Karl Barth, O zo bescheiden, en toch zinvol

logo

 

 

Een uitgebreidere versie is te vinden in: Grondvormen van theologische sysematiek, hoofdstuk X, R.H. Reeling Brouwer, 2009 Skandalon.

Karl Barth: methode

In dit hoofdstuk wordt eerst de beschouwing over de geschiedenis van de “grondvormen van theologische systematiek” afgesloten met een behandeling van de ordening van Die Kirchliche Dogmatik van de twintigste eeuwse theoloog Karl Barth. Deze afsluiting vormt tegelijk een nieuw begin: de reconstructie van de theologiegeschiedenis geeft hier het stokje over aan de constructie van de dogmatiek.

Vanuit de vraag naar de structuur van de dogmatiek van Barth komen zo in dit hoofdstuk andere methodische aspecten aan de orde als: “fides quaerens intellectum”, geloof dat tot luisteren, denken en handelen uitnodigt en de vraag naar de tekstualiteit van de dogmatiek in de spanning van “Sprache” en “Ansprache”.

Hoofdstuk IV zal in aansluiting hieraan de centrale loci behandelen – Godskennis, Schepping en Verzoening – in het perspectief van het spreken over God in de 21e eeuw en Hoofdstuk V enkele belangrijke thema’ s: het radicaal boze, de kerk en de ethiek van de hoop.

Grondvormen van theologische systematiek (slot): Karl Barth

Teksten: Karl Barth, “Die Kirche und die Kultur” (1926), uit: Karl Barth Gesamtausgabe (GA), Abteilung III, Vorträge und kleinere Arbeiten 1925-1930, herausgegeben von Hermann Schmidt, Zürich 1994, 6-40.

Karl Barth, Die kirchliche Dogmatik, Band I, Die Lehre vom Wort Gottes. Prolegomena zur kirchlichen Dogmatik, Zweiter Halbband, Zürich 11938, uit § 24.2, “Die dogmatische Methode”, (954-990)984-988 (“Die Frage der Reihenfolge der vier Loci in der Dogmatik”).

Aanbevolen: Hans Küng, Grote christelijke denkers, a.w. 205-236: “Karl Barth – Theologie tijdens de overgang naar het postmoderne”.

Voor de vraag naar de structuur zie verder F.H. Breukelman, Bijbelse Theologie IV/1. De structuur van de heilige leer in de theologie van Calvijn, a.w. 469-494 en Bijbelse Theologie IV/2. Theologische opstellen, Kampen 1999, de passage “Het ontstaan van het spreken met drie woorden”, 281-298.

Pagina's: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11