Moeder Maria met haar dode zoon op schoot

logoIdW

MOEDER MARIA MET HAAR DODE ZOON OP SCHOOT

Twee Amerikaanse soldaten in overhemd, met helm op, staan voorovergebogen in een goederenwagon waaruit ze net een groot middeleeuws beeld getild hebben, een Piëta, moeder Maria met haar dode zoon op schoot.

De beide soldaten zijn op hun rug gefotografeerd. Ze hebben, voorovergebogen, het beeld in hun handen. De rechter man houdt de benen van Jezus vast, de andere lijkt het hoofd in handen te hebben. Ze tillen het beeld op een platte wagen.

Twee andere beelden staan nog in de treinwagon, rechts op de foto. Er ligt wat stro op de vloer. De beelden rijzen hoog boven de soldaten uit. Het ene is een staand Mariabeeld, de koningin des hemels, met een kroon op, met weelderig golvende jurk, gepolychromeerd. Ze heeft een bloot kindje Jezus op de arm, dat de dode Jezus op de schoot van zijn moeder lijkt uit te zwaaien. En daarnaast staat, nauwelijks zichtbaar, nog een Maria met kind.

De foto, sterk vergroot, hangt in het Catharijneconvent naast de afgebeelde Piëta in de grote zaal, de voormalige refter van het klooster, waar ook de prachtige, eveneens middeleeuwse beelden van de radeloze Jezus in Gethsemane met zijn drie slapende discipelen te zien zijn. En de enorm grote Christofoor en het beroemde Middelrijnse altaar.

De Piëta is van lindenhout, het beeld is één meter hoog, 67 cm breed en 32 cm diep las ik in een artikel erover op internet.

Daar ligt Jezus, wiens bloed uit zijn wonden gutst, op de schoot van zijn moeder. Zijn handen liggen over elkaar, de ogen zijn gesloten, een grote lendendoek is over zijn lichaam geplooid: Verder is hij naakt. Allen zit de doornenkroon nog op zijn hoofd. Maria heeft een sluier in haar linkerhand die ze naar haar gezicht lijkt te brengen als zakdoek.

Het is een ‘Andachtsbild’ geweest, bedoeld om degene die het bekijkt te brengen tot een zich inleven in het lijden van Christus en van zijn moeder.

Het woord pi‘ta komt van piëtas en betekent zowel vroomheid als medelijden. Dit type beeld is rond 1300 ontstaan in Duitse vrouwenkloosters. Deze piëta is vroeg 15de eeuws.

De foto is in mei 1945 gemaakt, toen dit beeld in een treinwagon werd gevonden. Het was indertijd van de joodse bankier en kunstverzamelaar Franz Gutmann. Die had het vlak voor de tweede wereldoorlog ondergebracht bij een Franse kunsthandelaar in Parijs. Het wordt daar echter door de nazi’s gestolen en komt terecht in de kunstverzameling van Hermann Göring. Hij probeerde met een trein zijn collectie in veiligheid te brengen.

De familie Gutmann krijgt in opdracht van Hitler in februari 1941 in hun landgoed Huize Bosbeek bij Heemstede bezoek van een Duitse kunsthandelaar. Gutmann verkoopt een deel van zijn grote kunstcollectie in de hoop op een vrijgeleide naar Italië. Het geld voor de verkoop wordt echter op een rekening gestort waar hij als jood niet bij kan. Het lukt niet meer om naar het buitenland te vluchten. Op 26 mei 1943 worden hij en zijn vrouw door twee SS-officieren gearresteerd en zogenaamd op een trein naar Berlijn gezet, vanwaar ze naar ‘het Zuiden’ zouden mogen gaan. Hun dochter die in Italië woont, staat twee dagen in Florence op hun komst te wachten. Haar ouders worden echter uit de trein gehaald en naar het concentratiekamp Theresienstadt gevoerd. Daar wordt hij in 1944 doodgeslagen. Zijn vrouw, de barones Louise von Landau, wordt daarna vanuit dit kamp overgebracht naar Auschwitz, waar zij eveneens wordt vermoord. Over lijden gesproken.

Hun twee kinderen overleven de oorlog.

In 1947 komt het beeld weer naar Nederland. In 1953 wordt het vanuit de rijkscollectie in bruikleen gegeven aan het Aartsbisschoppelijk Museum dat in 1976 opgaat in het Rijksmuseum het Catharijneconvent. Het duurt heel lang voordat duidelijk wordt van wie het destijds is geweest.

De erven Gutmann krijgen het in september 2011 weer in bezit, maar zij hebben het gelukkig weer verkocht aan het museum. De Vereniging Rembrandt heeft daartoe ook een donatie gegeven.

Binnenkort zal men proberen de oorspronkelijke kleuren onder de verf vandaan te halen, als er fondsen voor dit bijzonder arbeidsintensieve werk gevonden zijn.

Waarom ben ik zo wonderlijk ontroerd door deze foto en door dat beeld? Het lijkt net of de soldaten het lijk van haar dode zoon op de schoot van Maria leggen, die haar zoon beweent, zoals zoveel moeders in de oorlog hun dode zonen hebben beweend. Ik heb ook een associatie met de veewagons waarin zoveel joden naar hun dood gesleept zijn, misschien ook de Gutmanns. En die soldaten in hun battledress herinneren me aan de bevrijding die ik als kind van 12 jaar meemaakte. Twee maanden later stierf mijn vader, veertig jaar oud, aan tyfus, waarschijnlijk opgelopen omdat Duitsers enige tijd onze pastorie hadden bezet.

In hetzelfde museum, het Catharijneconvent in Utrecht, is sinds 2008 nog een andere Piëta te zien, gemaakt in 2006 door Caspar Berger.

Het beeld is geënt op de beroemde Pi‘ta van Michelangelo. Dat beeld werd een icoon voor Berger. Maar deze Maria waarvoor zijn vrouw model stond, heeft geen gezicht. Op die plaats zit een zwart gat in de sluier, zodat iedere treurende moeder haar eigen gezicht daarin kan invullen.

Ook van de dode zoon met alleen een lendendoek aan heeft Berger, net als van Maria in al haar kleren, een siliconenafdruk gemaakt en daarna heeft hij deze afdruk, dus als het ware het vel, binnenste buiten gekeerd. De ogen en de neus zitten nu ook binnenste buiten, net als de vingers. Op de computer is dat proces te volgen.

Het is een heel indrukwekkend beeld. De gebeeldhouwde Maria van Michelangelo is lieflijk en dus mooi. Dit in brons gegoten beeld is in zijn misvormingen veel aangrijpender. Het personifieert al het leed, al het verdriet, alle rouw van moeders, van alle vrouwen die een zoon, een man, een vader, verloren, vooral door geweld.

Laura Reedijk-Boersma

Auteur is emeritus predikant