoorbeeld de eerste bede van het Onze Vader: daarin vragen we of God zelf zijn naam wil heiligen. Den Hertog citeert Karl Barth: ‘De christelijke gemeente die deze bede tot de hare maakt, komt bij Goede Vrijdag en Pasen vandaan, en belijdt dat God in die weg de zonde en de schuld heeft weggedaan en de dood heeft overwonnen, kortom: zijn Koninkrijk definitief heeft doen doorbreken’(129-130).

Wij hoeven God niet een handje te helpen door aan zijn koninkrijk te gaan bouwen. Neen, een gemeente die weet wat ze bidt zal door dit gebed steeds inniger roepen om een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, waarin gerechtigheid woont. Dat ze zo roept zal ook blijken uit haar gedrag. Op deze manier legt Den Hertog het verband tussen eschatologie en ethiek.

In zijn boek wisselen hoofdstukken met een systematisch-theologisch en een bijbels-theologisch karaker elkaar af. Allerlei figuren komen ter sprake: Kuitert en Ter Schegget, in één hoofdstuk, maar ook Dalrymple en Kinneging verschijnen, in het hoofdstuk over erfzonde en vrijheid.

Ik werd getroffen door wat Den Hertog vertelt over de vroeg overleden ethicus W.E. Verdonk. Voor Verdonk is het zo dat het zijn de structuur van gerechtigheid heeft en daarom ‘schepping’ genoemd wordt. We leven niet in een chaos waarin we maar moeten proberen er het beste van te maken: het kwaad zit niet in de wereld of in God, maar in de mens. Tegelijk weet Verdonk heel goed dat wij niet kunnen wat alleen God kan: alleen God kan die nieuwe hemel en die nieuwe aarde maken.

Verdonk heeft een voorliefde voor de mens als verzetsstrijder. In de oorlog heeft het verzet de bevrijding niet gebracht, maar er wel naar toe geleefd. Het gaat voor ons ‘om een beetje meer recht, een grotere vrijheid en iets meer vrede in de maatschappij’(71).

Den Hertog vertelt ook over de inzichten van de Duitse theoloog Iwand, die deel uitmaakte van de Belijdende Kerk en tijdens het regiem van de nazi’s Joden in Duitsland hielp onder te duiken. (Dat was nog even iets anders dan dat in Nederland te doen tijdens de bezetting!). Iwand heeft veel nagedacht over de kerk in de samenleving en brengt dan ook Gods oordeel ter sprake. Wat gebeurde er onder Hitlers bewind? De Duitsers waren toen niet slechter dan de vele generaties die hen waren voorgegaan. Wat er gebeurde is dat de staat en een door de staat gecontroleerde samenleving, uitmaakte naar wie je liefde en je zorg uit moesten gaan. Mensen werden van die liefde en die zorg uitgesloten: het was alsof er een onzichtbaar hek, een draad onder hoogspanning, om hen heen stond. Wie daar doorheen poogde te komen zag een hand verschijnen, die hem of haar sommeerde weg te blijven. Er ontstonden ruimtes voor non-persons, voor mensen die niet genoemd mochten worden, en die dus eigenlijk niet bestonden. Op den duur wordt deze houding een levensgevoel dat een heel volk bepaalt.

Is er dan een crisis in de ethiek? De crisis is een gevolg, geen oorzaak. Daarom halen oproepen tot een ‘ethisch reveil’ niets uit. Want de oorzaak is dat de mensen hun eigen waarden gaan bepalen en andere goden gaan dienen. Dan komt Gods oordeel over een volk en uiteindelijk kan een volk in zijn eigen ongehoorzaamheid opgesloten worden. (In de hoofdstukken over de verharding van de farao,Exodus 9-10, zit ook een climax – AAS)

Wat kan een mens dan nog doen? Schuld belijden, en er komt een weg naar voren vrij wanneer mensen God in zijn oordeel over hen gelijk geven.

Bijzonder is Den Hertog ook in zijn laatste hoofdstuk waarin ook de zgn. ‘huistafels’ uit de brieven van het Nieuwe Testament aan de orde komen. Slaven moeten hun heren, ook de hardvochtige, blijven gehoorzamen, vrouwen moeten zich schikken in het gezag dat hun man over haar heeft – allemaal dingen die wij afschuwelijk vinden. In de ‘huistafels’ blijven de structuren van de antieke wereld intact, maar ze worden wel van binnen uitgehold. In de Brief aan Filemon wijst Paulus Filemon op de gedroste slaaf Onesimus als zijn broeder: zó mogen ze met elkaar omgaan.’Want gij allen, die in Christus gedoopt zijt, hebt u met Christus bekleed. Hierbij is geen sprake van Jood of Griek, van slaaf of vrije, van mannelijk of vrouwelijk: zij allen zijn immers één in Christus Jezus (Gal.3:27-28). Dat wordt zichtbaar wanneer ze allemaal samen aan de maaltijd zitten.

Bij zijn bespreking van Barth plaatst Den Hertog wel een vraagteken bij de analogie van het rijk van God met het rijk van de wereld die je in Barths denken over de politiek aan kunt treffen. Den Hertog: ‘Is er misschien toch nog een rest van het corpus christianum-zuurdesem in hem overgebleven? (…) De tegenspraak, het verzet tegen het Rijk van Christus, wordt niet serieus genomen’. Ik kan Den Hertogs vraagteken wel begrijpen, maar vraag me wel af of hier van genoemd zuurdesem sprake is. Is het niet eerder zo dat Barth het niet kan laten alle mensen te zien als mensen voor wie het licht van Jezus Christus opgaat, zoals de zon op een vroege lentemorgen? Maar dan komt ook de vraag op of Barth de juiste woorden vindt voor de duisternis: de zonde lijkt bij hem soms op een hoopje sneeuw dat wegsmelt in de zon, terwijl de zonde in de bijbel vaak een macht is waartegen gestreden en die overwonnen wordt.

Den Hertog heeft in zijn boek lezingen en artikelen verwerkt die hij eerder geschreven en gehouden heeft. Dat is wel te merken: het is hier en daar springerig. Maar daardoor is zijn boek ook een boek vol verrassingen. Je rolt soms van de ene verbazing in de andere.

A.A. Spijkerboer

——————
Hertog, De passie van de hoop, over de verhouding van eschatologie en ethiek. Boekencentrum, Zoetermeer 2007. Ä 13,50 ISBN 978 90 239 1166 1