Is de God van de bijbel dezelfde als Allah van de Koran?

logo-idW-oud

 

IS DE GOD VAN DE BIJBEL DEZELFDE ALS ALLAH VAN DE KORAN?

Naar aanleiding van het appel van Hebe Kohlbrugge en anderen aan de synode van de PKN in reactie op de ‘open brief’ van 138 moslim-geleerden uit 2007, schreven Mirjam Elbers en Ad van Nieuwpoort (IdW 38/13) van harte in te stemmen met de stelling dat we niet zomaar kunnen spreken van een en dezelfde God, een stelling die de schrijver dezes van harte onderschrijft. Vervolgens werd er de waarschuwing aan toegevoegd: ‘Voor mij is het telkens weer de vraag of de God van het christendom wel dezelfde is als de in de Schrift betuigde God (die ten diepste een vreemdeling is temidden van de goden).’

Uit 1960 dateert het boekje Waarom nu juist het christendom? waarin dr. H. Kraemer de verschillende godsdiensten vergelijkt, en onder meer schrijft: ‘Het Christendom als godsdienst die zich in de geschiedenis ontplooid heeft, is evenals andere godsdiensten een geheel van menselijke voorstellingen en instellingen, dat als menselijke dingen ‘voorbijgaat’ en dus onmogelijk absoluut kan zijn.’ Toch moet er volgens hem wel degelijk onderscheid gemaakt worden tussen het Christendom als een der godsdiensten en de ‘andere’ godsdiensten. Dat kardinale onderscheid is dat het Christendom, ook is haar niets menselijke vreemds, voortkomt uit de Openbaring van God in de persoon van Jezus Christus. Het Christendom kan en moet zich als godsdienst daaraan voortdurend oriënteren en zich van dwaalwegen laten wegroepen om de rechte weg te vinden. Het gaat niet om het vasthouden aan het Christendom maar aan Jezus Christus, met Wie het Christendom onlosmakelijk is verbonden, aldus Kraemer.

Kraemer schreef dit toen de Islam voor de inwoners van ons land nog een verre en vreemde godsdienst was. Dat veranderde in de 70-er jaren toen gezinshereniging mogelijk werd en met name de gezinnen van de Marokkaanse en Turkse gastarbeiders die in de 60-er jaren voor het Nederlandse bedrijfsleven voor ons land waren geworven, naar ons land kwamen. In 1982 verscheen als eerste brochure Anders geloven, samen leven, waarin het ging om de ontmoeting tussen moslims en christenen. In 1991 verscheen een publikatie onder de titel: Bidden tot dezelfde god? Doel van deze brochure was christenen die verschillende meningen hebben over de interreligieuze ontmoeting met elkaar in gesprek te brengen. In de jaren die aan deze publikatie voorafgegaan waren, waren christenen elkaar onderling nogal eens in de haren gevlogen over de vraag: ‘Hoever mag je als christen gaan in je acceptatie van een niet-christelijke religie?’ Het woord dialoog gebruiken werd toen niet zelden al als verraad aan het Evangelie beschouwd. Het enige wat mocht en moest was het confronteren van moslims met het Evangelie.

Midden-Arabië was het vaderland van Mohammed, geboren in Mekka omstreeks 570 en overleden in 632 in Medina. Hij behoorde tot de Arabieren die zich afgekeerd hadden van het oudarabische polytheïsme. In Mekka hoorde Mohammed van joden en christenen die daar woonden verhalen uit het Oude en Nieuwe Testament, verhalen die we echter niet zo in de Koran terugvinden. Wat Mohammed in de Thora zal hebben aangesproken is dat Abraham maar EEN God heeft gekend. Er is diepe eerbied voor Jezus als de zoon van Maria en als een van de grote profeten die aan Mohammed voorafgaan, maar over het kruis en de opstanding van Christus vinden we in de Koran niets terug, terwijl ook de verwachting van Gods Koninkrijk, een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, waar vrede en gerechtigheid zullen wonen, ontbreekt. Er wordt alleen gesproken over zijn opneming in de hemel. Het lijkt me echter niet vergezocht er van uit te gaan dat Mohammed in de Koran met Allah dezelfde bedoelt als de God die in de bijbel spreekt. Dat wil echter niet zeggen dat we in Allah de God herkennen van Wie Jezus getuigt als Hij zegt: Wie Mij heeft gezien heeft de Vader gezien. Het is immers juist Gods openbaring in Jezus Christus die in de Islam wordt gezien als een aantasting van de Enigheid van God.

Toen Dr. H. Kraemer in 1963 zijn boek Godsdiensten en culturen met als ondertitel De komende dialoog schreef, heeft hij niet kunnen bevroeden dat er in 2009 in ons land ruim 800.000 moslims zouden wonen. Maar een dialoog tussen christenen en moslims in ons land zou stellig voor hem geen overbodige luxe zijn geweest. Wat ook vandaag op ons als christelijke kerk in Nederland van toepassing is, zijn de volgende woorden die Kraemer in het slot van voornoemd boek schrijft: ‘Een ware kerk te zijn, dat wil zeggen, een in Christus geconcentreerde, door Christus geïnspireerde, in woord en daad aan Christus gehoorzamende gemeenschap, in solidariteit met de wereld, ieder dienend zonder discriminatie, dat is het enige antwoord en teken van echtheid dat kan worden gegeven, zowel in het heden als in de toekomst, beide vol uitdagingen.’

C. Schilder