Schrijven natuurlijk

logo-idW-oud

 

SCHRIJVEN NATUURLIJK

‘Een schrijver komt terecht in een verzorgingshuis na een langdurig verblijf in het ziekenhuis. Wat moet hij doen om op te knappen? Schrijven natuurlijk.’ Zo begint de tekst op de achterkaft van ‘Orthodox of niks – Notities en overpeinzingen’*) van Willem Barnard. Het woord ‘natuurlijk’ betekent hier niet vanzelfsprekend, hoewel Anton Korteweg, hoofdconservator van het Letterkundig Museum in Den Haag, Barnard met een fietser vergelijkt die zichzelf voortbeweegt. Er is namelijk aan die vanzelfsprekendheid een beslissing voorafgegaan: elke dag een stukje te schrijven om het handschrift weer op peil te brengen. Zo ontstond een stapel columns die niet zouden misstaan in een dagblad. ‘In welk? In het dagblad dat ik zou willen lezen, maar dat er niet is.’

Maar het boek is er gelukkig wel. Voordeel is dat je niet een dag hoeft te wachten voordat er een nieuwe krant in de bus valt met een volgend stukje, een mini-essaytje, want je hoeft slechts een bladzij om te slaan – hoewel dat niet de bedoeling van de schrijver is. Ik las erin op die zaterdagmiddag 11 oktober jl. van de bijeenkomst in de Geertekerk in Utrecht, in de trein terug naar huis en zag koeien en volle stations en nieuwbouwwijken, maar alleen als ik opkeek, zijn notities naproefde en de overpeinzingen mee overpeinsde. Het is een dagboek, een bedachtzaam privé-boek, het gaat over de gewoonste dingen, met name de verpleging en over het weer, ook passeert een slechte preek en de Lyrische Suite van Alban Berg of een droom; maar vooral de taal: men is ‘cliënt’ in plaats van ‘patiënt’, het woord paradijs is een ‘omheind gebied’, ‘beperkt’, het komt in het Oude Testament alleen in het Hooglied voor als een besloten hof, een secret garden, de gelieven verwachten elkaar. Het mooist zijn de verbindingen tussen verhalen en hele bijbelboeken die in enkele exegetische pennestreken worden aangegeven, daarin toont hij zich de meester. Want Barnard is verslingerd aan de Schriften, en moet er met klem worden bijgezegd, de Liturgie (ik weet niet of het van hem mag dat ik dat ook met een hoofdletter schrijf). Als je nu denkt: oh nu weet ik wat hij onder orthodox verstaat, moet ook dit weten: ‘Het modieuze gepieker, dat verbale schouderophalen waarmee ik de dag begon, is maar niks. De ijver waarmee de verpleegster mijn bleke uiterlijk witwast daarentegen is orthodox.’ ‘Een verzet tegen de dood, verzet tegen de neiging om de dood als normaal te aanvaarden, als noodzakelijk lot. Wat ik bedoel praat ik maar na (wat is geloven anders dan napraten)’. Het napraten, hoewel het hier tussen haakjes staat, is Barnard’s dagelijks werk, hij schrijft zich de orthodoxie in, een alternatief ziet hij niet, is er niet, vandaar het “niks”; hijzelf is niet orthodox, hij is als zijn lege hand die hij uitsteekt om de communie te ontvangen.
Één strofe van eigen hand wordt geciteerd, uit gezang 446:

Zolang Gij nog onzichtbaar zijt,
een zon diep in de nacht,
roep ik uw nadering reeds uit
omdat ik U verwacht.

Nog meer poëzie klonk die middag in de zonovergoten Geertekerk, Barnard las een aantal gedichten bij het thema ‘Stilte’ uit zijn meest recente bloemlezing ‘Praten tegen langzaam water’ en allen zongen ‘Als Gij er zijt, wees dan aanwezig’ op melodie van Willem Vogel uit het gedachtenisboek voor Dirk Monshouwer. Maar het hoogtepunt (onder een doek verscholen op een sokkel) was de bronzen kop van de Willem, bestemd voor het museum in Den Haag: “daar sta ik tussen mijn vrienden, maar wel eeuwig verslaafd aan de Schrift, de mooiste bibliotheek ter wereld. Dichters zijn de onmisbare profeten.” Zo keek het brons ons aan, ferm met priemende snor en wenkbrauwen als voelsprieten, twee Willems nu, de levende. zeer hartelijk toegesproken door kunstenaar Dennis Coenraad: ‘een poëet met huid en haar, een prachtige kop voor de beeldhouwer.’

Willem zette zich aan het signeren, wij hadden pauze waarin we ons vrienden voelden van en rond deze achtentachtig jarige, danig opgeknapte dichter en essayist. Hulde aan de Werkplaats en Stichting De Vertaalslag van Sytze de Vries, die aan de gehele dag van het Oecumenisch Liedfestival II als thema meegaf ‘De stem van de stilte’.

S.L.Schoch

*) uitgegeven bij Meinema Zoetermeer ISBN 978 90 211 4204 3 / NUR 321;700