Een juf is voor de klas

logo-idW-oud

 

EEN JUF IS VOOR DE KLAS

Ze stond veertig jaar voor de klas. Deze uitdrukking is al behoorlijk ouderwets, want het kringgesprek is een wezenlijk onderdeel van het onderwijs op de basisschool en er zijn veel projecten waarin kinderen in kleine groepen samenwerken en dus met elkaar overleggen. Niet afkijken, behalve tijdens de Cito-toets, is ook ouderwets.De juf bij het bord en de kinderen in banken achter elkaar, je vindt het bijna nergens meer, hoewel kinderen dat heimelijk het mooist vinden, dan heb je pas echt school. Er is competitie in de klas, hoe dan ook, vroeger en nu. Gelukkig is het hier nooit zo geweest als in Frankrijk of Duitsland waar je de ‘eerste’ van de klas kon worden; wij gingen meer uit van het gemiddelde, de hele klas moest meekomen. Sommige kinderen zien nu op tegen de maandagmorgen want bij de vraag tijdens het kringgesprek: wat hebben jullie gedaan in het weekend, kan niet elk kind op tegen de stoere antwoorden: we zijn hier geweest en we hebben dit én dat gedaan; dan is daar het geld niet voor en dan zwijgt zo’n kind of gaat verhalen verzinnen, die helemaal niet kloppen. Die stoere antwoorden passen goed in de algemene sfeer op de scholen: alles móet leuk zijn en dat brengt met zich mee dat er veel gepraat wordt. Kinderen zijn niet mondig op die leeftijd, maar ze hebben overal een antwoord op. Als er iets is voorgevallen dat niet zo leuk is en er wordt door de juf een afspraak met de ouders gemaakt, dan komt het betreffende kind mee. Want het gezag van de juf staat allerminst vast; als de juf het zo gezegd heeft dan zal het wel zo zijn is een opmerking die aan tafel thuis niet meer gemaakt wordt, een standje op school wordt door ouders niet getolereerd. Toch blijft de juf (en de meester) de held van het kind. Want kinderen blijven kinderen, enthousiast en leergierig. Ze trekken zich op aan die volwassener’ vrouw of man, in de klas. Zij presenteert zichzelf met alles wat zij heeft en kan en vooral ís. Doet ze dat niet, of wordt ze daartoe te weinig in de gelegenheid gesteld, dan is de juf in zekere zin een fantoom, een spook, een personage uit een computergame. Maar als het lukt om zó ‘voor de klas te staan’ dan kan een kind groeien, zich aan haar optrekken en naar buiten komen, uit het ei van het gezin kruipen. Het woord educatie betekent in de eerste plaats iets ergens uittrekken, een leger laten uitrukken, maar krijgt later ook de betekenis een kind grootbrengen, opvoeden. Een klas moet ook een ‘kas’ zijn. Om kinderen dat te kunnen bieden moet de juf zelf volwassen zijn, met liefde voor de rijkdom van het leven, met liefde en eerbied voor het kind, iemand die geleerd heeft te oordelen en die het kind leert de werkelijkheid te confronteren met zijn hart, het hart waar de besluiten vallen; jong geleerd oud gedaan. Een van de moeilijkheden zowel voor het overdragen van wetenschap, al is dit woord wat zwaar voor de basisschool, als ook voor de geestelijke sfeer waarin dit gebeurt, is het in deeltijd voor de klas staan, de ene week drie dagen de andere week twee. Op zich verheugend het fenomeen van herintreders, moeders die weer terugkeren tot hun oude vak, maar of het altijd hun oude liefde is? Een school van bijvoorbeeld zestien klassen met twintig leerkrachten is geen uitzondering. Eén man, de rest vrouwen, bijna geen meesters meer, wat voor de jongens niet goed is, die willen graag in de hogere klassen een mannelijke held. Is er geen uitdaging genoeg voor aanstaande meesters, verdienen ze te weinig, wordt het op de basisscholen te knuffelig? De klassen zijn groot, dertig kinderen; bovendien moet elk kind in principe kunnen meedoen, gehandicapt of dyslectisch, maakt niet uit. Een plan van de Haagse tekentafel, waarschijnlijk ook een verkapte bezuiniging. Of de betreffende kinderen daar beter van worden? Zo’n kind mag zich niet anders voelen, maar het ís anders.Wel is er voor hen een ‘zorgmap’ en een interne begeleidster, ook klasse-assistenten, maar die zijn weer niet opgeleid om les te geven. Was het vroeger allemaal beter? Topografie hoeft niet meer, ontleden hoeft niet meer, muziek wordt bijna niet gegeven. Wat haar die veertig jaar op de been heeft gehouden zijn de kinderen zelf, die blijven vol levenslust en ze kon ze alleen met haar allerbeste kwaliteiten tegemoet treden. Rust, regelmaat, veel herhaling. Is het ouderwets om de snaren strak te spannen? Je kunt er dan wel met elkaar een mooi melodietje op spelen!

S.L.Schoch