‘La Tourette’

logo-idW-oud

 

‘LA TOURETTE’

In de glooiende heuvels ten Westen van Lyon ligt het dorpje Eveux. Op de kaart splist zich een wit weggetje af dat eindigt in een zwart puntje met een kruis er op; couvent staat er nog onder; ook de naam La Tourette. Dat het in de buurt is van de tweede stad van Frankrijk merk je omdat er overal bebouwing is, uitgegroeide dorpen, met in het rond ruime huizen omgeven door groen. Lyon heeft zijn uitstraling. Maar het klooster ‘La Tourette” heeft iets verborgens behouden. Als je de heuvel op rijdt, vraag je je telkens af: waar is het nu? En dan achter een groot buiten, een chateau, plotseling dat betonnen gevaarte, het dominicaans klooster waarvan Le Corbusier de architect is. Het beste is om meteen te gaan zitten op het gras van de heuvel waarop het gebouwd is en langzaam de enormiteit in ogenschouw en in je op te nemen. Le Corbusier heeft hier een uitspraak gedaan die kolossaal is en zich niet laat vergelijken met de kapel van Notre Dame du haut à Ronchamp. Dichterbij gekomen zien we grote groene dekzeilen hangen aan de westkant, er staan werknemersbusjes geparkeerd, op een bord wordt vermeld dat de restauratie is begonnen. Het gebouw, dat in 1959 in gebruik is genomen voor naar men verwachtte zo’n honderd monniken, heeft in deze vijftig jaar zeer geleden; het beton is aangetast door de westenwinden, de lichtkokers zijn gaan lekken en de wanden, binnen en buiten zijn grauw. Ook de communiteit heeft zwaar weer gehad, in het zelfde jaar als de opening kwam in Rome het concilie onder paus Joahnnes XXIII bijeen, en met de liturgische vernieuwing werden bepaalde ruimten in het klooster overbodig. En nauwelijks tien jaar later brak in Parijs de studentenopstand uit. De dominicanen die zo vlak bij Lyon een soort van universiteit in La Tourette wilde vormgeven, zagen die droom in rook opgaan. Nu zijn er nog vijftien monniken over, die tijdelijk in het chateau huizen, om twaalf uur luidde daar een klokje. Maar het departement en de staat besloten tot restauratie! Men droomt nu van een cultureel centrum op Dominicaanse leest geschoeid. Le Corbusier werd in l954 uitgenodigd het klooster te ontwerpen. Van huisuit protestant was hij agnost, en als kunstenaar religieus. “Ik ben hier gekomen, ik heb mijn tekenschrift genomen zoals ik gewend ben, ik heb de weg getekend, de horizonten, en ik heb mij georiënteerd op de zon, de plek opgesnoven en besloten waar het klooster kwam te staan, want je moet eerst kiezen voor de aard van die plek en vervolgens voor de aard van de compositie.” En zo staat het corpus alienum, zal ik het toch maar noemen, op een helling. Vanuit de refter kijk je wijd over het dal. Op het dak is een tuin gepland met enkele speeltoestellen(!), alles met een riant uitzicht. Het hele gebouw wordt gedragen door pijlers. Wanneer je er onderdoor kijkt zie je in de verte schapen grazen. Het gebouw is een carré, eigenlijk een u-vorm afgesloten met de kerk. Rechthoeken en rondingen wisselen elkaar af, en zo ontstaan er verrassende doorzichten en perspectieven, ook door schuine oppervlakken. Wat een vordeel is, door het nadeel van de afsluitingen door de plasticzeilen, dat je nu kan inschatten wat het licht doet in een ruimte. De kerk is bijna aardedonker, er zijn een paar lichtkokers en horizale strips als ramen. Uit een paar briefkaarten maak ik op hoe het zal zijn als het licht weer met deze architectuur een eenheid zal vormen, elk raam, ook elk gekleurd venster heeft zijn precieze plaats en omvang. Langzaamaan begon ik te begrijpen dat dit kloostergebouw, in het Frans met twee verschillende woorden aangegeven: ‘monastère’ en ‘couvent’, een dubbele functie had en heeft. De monniken leven hun kloosterleven, gescheiden van de buitenwereld, centripetaal, ze vinden als monastieken hun God en elkaar als middelpunt. Maar Dominicanen zetten hun ramen en deuren ook wijd open, gaan predikend rond en bereiden zich voor door studie in hun bibliotheek. Hun couvent ligt dan wel ergens buiten, maar het zijn urbanen, in dit geval vlakbij de stad Lyon. Het mega-gebouw heeft toch afmetingen die zijn geïnspireerd op menselijke maat: de ‘Modulor’, een soort gulden snee, door Le Corbusier ‘uitgevonden’: een staande man is 183 cm hoog, met opgestoken hand 226 cm.. In l950 schrijft hij een boek met de titel: “Le Modulor: Essai sur une mesure harmonique à l’échelle humaine applicable universellement à l’architecture et à la mécanique. » Hoe dit gebouw over een aantal jaren weer in gebruik zal worden genomen is een vraag. Het uitzonderlijke en ‘menselijke’ kunstwerk is wellicht zelf het antwoord.

S.L.Schoch